ECLI:NL:RBMNE:2021:5153

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
527852 HA / RK 21-237
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter-commissaris in faillissementszaak

In deze wrakingszaak heeft verzoekster, die indirect bestuurder is van de failliete vennootschap [vennootschap] B.V., een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. P.J. Neijt, de rechter-commissaris in het faillissement. Verzoekster stelt dat de rechter haar verzoeken in het faillissement zonder motivering niet in behandeling heeft genomen en dat hij vooringenomen is. Dit zou blijken uit opmerkingen die de rechter tijdens een faillissementsverhoor heeft gemaakt, alsook uit zijn professionele contacten met de curator en zijn lidmaatschap van de redactie van een juridisch tijdschrift samen met de curator. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de criteria van artikel 36 Rv en artikel 6 EVRM. De wrakingskamer oordeelt dat de rechter-commissaris niet partijdig is en dat de procedurele beslissingen van de rechter geen grond voor wraking opleveren. De wrakingskamer verklaart het verzoek tot wraking ongegrond en bepaalt dat de procedure van verzoekster met zaaknummer 20/275 F voortgezet dient te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 527852 HA / RK 21-237
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 15 oktober 2021
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoekster),
de belanghebbende:
mw. mr. L.V. Drenth, curator in het faillissement van [vennootschap] B.V.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het wrakingsverzoek van 21 september 2021
- de gronden van het wrakingsverzoek van 23 september 2021
- de reactie van de rechter van 27 september 2021
- de reactie van verzoekster van 29 september 2021 met bijlagen
- de aanvullende reactie van de rechter van 30 september 2021 met één bijlage
- de aanvullende reactie van verzoekster van 30 september 2021 met bijlagen.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 1 oktober 2021 in het openbaar behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer). Bij de mondelinge behandeling zijn verzoekster en de belanghebbende verschenen. De rechter tegen wie het wrakingsverzoek is gericht heeft de wrakingskamer laten weten verhinderd te zijn om bij de mondelinge behandeling aanwezig te kunnen zijn.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. P.J. Neijt (hierna te noemen: de rechter) als rechter-commissaris in het faillissement van [vennootschap] B.V., van welke vennootschap verzoekster (indirect) bestuurder is. Het faillissement van [vennootschap] B.V. heeft zaaknummer 20/275 F.
2.2.
Verzoekster legt samengevat weergegeven het volgende ten grondslag aan het wrakingsverzoek.
2.2.1.
Verzoekster stelt dat zij sinds het uitspreken van haar faillissement meerdere verzoeken aan de rechter heeft gedaan, die hij allemaal zonder nadere motivering niet in behandeling heeft genomen. Onder andere meerdere bij e-mail van 11 maart 2021 ingediende verzoeken, namelijk een verzoek om te worden gehoord, een verzoek om cautie indien de curator bij een verhoor van verzoekster aanwezig is, een verzoek om het faillissement versneld af te wikkelen zoals opheffing wegens gebrek aan baten en een verzoek om een andere curator. Een verzoek om onderzoek en om het dossier van de curator in te mogen zien heeft zij per e-mail ingediend op 13 maart 2021. En ten slotte het verzoek van 2 september 2021 om een verslag van het faillissementsverhoor van 27 mei 2021 waarbij de rechter verzoekster als bestuurder van de gefailleerde vennootschap heeft gehoord. De rechter heeft al deze verzoeken bewust genegeerd.
2.2.2.
Tijdens dit faillissementsverhoor heeft de rechter volgens verzoekster opmerkingen gemaakt en conclusies getrokken ten aanzien van de naderende strafzaak waarin verzoekster betrokken is. Zijn bejegening van verzoekster was suggestief en getuigde van vooringenomenheid. Daarnaast heeft de rechter uitlatingen in het nadeel van verzoekster gedaan tegenover de curator. Verder heeft de rechter een groot netwerk binnen de Rechtspraak en het OM met wie hij inhoudelijk over de zaak communiceert. Ook zit hij samen met een kantoorgenoot van de curator in de redactie van een juridisch tijdschrift, en werkt hij vaker samen met de curator. Hierdoor kan de rechter geen toezichthouder zijn, zoals de wet voorschrijft.
2.2.3.
De beslissing van de rechter van 2 september 2021 om de verzoeken van verzoekster van diezelfde datum om buiten aanwezigheid van de curator te worden gehoord en om afgifte van een verslag van het faillissementsverhoor niet in behandeling te nemen was voor verzoekster de druppel die de emmer deed overlopen ten aanzien het vermoeden van de vooringenomenheid, en daarmee de aanleiding voor het indienen van het wrakingsverzoek.
2.3.
De rechter heeft niet berust in de wraking.
2.3.1.
In zijn schriftelijke reactie stelt de rechter zich op het standpunt dat verzoekster niet ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek. Het instrument van wraking is een uitvloeisel van artikel 6 EVRM, het recht op een eerlijk proces, welk instrument is gegeven aan een partij bij een procedure. De Hoge Raad heeft bepaald dat artikel 6 EVRM in bepaalde gevallen toepassing mist waarin de rechter-commissaris in een faillissement werkzaamheden verricht die niet plaatsvinden in het kader van een geschil tussen partijen. Daarvan is in dit geval sprake, nu de bezwaren van verzoekster tegen het optreden van de rechter zien op zijn optreden tijdens een faillissementsverhoor. Dit faillissementsverhoor vond niet plaats in het kader van een geschil tussen partijen dat voorwerp is van een aanhangige of mogelijk aanhangig te maken procedure en was niet gericht op het verkrijgen van bewijs in een dergelijke procedure. Het verhoor diende ertoe de rechter – en met hem de curator – door het horen van getuigen in staat te stellen ten aanzien van alle omstandigheden die het faillissement betreffen opheldering te verkrijgen. Verzoekster is geen partij en kan daarom geen wrakingsverzoek indienen. Zij moet niet-ontvankelijk verklaard worden.
2.3.2.
Inhoudelijk voert de rechter het volgende aan. Ten eerste is hij niet bekend met de details van een strafzaak tegen verzoekster. Via de curator heeft de rechter informatie gekregen met als strekking dat er vervolging van verzoekster zou kunnen plaatsvinden. De opmerking die hij hierover tijdens het faillissementsverhoor van verzoekster heeft gemaakt, namelijk dat in het kader van dat verhoor door verzoekster gegeven inlichtingen niet mogen bijdragen aan vervolging, was volgens de rechter in het belang van verzoekster. Daaruit volgt geen vooringenomenheid, aldus de rechter. Verder stelt de rechter dat hij in deze zaak geen contact met een Officier van Justitie heeft, en dat als hij dat wel zou hebben, daaruit geen vooringenomenheid zou blijken.
Ten tweede voert de rechter aan dat als de administratie van [vennootschap] B.V. (de failliet) klopt, zij nog een vordering op een vennootschap heeft waardoor er dan geen aanleiding voor opheffing van het faillissement wegens gebrek aan baten bestaat.
Over het niet reageren op het verzoek van verzoekster om een verslag van het faillissementsverhoor merkt de rechter ten slotte op dat de uitkomst van dat verhoor was dat verzoekster nadere informatie zou aanleveren. De aantekeningen van het verhoor zijn in beginsel uitsluitend voor de rechter-commissaris en de curator bestemd. Verzoekster heeft bovendien opnamen van het verhoor gemaakt waardoor zij ook geen belang bij het ontvangen van de aantekeningen heeft.
In zijn tweede schriftelijke reactie merkt de rechter op dat de e-mail van 11 maart 2021 hem niet bekend was. Uit navraag bij de griffie is gebleken dat de e-mail niet door het spam-filter van de rechtbank is gekomen. Het uitgangspunt is dat verzoeken schriftelijk moeten worden gedaan. Desondanks probeert de griffie ook verzoeken in behandeling te nemen die per e-mail zijn gedaan. Dat is in dit geval helaas misgegaan en de rechter biedt daarvoor zijn excuses aan. Als het wrakingsverzoek wordt afgewezen, zal het in deze e-mail opgenomen verzoek om afwikkeling van het faillissement alsnog door hem in behandeling kunnen worden genomen.

3.De beoordeling

Ontvankelijkheid3.1. Voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek moet eerst de ontvankelijkheid van verzoekster beoordeeld worden. Bij die beoordeling gaat de wrakingskamer uit van de volgende uitgangspunten. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft verzoekster op de vraag van de voorzitter naar de hoedanigheid waarin verzoekster haar wrakingsverzoek heeft ingediend geantwoord dat zij optreedt als privépersoon. Eveneens tijdens de mondelinge behandeling stelt verzoekster dat zij meerdere keren een artikel 69 Fw verzoek heeft gedaan omdat zij (indirect) bestuurder van de failliet is, maar dat dat telkens door de rechter is genegeerd.
3.2.
De wrakingskamer is van oordeel dat wanneer een verzoek als bedoeld in artikel 69 Fw gedaan wordt, er sprake is van een zaak als bedoeld in artikel 36 Rv. Daardoor is verzoekster ontvankelijk in haar wrakingsverzoek.
Toetsingskader inhoudelijke beoordeling3.3. Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
3.4.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade. De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.
Beslissing op het verzoek van 2 september 20213.5. De beslissing van de rechter om de verzoeken van verzoekster die zij hem in haar e-mail van 2 september 2021 heeft gedaan naast zich neer te leggen, is een procedurele beslissing die in beginsel geen grond vormt voor wraking. Dit is alleen anders als (de motivering van) die beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in de motivering gekozen bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Daarvan is in de reactie op de mail van 2 september 2021 geen sprake en dat eerdere verzoeken van verzoekster niet zijn gehonoreerd, maakt dat niet anders. Daar komt bij dat de e-mail van 11 maart 2021 met een flink aantal verzoeken ook niet door het spamfilter van de rechtbank is gekomen, waardoor deze niet in behandeling is genomen. Vooringenomenheid kan hieruit niet worden afgeleid.
Het faillissementsverhoor3.6. Het faillissementsverhoor op grond van art. 66 Fw vindt niet plaats in het kader van een geschil tussen partijen dat voorwerp is van een aanhangige of mogelijk aanhangig te maken procedure en is niet gericht op het verkrijgen van bewijs in een dergelijke procedure. De strekking van het verhoor is de rechter-commissaris – en met hem de curator – door het horen van getuigen in staat te stellen ten aanzien van alle omstandigheden die het faillissement betreffen opheldering te verkrijgen, in tegenstelling tot een ‘gewoon’ getuigenverhoor dat is gericht op het vergaren van bewijs. Gelet hierop is het de rechter-commissaris in een faillissement toegestaan om de getuige te horen zoals de rechter verzoekster heeft verhoord. Er is geen sprake van een door de rechter-commissaris te respecteren balans tussen partijen die een geschil hebben. Hieruit kan niet worden afgeleid dat sprake is van objectief gerechtvaardigde vrees van partijdigheid van de rechter.
Overige indicaties3.6.1. Met betrekking tot de overige omstandigheden die verzoekster heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar vermoeden van partijdigheid van de rechter overweegt de wrakingskamer als volgt. Dat de rechter en de curator vaker met elkaar te maken hebben in verschillende faillissementen en elkaar daardoor op professioneel vlak inmiddels kennen, kan niet leiden tot de conclusie dat sprake is van vooringenomenheid van de rechter. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de rechter en een kantoorgenoot van de curator samen lid zijn van de redactie van een vaktijdschrift. Inhoudelijk contact over de zaak met het OM is ten slotte ook niet gebleken.
3.7.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoekster, de rechter, de belanghebbende, alsmede aan de voorzitter van de afdeling Toezicht en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 20/275 F dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, en mr. D. Wachter en mr. G.J.J.M. Essink als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. I.S.J. Goeman-Bruijn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.