ECLI:NL:RBMNE:2021:5147
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake inzage in datalekregister en rectificatie persoonsgegevens
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een individu, had het College van Bestuur van de Universiteit benaderd met een verzoek om inzage in delen van een datalekregister en om rectificatie van zijn werkadres, beide op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het College van Bestuur heeft deze verzoeken op 23 juli 2021 afgewezen, waarna verzoeker bezwaar heeft gemaakt en de voorzieningenrechter heeft verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 27 september 2021 zijn zowel verzoeker als vertegenwoordigers van verweerder aanwezig geweest. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventuele bodemprocedure. Verzoeker stelde dat er inbreuken op zijn persoonsgegevens waren gepleegd en dat hij hierdoor reputatieschade lijdt. Hij voerde aan dat er spoedeisend belang was bij zijn verzoek, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker dit belang onvoldoende had aangetoond. Verweerder betwistte het spoedeisend belang en stelde dat verzoeker misbruik maakte van procesrecht door buitensporig veel procedures te voeren.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om inzage in het datalekregister niet evident onrechtmatig was en dat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan de juistheid van de mededeling van verweerder te twijfelen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.