Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 maart 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van 22 april 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie.
2.De feiten
no cure no payafspraak gemaakt, die inhield dat er een honorarium van 15% zou worden betaald over de door de verzekeraar te betalen schadevergoeding waarbij een honorariumvrije voet van NLG 300.000,-- werd afgesproken. Vanaf eind 2003 / begin 2004 is de belangenbehartiging (inclusief de in dat kader gemaakte
no cure no payafspraak) overgenomen door de heer [A] ( [A] ) van de [onderneming 2] ( [onderneming 2] ). Via [onderneming 2] is de heer mr. [B] ( [B] ) bij de schadeafwikkeling betrokken geraakt. Vanaf 2005 heeft [B] de belangenbehartiging voorgezet vanuit zijn eigen bedrijf [handelsnaam] .
no cure no payafspraak bleef daarbij in stand.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Kosten voor rechtsbijstand
no cure no payafspraak hebben overgenomen. Er is derhalve een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen met betrekking tot rechtsbijstand die door diverse rechtsopvolgers is voortgezet, waarbij de inhoud van de overeenkomst ongewijzigd is gebleven.
€ 97.241,92aan door [gedaagde] verschuldigde kosten voor rechtsbijstand. [eiseres] maakt daarbovenop geen aanspraak op de buitengerechtelijke kosten tot betaling waarvan de verzekeraar jegens [gedaagde] is veroordeeld door het gerechtshof, zoals thans ook niet redelijk en gebruikelijk (meer) is.
no cure no payafspraak. Het was ook denkbaar geweest dat door (één van) de opvolgende belangenbehartiger(s) met [gedaagde] zou zijn besproken dat het voortzetten van de aanvankelijke
no cure no payafspraak voor hen niet aantrekkelijk (meer) was vanwege het reeds aan [onderneming 2] betaalde honorarium en dat zij daarom de voorkeur gaven aan vergoeding van de daadwerkelijk door hen te maken kosten voor rechtsbijstand door middel van het factureren van gewerkte uren. Een dergelijke afspraak is echter niet gemaakt.
no cure no payafspraak was dat de kosten van deze procedure (inclusief de kosten van mr. [C] ) werden voorgefinancierd door [handelsnaam] . [gedaagde] heeft verder toegelicht dat [D] van [handelsnaam] plotseling overleed vlak nadat hoger beroep was ingesteld. Enige tijd later heeft [eiseres] [handelsnaam] voortgezet en daarmee ook de belangenbehartiging van [gedaagde] (inclusief de voorfinanciering van de gerechtelijke procedure). In de periode tussen het overlijden van [D] en de voortzetting van [handelsnaam] door [eiseres] , is er in overleg met mr. [C] een deskundigenonderzoek uitgevoerd ter onderbouwing van de schade van [gedaagde] als gevolg van het verlies aan verdienvermogen. Omdat er op dat moment nog geen duidelijkheid was over de situatie rond [handelsnaam] , hebben mr. [C] en [gedaagde] afgesproken dat [gedaagde] de kosten van het deskundigenonderzoek van € 14.422,30 in eerste instantie zelf voor zijn rekening zou nemen en dat deze kosten op een later moment zouden worden verrekend. [eiseres] heeft deze gang van zaken niet weersproken.
no cure no payafspraak zouden worden (voor)gefinancierd. Tussen partijen staat immers vast dat ook alle overige kosten in het kader van de gerechtelijke procedure(s) door [handelsnaam] zijn (voor)gefinancierd. Er bestaat ook geen aanleiding om te veronderstellen dat [handelsnaam] – tegen het advies van haar advocaat in – deze kosten niet zou hebben willen (voor)financieren als [handelsnaam] op dat moment nog onder leiding had gestaan van [D] of reeds was voortgezet door [eiseres] .
no cure no payafspraak door [eiseres] / [handelsnaam] werden (voor)gefinancierd. Nu [gedaagde] deze kosten echter zelf voor zijn rekening heeft genomen, dienen deze kosten in het kader van de uiteindelijke afrekening van overeengekomen honorarium voor de kosten van rechtsbijstand. Uit het voorgaande is echter gebleken dat [gedaagde] [eiseres] reeds een bedrag aan kosten voor rechtsbijstand heeft betaald dat het overeengekomen honorarium overstijgt. Dit betekent dat [eiseres] de door [gedaagde] betaalde kosten van het deskundigenonderzoek van € 14.422,30 zal moeten (terug) betalen. De daartoe strekkende reconventionele vordering van [gedaagde] zal daarom worden toegewezen.
€ 1.390,00(2 punten tegen het tarief € 695,00)