4.3Het oordeel van de rechtbank
Aangever [slachtoffer] heeft onder meer het volgende verklaard:
Plaats delict: [straatnaam] , [plaatsnaam] .
Op donderdag 11 februari 2021, omstreeks 20.30 uur (…).
Ik liep in de richting van [getuige 2 (voornaam)] en de bezorger en ging tussen de beide fietsen staan. Ik stapte op de bezorger in. Ik zag dat de bezorger met zijn rechterhand een voorwerp uit zijn rechterbroekzak pakte. Vrijwel direct nadat hij dit voorwerp pakte, hoorde ik een klik. Ik herkende deze klik als het openen van een mes. (…) Ik zag dat het een klein mes betrof.
Ik zag dat de bezorger achter zijn fiets vandaan kwam en zijn rechterarm naar achter haalde en met kracht een vuistslag op de zijkant van mijn linkeroog gaf. Gelijk daarna voelde ik dat er iets in mijn hoofd ging. Ik voelde dat het voorwerp aan de linkerzijde, ter hoogte van mijn slaap werd gestoken. Dit moet het mes zijn geweest. (…) Ik weet heel zeker dat ik ben gestoken met een mes. Toen ik door de ambulance werd overgebracht naar het ziekenhuis voelde ik druk op mijn borst. Ik keek naar mijn borst en zag dat het rood van het bloed was. Ik keek onder mijn kleding en ik zag dat ik ook hier gestoken was. Ik zag dat er een gat zat in alle lagen van mijn kleding.
Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik zag op de fietsstraat drie mannen staan.
NN3: (verdachte)
- man;
- ongeveer 160 tot 170 centimeter lang;
- ongeveer 16 tot 18 jaar oud;
- slank postuur;
- licht getinte huidskleur;
- donkergroene olijfachtige kleur trui met zwarte lijnen;
- zwart glanzend strak gekamd haar;
- donkere broek.
Ik liep voorbij de jongens en ik zag dat NN3 lichamelijk contact maakte met NN1 of
NN2. Ik zag dat NN3 dit deed met zijn armen. Ik zag dat NN3 een (1) of twee armen richting NN1 of NN2 stootte.
Ik zag dat NN3 in een uitdagende houding stond. Ik zag dat NN3 licht door zijn knieën gezakt stond met zijn beide vuisten naar beneden gericht.
Ik zag dat NN3 in zijn rechterhand een zwart puntig voorwerp vasthield. Ik zag dat
dit voorwerp ongeveer tien tot vijftien centimeter lang was en ongeveer een (1) tot
twee centimeter breed.
Getuige [getuige 1] heeft aanvullend verklaard:
V: Hoe kwam de derde persoon naar ze toe lopen?
A: met een stevig tempo. Mijn eerste indruk was dat hij een van die jongens duwde. Contact
maakten.
V: De derde jongen ...
A: De dader, later zag ik dat hij een mes vast had.
(…)
V: Begrijp ik goed dat u zag dat de derde jongen naar de andere twee liep en direct duwde of sloeg?
A: Ja dat klopt.
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] staat onder meer het volgende:
Letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD d.d. 13 februari 2021, opgemaakt door [A] , forensisch arts, regio [regio]
Relevante gegevens uit medisch dossier:
Naam: [slachtoffer] (…)
Steekwond linkerslaap met slagaderlijke bloeding (…).
Oppervlakkige steekwond borst links voorwaarts.
Beoordeling:
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat scherp trauma ter hoogte van de borstregio steeds als potentieel levensbedreigend moet worden aanzien (omwille van de vitale structuren aldaar).
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard:
Op 11 februari 2021 was ik pizza’s aan het bezorgen. Er was een incident tussen mij en twee andere jongens. Ik had een mesje bij mij. Ik heb dat uitgeklapt.
Ik sloeg die man met twee vuistslagen. Ik sloeg ook met de hand met het uitgeklapte mes erin. Ik zag daarna wel bloed. Ik heb de man ook geduwd, met beide handen, terwijl ik het uitgeklapte mes vasthad.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen vast dat [verdachte (voornaam)] aangever [slachtoffer] zowel in het hoofd (ter hoogte van de slaap) als in de borst heeft gestoken.
De rechtbank gaat er niet van uit dat de bedoeling van [verdachte (voornaam)] was om [slachtoffer] dood te steken (vol opzet). Wel vindt de rechtbank dat [verdachte (voornaam)] de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer] door zijn handelen dood zou gaan, bewust heeft geaccepteerd. Dit wordt wel voorwaardelijk opzet genoemd. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig als verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Daarbij is het daadwerkelijk veroorzaakte letsel, anders dan door de advocaat van [verdachte (voornaam)] is aangevoerd, niet van doorslaggevend belang.
Algemene ervaringsregels leren dat wanneer met een mes in het hoofd (zeker bij de slaap) en de borst wordt gestoken – gelet op de zich in het hoofd en de borst bevindende vitale organen en slagaders – dodelijk letsel kan worden toegebracht. Door te handelen zoals [verdachte (voornaam)] heeft gedaan, is de aanmerkelijke kans ontstaan dat zodanig letsel wordt toegebracht dat uiteindelijk leidt tot de dood. De rechtbank is verder van oordeel dat de door [verdachte (voornaam)] verrichte geweldshandelingen en de wijze waarop deze zijn verricht – het met een uitgeklapt mes in het hoofd en de borst steken – naar zijn uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op de dood van het slachtoffer, dat niet anders kan dan dat [verdachte (voornaam)] die kans bewust heeft aanvaard. Van bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, is niet gebleken.
De rechtbank vindt het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.