ECLI:NL:RBMNE:2021:5113

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/2490
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting en vergunningvoorschriften

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een particulier, en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen van € 63,50, omdat hij op 25 januari 2021 om 21:32 uur geparkeerd stond op een gefiscaliseerde parkeerplaats zonder de verschuldigde parkeerbelasting te hebben voldaan. Eiser stelde dat hij beschikte over een parkeervergunning, maar dat zijn auto naar de garage was en hij een vervangende auto gebruikte. Hij had een briefje achter de voorruit gelegd met de mededeling over de vervangende auto en de parkeervergunning.

De rechtbank oordeelde dat eiser niet had voldaan aan de vergunningvoorschriften, die vereisen dat bij een vervangende auto het kenteken tijdig moet worden aangepast. De rechtbank benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de gebruiker van de parkeervergunning is om het juiste kenteken te registreren. Eiser vond dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor veranderingen in de gemeentewet of het parkeerbeleid, maar de rechtbank was van mening dat hij zich op de hoogte moest stellen van de voorwaarden van de parkeervergunning.

Eiser verzocht om kwijtschelding of vermindering van de naheffingsaanslag, maar de rechtbank gaf aan niet bevoegd te zijn om de naheffingsaanslag kwijt te schelden of te verminderen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 21/2490

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting ( de naheffingsaanslag) ten bedrage van € 63,50 opgelegd wegens het parkeren met een auto, kenteken [kenteken] , op 25 januari 2021 om 21:32 uur op een zogenaamde gefiscaliseerde parkeerplaats in de [locatie] te [plaats] , zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
In de uitspraak van 26 april 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben er schriftelijk mee ingestemd om de zaak zonder zitting af te doen. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op 18 oktober 2021.

Overwegingen

1. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser op de datum en het tijdstip waarop de naheffingsaanslag betrekking heeft, stond geparkeerd op een zogenaamde gefiscaliseerde parkeerplaats.
2. Eiser voert aan dat hij over een parkeervergunning beschikt. Op 25 januari 2021 was zijn auto naar de garage en beschikte hij over een vervangende auto. Hij had een briefje achter de voorruit gelegd met de mededeling dat er sprake was van een vervangende auto en dat hij beschikte over een parkeervergunning voor zijn eigen auto, met vermelding van het kenteken.
3. Verweerder voert aan dat in de vergunningvoorschriften voor de parkeervergunning is aangegeven dat bij een vervangende auto het kenteken moet worden aangepast. Dit kan zowel digitaal als telefonisch. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de gebruiker van de parkeervergunning om het juiste kenteken tijdig te registreren.
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht heeft opgelegd. Eiser heeft verzuimd om het kenteken van de vervangende auto door te geven. Daarmee heeft hij niet voldaan aan de vergunningvoorschriften en is de verschuldigde parkeerbelasting niet voldaan. Eiser vindt dat van hem niet kan worden verwacht dat hij er zich telkens van vergewist of er veranderingen zijn in de gemeentewet of het parkeerbeleid. De rechtbank is van oordeel dat van hem wel kan worden verwacht dat hij zich op de hoogte stelt van de voorwaarden die zijn verbonden aan de door hem aangevraagde parkeervergunning.
5. Eiser verzoekt de rechtbank om kwijtschelding van de naheffingsaanslag of in ieder geval een significante vermindering. Anders dan eiser veronderstelt is de rechtbank niet bevoegd de naheffingsaanslag kwijt te schelden of te verminderen. De rechtbank is slechts bevoegd om de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag te toetsen.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.M.J.H. Muijlaert, griffier. De beslissing is uitgesproken op 18 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier is verhinderd om
de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.