Op 20 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die illegaal in een bedrijfsunit woont, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, dat de begunstigingstermijn om de illegale bewoning te beëindigen had verlengd tot 15 oktober 2021. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om deze termijn verder te verlengen, maar de voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker belanghebbende is bij het besluit, omdat zijn woonrecht in het geding is. Echter, de rechter concludeerde dat de begunstigingstermijn voldoende was om de overtreding te beëindigen en dat er geen reden was om de persoonlijke omstandigheden van verzoeker in de belangenafweging mee te nemen. De rechter benadrukte dat de illegale bewoning in strijd is met het bestemmingsplan en dat de gemeente terecht handhavend heeft opgetreden.
De uitspraak is gedaan in het openbaar en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is schriftelijk vastgelegd in een proces-verbaal, dat naar de betrokken partijen is verzonden.