ECLI:NL:RBMNE:2021:5089

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
9092852
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Europees civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over informatieverplichtingen bij pakketreisovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 juni 2021 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap PRIJSVRIJ.NL B.V. en een gedaagde die een pakketreis had geboekt. De gedaagde had een pakketreis naar Spanje geboekt voor zes personen, maar had deze reis niet gemaakt vanwege de coronamaatregelen en gezondheidsredenen. Prijsvrij vorderde betaling van het resterende bedrag van de pakketreis, maar de gedaagde verweerde zich door te stellen dat hij niet voldoende was geïnformeerd over de annuleringsmogelijkheden en de bijbehorende kosten. De kantonrechter oordeelde dat Prijsvrij verplicht was om de gedaagde voorafgaand aan de overeenkomst te informeren over de precontractuele informatie, zoals de mogelijkheid tot annulering en de kosten daarvan. De rechter stelde vast dat uit de ingebrachte stukken niet kon worden afgeleid of Prijsvrij aan deze informatieverplichtingen had voldaan. De zaak werd aangehouden om Prijsvrij in de gelegenheid te stellen aan te tonen dat zij aan haar informatieverplichtingen had voldaan. De beslissing om de zaak aan te houden werd genomen om verdere stappen te kunnen ondernemen na de beoordeling van de informatieverplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 9092852 MC EXPL 21-1982 A/45353
Vonnis van 16 juni 2021
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIJSVRIJ.NL B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
verder ook te noemen Prijsvrij,
eisende partij,
gemachtigde: mr. F.J.M. van Rossem,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties, van 2 maart 2021;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 17 februari 2020 heeft [gedaagde] bij Prijsvrij een pakketreis voor zes personen naar Spanje geboekt, bestaande uit een heen- en terugvlucht, verblijf in een accommodatie en de huur van een auto. Deze reis zou plaatsvinden van [.] [...] 2020 tot en met [..] [...] 2020.
2.2.
De totale prijs van de geboekte vakantie bedraagt € 4.617,62. [gedaagde] heeft een aanbetaling gedaan van € 0,01.
2.3.
In de aan [gedaagde] verzonden boekingsbevestiging is onder meer het volgende vermeld:
‘Op deze pakketreis zijn de ANVR-Reisvoorwaarden van toepassing en ook onze aanvullende voorwaarden. (…) U kunt de ANVR-Reisvoorwaarden vinden op www.anvr.nl/reizigersvoorwaarden.pdf en onze aanvullende voorwaarden bijgaand en op www.anvr.nl/touroperatorvoorwaarden.’
2.4.
[gedaagde] en zijn medereizigers hebben geen gebruik gemaakt van de geboekte vakantie.
2.5.
Prijsvrij heeft [gedaagde] meerdere malen aangemaand om tot betaling van het restantbedrag van de pakketreis over te gaan. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
Prijsvrij vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om aan Prijsvrij te voldoen € 5.251,08 (bestaande uit € 4.617,61 aan hoofdsom, € 46,71 aan rente tot en met 5 februari 2021 en € 586,76 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 6 februari 2021 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Ter onderbouwing van die vordering stelt Prijsvrij – samengevat – dat [gedaagde] jegens Prijsvrij is tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst, door het verschuldigde bedrag van
€ 4.617,61, ondanks sommaties, onbetaald te laten. Prijsvrij maakt aanspraak op de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten nu [gedaagde] in verzuim is geraakt, respectievelijk Prijsvrij de vordering uit handen heeft moeten geven.
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen en heeft daartoe – kort gezegd – het volgende aangevoerd. In [...] 2020 was er voor Spanje code geel afgegeven vanwege de coronapandemie. [gedaagde] en zijn gezin zijn daarom niet naar Spanje vertrokken. Ook heeft een specialist in het ziekenhuis gezegd dat zij in verband met hun gezondheid niet mochten reizen. [gedaagde] heeft meerdere keren met Prijsvrij gebeld, maar Prijsvrij gaf aan dat zij gewoon op vakantie konden gaan. [gedaagde] wil niet betalen voor een vakantie waarvan hij geen gebruik heeft kunnen maken.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De tussen [gedaagde] en Prijsvrij tot stand gekomen overeenkomst betreft een pakketreisovereenkomst als bedoeld in artikel 7:500 sub b BW. Omdat [gedaagde] daarbij niet heeft gehandeld in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, is hij aan te merken als consument. Dit betekent dat de kantonrechter, voordat wordt toegekomen aan de vraag of [gedaagde] het restant van de reissom moet betalen, ambtshalve moet beoordelen of is voldaan aan de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht. Eén van die bepalingen betreft artikel 7:502 BW. In dit artikel is in het eerste lid de zogeheten precontractuele informatieplicht van Prijsvrij neergelegd. In de onderdelen g en h van het eerste lid is vermeld dat in de precontractuele fase aan de consument wordt verstrekt:
g) de mededeling dat de reiziger de overeenkomst vóór het begin van de pakketreis te allen tijde kan beëindigen tegen betaling van een redelijke beëindigingsvergoeding of, indien toepasselijk, van de gestandaardiseerde beëindigingsvergoedingen die door de organisator worden verlangd, in overeenstemming met artikel 509, lid 1 en 2;
h) informatie over een facultatieve of verplichte verzekering die de kosten bij beëindiging van de overeenkomst door de reiziger of de kosten van bijstand, met inbegrip van repatriëring, bij ongeval, ziekte of overlijden dekt.
4.2.
Prijsvrij was verplicht om deze informatie aan [gedaagde] verstrekken vóórdat hij gebonden was aan de pakketreisovereenkomst. Bovendien was Prijsvrij verplicht om deze precontractuele informatie op een duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier te verstrekken (artikel 7:502 lid 4 BW).
4.3.
Op grond van artikel 7:504 lid 3 BW moet de pakketreisovereenkomst zelf, of de bevestiging daarvan, ook alle verplichte precontractuele informatie van artikel 7:502 lid 1 BW bevatten. Deze informatie moet aan [gedaagde] op een duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier worden verstrekt (artikel 7:504 lid 5 BW).
4.4.
De mogelijkheid tot opzegging van de pakketreisovereenkomst, de hoogte van de annuleringskosten en de mogelijkheid om daarvoor een annuleringsverzekering af te sluiten, vormen essentiële onderdelen van de door Prijsvrij te verstrekken (precontractuele) informatie. Niet is uit te sluiten dat [gedaagde] , indien hij voor én tijdens het boeken van de reis op een duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier was gewezen op de mogelijkheid van opzegging van de overeenkomst, de annuleringskosten en de mogelijkheid tot het afsluiten van een annuleringsverzekering, hij van de overeenkomst had afgezien, de overeenkomst tijdig had opgezegd en/of een annuleringsverzekering had afgesloten.
4.5.
Uit de door Prijsvrij ingebrachte stukken kan niet worden afgeleid of zij aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan. Niet duidelijk is of [gedaagde] vóór en tijdens de boeking (precontractueel) voldoende door Prijsvrij is geïnformeerd. Ook uit de boekingsbevestiging blijkt niet dat [gedaagde] voldoende is geïnformeerd. Hierin wordt [gedaagde] immers slechts verwezen naar twee sets aan algemene voorwaarden, namelijk de ANVR-reisvoorwaarden en ‘onze aanvullende voorwaarden’.
4.6.
Dat volgens Prijsvrij één van haar medewerkers op 10 juli 2020, dat wil zeggen
5 maanden na het sluiten van de overeenkomst, [gedaagde] telefonisch heeft verwezen naar de annuleringsmogelijkheden in de algemene voorwaarden van Prijsvrij en touroperator Sunmix, betekent niet dat Prijsvrij een eventueel tekortschieten in haar (precontractuele) informatieverplichtingen achteraf heeft hersteld. Annulering, de kosten daarvan en de mogelijkheid tot het afsluiten van een annuleringsverzekering vormen immers een essentieel onderdeel van de te verstrekken (precontractuele) informatie en deze informatie dient voordat [gedaagde] aan de pakketreis is gebonden aan hem te worden verstrekt en ook de bevestiging van de overeenkomst dient deze informatie te bevatten.
4.7.
De kantonrechter zal Prijsvrij in de gelegenheid stellen om bij akte aan te tonen dat zij wel aan voornoemde informatieverplichtingen heeft voldaan. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 14 juli 2021 te 11:00 uurvoor het nemen van een akte door Prijsvrij over hetgeen hiervoor is overwogen omtrent (de naleving van) haar informatieverplichtingen voor en bij de totstandkoming van de pakketreisovereenkomst;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Wegen, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2021.