ECLI:NL:RBMNE:2021:5086
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake kadastrale perceelgrenzen en de uitvoering van een kort geding vonnis
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en de bewaarder van het kadaster en de openbare registers als verweerder. De zaak betreft de uitvoering van een kort geding vonnis van 31 augustus 2020, waarin is bepaald dat de bewaardersverklaring van 7 juli 2020 verwijderd moet worden en dat de perceelvorming van 23 maart 2020 hersteld moet worden. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de inschrijving van het vonnis in de openbare registers en hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van verweerder, dat hun bezwaar ongegrond verklaarde.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 2 juli 2021, waarbij eisers en verweerder, vertegenwoordigd door mr. P.A.M. Schamp, aanwezig waren. Derde-belanghebbende was ook aanwezig met zijn gemachtigde. De rechtbank heeft overwogen dat de discussie over de erfgrenzen van het perceel, dat in 2013 aan derde-belanghebbende is overgedragen, eerder aan de civiele rechter is voorgelegd, die op 29 juli 2019 een vonnis heeft gewezen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en vormt de basis voor de huidige procedure.
Eisers hebben aangevoerd dat verweerder in strijd heeft gehandeld met artikel 14, derde lid, van het Kadasterbesluit, omdat zij niet aanwezig waren bij de inmeting van de erfgrenzen. De rechtbank oordeelt echter dat het beroep van eisers niet kan leiden tot de onrechtmatigheid van het bestreden besluit, aangezien verweerder uitvoering heeft gegeven aan het vonnis van de kort geding rechter. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.