ECLI:NL:RBMNE:2021:5083

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
16-036259-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor factuurfraude met benadelingsbedrag van € 26.884,58

Op 18 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van oplichting en valsheid in geschriften. De zaak betreft feiten die zich hebben voorgedaan tussen 25 oktober 2016 en 24 april 2018, waarbij de verdachte in Houten valse facturen heeft opgemaakt en ingediend bij zijn werkgever, [benadeelde]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte [benadeelde] heeft opgelicht door werk te factureren dat niet was verricht, wat resulteerde in een benadelingsbedrag van € 26.884,58. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met de mogelijkheid van 60 dagen hechtenis indien deze taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen tot het bedrag van € 26.884,58, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 december 2017. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten en dat de feiten strafbaar zijn volgens de wet.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-036259-20
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.B. Okhuijsen en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. Sneep, advocaat te Breda, alsmede C.J. Vos namens de benadeelde partij [benadeelde] naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode tussen 25 oktober 2016 tot en met 14 december 2017 te Houten [benadeelde] heeft opgelicht door werk te (laten) factureren dat hij niet had gedaan, waarbij [benadeelde] is overgegaan tot betaling van dat niet verrichte werk;
Feit 2
in de periode tussen 25 oktober 2016 tot en met 24 april 2018 te Houten facturen heeft vervalst met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken;
Feit 3
in de periode tussen 25 oktober 2016 tot en met24 april 2018 te Houten opzettelijk valse of vervalste facturen heeft afgeleverd of voorhanden gehad wetende dat deze bestemd waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewijsvraag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode gelegen tussen 25 oktober 2016 tot en met 14 december 2017 te Houten, meermalen (telkens) met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten geldbedragen (te weten: 4.628,25 euro en 3.890,15 euro en 2.662,00 euro en 11.104,17 euro) door meermalen,
- al dan niet middels een tussenpersoon, te weten [tussenpersoon] B.V., facturen op te (laten) maken voor werkzaamheden waarvan hij wist dat deze niet verricht en/of geleverd waren en
- vervolgens al dan niet via bovengenoemde tussenpersoon, te weten [tussenpersoon] B.V., deze facturen in te dienen bij verschillende (andere) bedrijven (te weten [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. en [bedrijf 3] B.V) en
- vervolgens bovengenoemde facturen door die verschillende andere bedrijven (waaronder: [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. en [bedrijf 3] B.V.) en/of [tussenpersoon] B.V. in (een) (stelpost(en) op facturen en/of inkooporders aan [benadeelde] op te laten nemen en/of te verwerken en
- vervolgens die facturen en/of inkooporders te accorderen en/of betaalbaar te stellen en
- vervolgens uit te laten betalen door [benadeelde] ;
Feit 2
in de periode gelegen tussen 25 oktober 2016 tot en met 24 april 2018 te Houten, meermalen, telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- factuur 171951 t.a.v. [benadeelde] d.d. 19-07-2017 en
- factuur 2016102 t.a.v. [bedrijf 1] B.V. d.d. 25-10-2016 en
- factuur 2017002 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. d.d. 27-03-2017 en
- factuur 2017003 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. en
- factuur 2017009 t.a.v. [bedrijf 2] d.d. 29-03-2017 en
- factuur 2016103 t.a.v. [benadeelde] d.d. 25-10-2016 en
- factuur 2017001 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. d.d. 27-03-2017 en
- factuur 2017082 t.a.v. [bedrijf 3] B.V. d.d. 14-12-2017 en
- facturen 201709 en 201710 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. en
- facturen 2018017 en 2018018 t.a.v. [benadeelde] d.d. 24-04-2018, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door (telkens)
- [bedrijf 4] B.V. als uitvoerder op de factuur te vermelden en/of
- [tussenpersoon] B.V. als uitvoerder op de factuur te vermelden en/of
- de omschrijving op voornoemde facturen aan te passen en/of
- de factuurdatum op voornoemde facturen aan te passen,
telkens met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
Feit 3
in de periode gelegen tussen 25 oktober 2016 tot en met 24 april 2018 te Houten, meermalen, telkens opzettelijk valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- factuur 171951 t.a.v. [benadeelde] d.d. 19-07-2017 en
- factuur 2016102 t.a.v. [bedrijf 1] B.V. d.d. 25-10-2016 en
- factuur 2017002 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. d.d. 27-03-2017 en
- factuur 2017003 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. en
- factuur 2017009 t.a.v. [bedrijf 2] d.d. 29-03-2017 en
- factuur 2016103 t.a.v. [benadeelde] d.d. 25-10-2016 en
- factuur 2017001 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. d.d. 27-03-2017 en
- factuur 2017082 t.a.v. [bedrijf 3] B.V. d.d. 14-12-2017 en
- facturen 201709 en 201710 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. en
- facturen 2018017 en 2018018 t.a.v. [benadeelde] d.d. 24-04-2018, heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, telkens wist dat die geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en onvervalst.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
oplichting, meermalen gepleegd
Feiten 2 en 3
Eendaadse samenloop van:
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren/voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis. Bij deze strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop, het feit dat verdachte lange tijd in onzekerheid heeft geleefd over de afhandeling van de strafzaak en het feit dat verdachte sinds de tenlastegelegde feiten niet meer met politie en justitie in aanraking is geweest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Verdachte heeft vanaf zijn eerste verhoor bij de politie openheid van zaken gegeven en zich schuldbewust opgesteld. Deze strafzaak hangt al meer dan drie jaar boven het hoofd van verdachte. Dit heeft veel impact op hem gehad. De verdediging kan zich vinden in de door de officier van justitie geëiste strafmodaliteit, maar heeft de rechtbank verzocht een deel daarvan voorwaardelijk op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft willens en wetens langdurig facturen valselijk opgemaakt en vervalst om zichzelf daarmee financieel te bevoordelen. Door gebruikmaking van deze valse facturen heeft verdachte zijn werkgever [benadeelde] ertoe bewogen betalingen te doen voor werk dat niet was verricht. De factuurbedragen zijn via een tussenpersoon bij verdachte terechtgekomen. Verdachte heeft hiermee zijn werkgever opgelicht met een benadelingsbedrag van in ieder geval grofweg € 27.000,- (zie hierover het kopje ‘Benadeelde Partij’).
Dit zijn ernstige feiten omdat de integriteit van het financieel en economisch verkeer erdoor wordt aangetast. De integriteit van het financiële en economische verkeer staat of valt met het vertrouwen dat gesteld wordt en gesteld moet kunnen worden in de juistheid van stukken die tot enig bewijs dienen, zoals de facturen in kwestie. Door gebruikmaking van valse stukken wordt dat vertrouwen ernstig geschaad. Met zijn handelen heeft verdachte bovendien voor behoorlijke financiële schade en overlast gezorgd bij zijn werkgever, en het vertrouwen dat zijn werkgever en opdrachtgevers in hem uit hoofde van zijn functie hadden, op grove wijze geschaad en daarvan misbruik gemaakt. Zijn werkgever en opdrachtgevers gingen ervan uit dat de door verdachte overgelegde facturen naar waarheid waren opgemaakt. Verdachte was zich hiervan bewust maar heeft zich desondanks, enkel omwille van eigen financieel gewin, langdurig schuldig gemaakt aan fraude. Hieraan is alleen een einde gekomen omdat een aantal afdelingscollega’s het strafbare handelen hebben opgemerkt.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 25 augustus 2021. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit. De rechtbank heeft ook kennisgenomen van een reclasseringsadvies van 22 september 2021, uitgebracht door I. van Bladel, reclasseringswerker. De reclassering concludeert daarin – kort gezegd - dat verdachte zijn leven de afgelopen jaren op orde heeft gebracht en dat het recidiverisico laag is. Een interventie in de vorm van een deels voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht is daarom niet noodzakelijk.
Strafoplegging
Door de bewezenverklaarde fraudedelicten heeft verdachte zijn werkgever benadeeld voor in ieder geval grofweg € 27.000,-. De landelijke oriëntatiepunten voor strafoplegging van de rechtspraak gaan bij dit benadelingsbedrag uit van een gevangenisstraf van twee tot vijf maanden, of een taakstraf van (in verhouding) gelijke duur. De rechtbank acht een gevangenisstraf niet passend of geboden. Zij houdt daarbij rekening met de (bekennende) proceshouding van verdachte en zijn oprechte spijtbetuigingen, en het gegeven dat verdachte op alle leefgebieden positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt en daarbij ook een vast inkomen heeft vergaard. De rechtbank wil deze positieve ontwikkelingen niet doorkruisen met oplegging van een gevangenisstraf. Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 120 uren zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden. Zij ziet geen aanleiding om een deel van deze taakstraf voorwaardelijk op te leggen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 40.041,77. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van de aan verdachte tenlastegelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 22.284,57, inclusief de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij dient voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk te worden verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de vordering hoogstens toe te wijzen tot een bedrag van € 18.680,40. Dit bedrag is gelijk aan het bedrag dat door de officier van justitie ter terechtzitting is gevorderd ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Toewijsbaar deel
De schade voor zover die betrekking heeft op de bedragen als genoemd in de bewezenverklaring van feit 1, ter hoogte van in totaal € 22.284,57 komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank heeft uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting ook de overtuiging bekomen dat verdachte onrechtmatig voor de veegmachine een bedrag van € 4.600,01 heeft ontvangen van de benadeelde partij. Verdachte heeft de benadeelde partij daarmee rechtstreeks schade toegebracht. Verdachte heeft ter zitting verklaard dit geldbedrag daadwerkelijk te hebben ontvangen na de benadeelde partij te hebben opgelicht door middel van de door hem vervalste factuur 171951 die ziet op de veegmachine. De rechtbank zal daarom de vordering tot het bedrag van in totaal € 26.884,58 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 14 december 2017 tot de dag van volledige betaling.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet geen aanleiding voor oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij moet zelf in staat worden geacht de vordering te incasseren, waardoor de noodzaak voor een extra waarborg voor betaling van verdachte komt te vervallen.
Proceskosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Niet-ontvankelijk deel
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 55, 57, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
  • wijst
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 december 2017 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. C.S.K. Fung Fen Chung en N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2021.
Mr. Fung Fen Chung is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 25 oktober 2016 tot en met 14 december 2017 te Houten, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een of meer geldbedragen (te weten: 4.628,25 euro en/of 3.890,15 euro en/of 2.662,00 euro en/of 11.104,17 euro, althans enige geldbedragen) door meermalen, althans eenmaal,
- al dan niet middels een tussenpersoon, te weten [tussenpersoon] B.V., (een) factu(u)r(en) op te (laten) maken voor werkzaamheden waarvan hij wist dat deze niet verricht en/of geleverd waren en/of
- ( vervolgens) al dan niet via bovengenoemde tussenpersoon, te weten [tussenpersoon] B.V., deze facturen in te dienen bij verschillende (andere) bedrijven (te weten [bedrijf 1] B.V. en/of [bedrijf 2] B.V. en/of [bedrijf 3] B.V) en/of
- ( vervolgens) bovengenoemde facturen door die verschillende andere bedrijven (waaronder: [bedrijf 1] B.V. en/of [bedrijf 2] B.V. en/of [bedrijf 3] B.V.) en/of [tussenpersoon] B.V. in (een) (stelpost(en) op factur(en) en/of inkooporder(s) aan [benadeelde] op te laten nemen en/of te verwerken en/of
- ( vervolgens) die factu(u)r(en) en/of inkooporder(s) te accorderen en/of betaalbaar te stellen en/of
- ( vervolgens) uit te laten betalen door [benadeelde] ;
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 25 oktober 2016 tot en met 24 april 2018 te Houten, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- factuur 171951 t.a.v. [benadeelde] d.d. 19-07-2017 en/of
- factuur 2016102 t.a.v. [bedrijf 1] B.V. d.d. 25-10-2016 en/of
- factuur 2017002 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. d.d. 27-03-2017 en/of
- factuur 2017003 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. en/of
- factuur 2017009 t.a.v. [bedrijf 2] d.d. 29-03-2017 en/of
- factuur 2016103 t.a.v. [benadeelde] d.d. 25-10-2016 en/of
- factuur 2017001 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. d.d. 27-03-2017 en/of
- factuur 2017082 t.a.v. [bedrijf 3] B.V. d.d. 14-12-2017 en/of
- factu(u)r(en) 201709 en/of 201710 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. en/of
- factu(u)r(en) 2018017 en/of 2018018 t.a.v. [benadeelde] d.d. 24-04-2018, valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst door (telkens)
- [bedrijf 4] B.V. als uitvoerder op de factuur te vermelden en/of
- [tussenpersoon] B.V. als uitvoerder op de factuur te vermelden en/of
- de omschrijving op voornoemde factu(u)r(en) aan te passen en/of
- de factuurdatum op voornoemde factu(u)r(en) aan te passen,
(telkens) met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
( art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen tussen 25 oktober 2016 tot en met 24 april 2018 te Houten, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk valse en/of vervalste geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- factuur 171951 t.a.v. [benadeelde] d.d. 19-07-2017 en/of
- factuur 2016102 t.a.v. [bedrijf 1] B.V. d.d. 25-10-2016 en/of
- factuur 2017002 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. d.d. 27-03-2017 en/of
- factuur 2017003 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. en/of
- factuur 2017009 t.a.v. [bedrijf 2] d.d. 29-03-2017 en/of
- factuur 2016103 t.a.v. [benadeelde] d.d. 25-10-2016 en/of
- factuur 2017001 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. d.d. 27-03-2017 en/of
- factuur 2017082 t.a.v. [bedrijf 3] B.V. d.d. 14-12-2017 en/of
- factu(u)r(en) 201709 en/of 201710 t.a.v. [tussenpersoon] B.V. en/of
- factu(u)r(en) 2018017 en/of 2018018 t.a.v. [benadeelde] d.d. 24-04-2018, heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die geschriften bestemd waren om gebruik van te maken als waren deze echt en onvervalst; ( art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht )