ECLI:NL:RBMNE:2021:5079

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 20/285-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep tegen besluit Belastingdienst/Toeslagen

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 7 juni 2021 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen. Het oorspronkelijke besluit, waartegen het beroep was ingesteld, dateert van 30 september 2019. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak van 18 november 2020 geoordeeld dat het beroep van de opposant niet-ontvankelijk was, omdat hij zijn beroepschrift te laat had ingediend zonder geldige reden. De opposant ging in verzet tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoerde dat hij druk was met zijn werk en wachtte op een telefoontje van de Belastingdienst, wat volgens hem een geldige reden zou zijn voor de vertraging.

Tijdens de zitting op 27 mei 2021, waar zowel de opposant als een medewerker van de Belastingdienst/Toeslagen aanwezig waren, heeft de rechtbank de argumenten van de opposant gehoord. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van het beroepschrift bij de opposant ligt. De rechtbank heeft bevestigd dat de wet een harde en fatale termijn stelt voor het indienen van beroepschriften en dat de redenen die de opposant aanvoert niet voldoende zijn om deze termijn te overschrijden. De rechtbank heeft dan ook besloten dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak van 18 november 2020 in stand blijft. Er is geen recht op vergoeding van proceskosten vastgesteld.

De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/285-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juni 2021 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van
Belastingdienst/Toeslagen van 30 september 2019.
In de uitspraak van 18 november 2020 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan.
De zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2021. Opposant en een medewerker van de Belastingdienst/Toeslagen zijn verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 18 november 2020 het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Opposant heeft zijn beroepschrift te laat ingediend en de rechtbank vond dat hij hiervoor geen geldige reden had. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 18 november 2020 niet juist was.
3. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 18 november 2020 niet juist. Opposant vindt dat hij geldige redenen heeft voor het te laat indienen van zijn beroepschrift. Hij was heel druk met zijn werk en hij was aan het wachten op een toegezegd telefoontje van de Belastingdienst. Opposant begrijpt dat het zijn verantwoordelijkheid is om op tijd beroep in te stellen, maar vindt dat de rechter voorbijgaat aan de verantwoordelijkheid van de Belastingdienst.
4. De rechtbank is het niet eens met opposant. Zoals de rechtbank heeft overwogen in de uitspraak van 18 november 2020 is het de verantwoordelijkheid van opposant zelf om het beroepschrift op tijd in te dienen, of dat voor hem te laten doen. Dit kan eventueel ook op nader aan te voeren gronden (pro forma). Opposant heeft geen geldige reden gegeven om zijn beroepschrift te laat in te dienen. Dat hij op een telefoontje van de Belastingdienst aan het wachten was en dat hij druk was met zijn werk is daarvoor niet voldoende. De wet geeft een termijn voor het indienen van het beroepschrift en dit is een harde en fatale termijn.
5. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van
18 november 2020 in stand blijft.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.