ECLI:NL:RBMNE:2021:5078
Rechtbank Midden-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over dwangsom bij niet tijdig beslissen op aanvraag Verklaring van geschiktheid
In deze zaak gaat het om het verzet dat is ingesteld door de opposant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank van 13 oktober 2020. De opposant, die verantwoordelijk is voor het beslissen op aanvragen voor een Verklaring van geschiktheid, had niet tijdig beslist op de aanvraag van mevrouw [A]. Mevrouw [A] had op 7 oktober 2019 beroep ingesteld omdat de opposant niet binnen de wettelijke termijn had beslist. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en legde de opposant een dwangsom op voor elke dag dat hij in gebreke bleef, tot maximaal 42 dagen. De opposant ging in verzet tegen deze uitspraak, met de stelling dat hij wel degelijk binnen de regels had gehandeld.
Tijdens de zitting op 27 mei 2021 heeft de opposant zijn standpunt toegelicht. Hij stelde dat de aanvraag op 31 mei 2019 was ontvangen en dat hij op 2 september 2019 in gebreke was gesteld. De opposant voerde aan dat hij na de ingebrekestelling direct actie had ondernomen door drie verwijzingen naar artsen te sturen, en dat deze handelingen hem vrijstelden van het betalen van een dwangsom. De rechtbank heeft de argumenten van de opposant overwogen en kwam tot de conclusie dat de opposant inderdaad niet meer in verzuim was na het ondernemen van de voorbereidingshandelingen.
De rechtbank oordeelde dat er geen verdere onderzoeken nodig waren en dat er direct uitspraak kon worden gedaan. De eerdere uitspraak van 13 oktober 2020 werd vernietigd, en het verzet werd gegrond verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep van mevrouw [A] niet-ontvankelijk, waarmee de zaak werd afgesloten. De uitspraak werd gedaan door mr. J.G. Nicholson, en de griffier K.F.K. Hoogbruin was aanwezig. De beslissing werd op 7 juni 2021 openbaar gemaakt.