ECLI:NL:RBMNE:2021:5073

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 mei 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 20/1130-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant had eerder op 12 maart 2020 beroep ingesteld, maar de rechtbank verklaarde dit beroep op 6 november 2020 niet-ontvankelijk. Tegen deze uitspraak heeft de opposant een verzetschrift ingediend, waarna een zitting plaatsvond op 21 april 2021. De rechtbank beoordeelde in deze verzetprocedure of de eerdere uitspraak terecht was gedaan zonder de opposant te horen. De opposant voerde aan dat er bijzondere omstandigheden waren die hem verhinderden om tijdig te reageren op de verzoeken van de rechtbank, waaronder de coronamaatregelen en persoonlijke problemen zoals een gestolen laptop en medische klachten. De rechtbank toonde begrip voor de situatie van de opposant, maar oordeelde dat dit geen geldige reden was om niet te reageren op de verzoeken van de rechtbank. Bovendien was het griffierecht te laat betaald, wat ook een reden was voor de eerdere niet-ontvankelijk verklaring. De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere uitspraak in stand bleef. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1130-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2021 op het verzet van

[opposant], te [opposant], opposant.

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingediend bij de rechtbank op 12 maart 2020.
In de uitspraak van 6 november 2020 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2021. Opposant is verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de uitspraak van gedaan zonder dat zij een zitting heeft gehouden. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
2. In deze verzetprocedure is de beoordeling van de rechtbank beperkt tot de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder opposant op een zitting te horen. De rechtbank moet dus beoordelen of door de argumenten van opposant twijfel ontstaat over die eerdere uitkomst. Zo nee, dan is het verzet ongegrond en blijft de eerdere uitspraak in stand. Zo ja, dan is het verzet gegrond en vervalt de eerdere uitspraak.
3. Volgens opposant is de uitspraak van de rechtbank van 6 november 2020 niet juist. In ro. 2 van de uitspraak staat dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen als er geen kopie van het besluit en gronden van het beroep zijn ingediend. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het besluit niet is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen. Vervolgens wordt in de uitspraak geconcludeerd dat opposant geen geldige verklaring had aangevoerd voor het verzuim. Dit klopt volgens opposant niet, omdat er dit jaar wel bijzondere omstandigheden zijn waardoor het niet mogelijk was om de desbetreffende stukken toe te sturen. De corona-maatregelen hebben een dermate invloed gehad op het leven van opposant dat het een en ander anders liep dan gepland. Op zakelijk vlak heeft de coronacrisis behoorlijk huisgehouden, aldus opposant. Ter zitting heeft opposant aangevoerd dat er een aantal bijzondere omstandigheden hebben plaatsgevonden. Zo is zijn laptop kort na het instellen van zijn pro forma beroep gestolen en heeft hij medische problemen waar hij nog niet van hersteld is. Het gevolg was dat opposant hierdoor een tijd lang nergens aan toe kwam, waaronder deze beroepsprocedure. Hierdoor is het niet gelukt om op de brieven van de rechtbank van 4 mei 2020 en van 19 juni 2020 te reageren. Verder geeft opposant aan het verschuldigde griffierecht alsnog betaald te hebben, omdat hij vindt dat de rechtbank hier recht op heeft.
4. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie, is dit geen geldige reden om niet te reageren op de verzoeken van de rechtbank. Opposant had de mogelijkheid om uitstel te vragen voor het indienen van het besluit en de gronden of iemand anders kunnen inschakelen om namens hem op tijd te reageren op de verzoeken van de rechtbank.
5. Ook heeft opposant het griffierecht te laat betaald. Wanneer het griffierecht niet op tijd wordt betaald is dat een reden om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft in de uitspraak van 6 november 2020 het beroep daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
6. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van
6 november 2020 in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin griffier. De beslissing is uitgesproken op 3 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de verzenddatum ervan beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De datum van verzending ziet u op de stempel die hierboven staat.