ECLI:NL:RBMNE:2021:5068

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 20/3664
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening zonder geldige reden

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 14 september 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 24 juni 2020 was bekendgemaakt, maar diende zijn beroepschrift pas op 12 oktober 2020 in, wat te laat was. De rechtbank legt uit dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat het niet nodig was; de te late indiening van het beroep was een doorslaggevende factor. Eiser voerde aan dat hij door Covid-19 niet in staat was om tijdig beroep in te stellen, maar de rechtbank oordeelt dat hij geen geldige reden heeft gegeven voor de vertraging. Eiser heeft geen medische stukken overgelegd die zijn bewering onderbouwen. Bovendien blijkt uit de overgelegde stukken dat het besluit op de juiste wijze aan eiser en zijn gemachtigde is verzonden.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser niet tijdig heeft gereageerd en geen geldige reden heeft opgegeven voor de late indiening. De rechtbank wijst het verzoek van eiser af en kent geen proceskostenvergoeding toe. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3664

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: M.J.M. Bergers).
en
De algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR),verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 24 juni 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 24 juni 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 5 augustus 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 12 oktober 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. In het op 12 oktober 2020 ontvangen beroepschrift heeft eiser voor zover relevant het volgende naar voren gebracht: ‘Ivm met problemen Covid 19 besmettingen niet in staat geweest om optijd in beroep te gaan’. Op 13 november 2020 heeft de gemachtigde van eiser naar voren gebracht dat eiser en gemachtigde het besluit nimmer hebben ontvangen.
5. Verweerder heeft in beroep stukken overgelegd waaruit kan worden opgemaakt dat het besluit van 24 juni 2020 zowel aan eiser als aan zijn gemachtigde is toegestuurd. Eiser heeft op deze door verweerder overgelegde stukken niet gereageerd. Dat eiser het besluit (tijdig) heeft ontvangen, blijkt verder uit zijn beroepschrift. Daaruit kan worden opgemaakt dat eiser zich bewust was van het te laat ingediende beroep en gaf hiervoor (ongevraagd) een reden. De rechtbank kan de gemachtigde gelet hierop niet volgen dat het besluit nimmer is ontvangen. De rechtbank stelt vast dat het besluit op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt en dat eiser te laat is met het indienen van beroep.
6. Eiser heeft Covid 19 als reden voor het te laat indienen van het beroep aangevoerd. Hij heeft hier verder geen uitleg aan gegeven en ook heeft hij geen (medische) stukken overgelegd waaruit blijkt dat deze situatie in de weg heeft gestaan aan het tijdig indienen van het beroepschrift. Niet gebleken is dat eiser (in de gehele periode) niet in staat is geweest om (pro forma) beroep in te stellen.
7. Omdat het beroep te laat is ingediend waarvoor eiser geen geldige reden heeft gegeven, is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het beroep niet inhoudelijk wordt behandeld.
8. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer rechter, in aanwezigheid van N. Dayerizadeh, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.