ECLI:NL:RBMNE:2021:5063

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/809
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter in een klacht over de afwijzing van een aangifte

In deze zaak heeft eiser op 13 februari 2021 beroep ingesteld tegen een brief van het Openbaar Ministerie Midden-Nederland, gedateerd 15 december 2020. In deze brief werd aan eiser meegedeeld dat zijn aangifte ter zake van valsheid in geschrifte niet in behandeling zou worden genomen. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij uitsluitend bevoegd is om te oordelen over besluiten waartegen bezwaar of beroep openstaat. Klachten en aangiften worden niet beschouwd als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat zij niet voldoen aan de definitie van een besluit zoals neergelegd in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb.

De rechtbank wijst erop dat de wetgever in artikel 1:6, aanhef en onder a, van de Awb heeft bepaald dat artikel 8:1 van de Awb, en daarmee de mogelijkheid om bij de bestuursrechter beroep in te stellen, niet van toepassing is op de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Aangezien de klacht van eiser betrekking heeft op de opsporing en vervolging van strafbare feiten, kan daarover niet bij de bestuursrechter geprocedeerd worden. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van het ingestelde beroep.

De uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, en de beslissing is op 24 augustus 2021 openbaar gemaakt. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/809

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

Openbaar Ministerie Midden-Nederland, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 13 februari 2021 beroep ingesteld tegen verweerders brief van 15 december 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de brief van 15 december 2020 van het Openbaar Ministerie, waarin eiser onder meer is meegedeeld dat zijn aangifte ter zake van valsheid in geschrifte niet in behandeling zal en kan worden genomen.
3. De rechtbank overweegt allereerst uitsluitend bevoegd te zijn om te oordelen over besluiten waartegen bezwaar of beroep openstaat. Klachten en aangiften worden niet gezien als besluiten zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat zij niet aan de definitie van een besluit zoals neergelegd in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb voldoen. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Daarvan is bij klachten en aangiften geen sprake.
4. De rechtbank wijst eiser er bovendien op dat de wetgever in artikel 1:6, aanhef en onder a, van de Awb bepaald heeft dat artikel 8:1 van de Awb en daarmee dus de mogelijkheid om bij de bestuursrechter beroep in te stellen, niet van toepassing is op de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Aangezien eiser in zijn beroepschrift schrijft dat verweerder ten onrechte afwijzend beslist op het verzoek de aangifte van eiser in behandeling te nemen, heeft de klacht van eiser betrekking op de opsporing en vervolging van strafbare feiten en kan daarover ook om die reden niet bij de bestuursrechter geprocedeerd worden.
5. De bestuursrechter is daarom onbevoegd om kennis te nemen van het ingestelde beroep.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier. De beslissing is uitgesproken op 24 augustus 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.