ECLI:NL:RBMNE:2021:5060
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 2 september 2020 bekend was gemaakt. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift pas op 30 oktober 2020 is ontvangen, wat te laat is volgens de wettelijke termijn van zes weken die is vastgesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt uit dat deze termijn een fatale termijn van openbare orde is, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd of gewijzigd.
Eiser voert aan dat de vertraging te wijten was aan het verzamelen van documenten en de coronamaatregelen die de ontvangst van zijn diploma vertraagden. De rechtbank oordeelt echter dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om tijdig beroep in te dienen en dat de aangevoerde redenen geen geldige grond vormen voor de te late indiening. De rechtbank concludeert dat er geen omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat het beroep alsnog inhoudelijk behandeld zou moeten worden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak zal plaatsvinden. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter L.M. Reijnierse en is openbaar gemaakt op 2 september 2021.