ECLI:NL:RBMNE:2021:5060

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 september 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 20/3819
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 2 september 2020 bekend was gemaakt. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift pas op 30 oktober 2020 is ontvangen, wat te laat is volgens de wettelijke termijn van zes weken die is vastgesteld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt uit dat deze termijn een fatale termijn van openbare orde is, wat betekent dat deze niet kan worden verlengd of gewijzigd.

Eiser voert aan dat de vertraging te wijten was aan het verzamelen van documenten en de coronamaatregelen die de ontvangst van zijn diploma vertraagden. De rechtbank oordeelt echter dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om tijdig beroep in te dienen en dat de aangevoerde redenen geen geldige grond vormen voor de te late indiening. De rechtbank concludeert dat er geen omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat het beroep alsnog inhoudelijk behandeld zou moeten worden.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak zal plaatsvinden. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter L.M. Reijnierse en is openbaar gemaakt op 2 september 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3819

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
2 september 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 2 september 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 14 oktober 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 30 oktober 2020. Dat is te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt dat hij te laat was met het indienen van een beroepschrift omdat hij bezig was met het verzamelen van zijn documenten. Door de coronamaatregelen heeft het langer geduurd totdat eiser zijn diploma via de post heeft ontvangen. Eiser heeft vervolgens direct beroep ingesteld. De rechtbank overweegt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om op tijd beroep in te dienen. Wat eiser heeft aangevoerd, bevat geen grond waarop redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Het had op de weg van eiser gelegen om al dan niet voorlopig, tot behoud van de beroepsmogelijkheid, beroep in te stellen.
5. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en het beroep zonder geldige redenen, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier. De beslissing is uitgesproken op 2 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.