Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
proces-verbaal van aangifteblijkt onder meer het volgende:
proces-verbaal van verhoor getuigeblijkt onder meer het volgende:
proces-verbaal van verhoor verdachteblijkt onder meer het volgende:
proces-verbaal van aangifteblijkt onder meer het volgende:
"Mamma, we waren daar aan het einde van de galerij aan het spelen en er kwam steeds zo'n man naar beneden van de trap. Hij ging de hele tijd naar ons gluren. Hij deed toen ineens zijn broek naar beneden
". Ik hoorde toen dat mijn oudste dochter opnieuw zei dat er een man aan het gluren was tussen de traptreden door van de noodtrap aan de linkerzijde van het complex. Ook maakte ze de beweging dat de man zijn broek liet zakken. Ik hoorde dat mijn oudste dochter zei dat ze zijn plassertje had gezien. [9] Ik vroeg haar om voor te doen wat er precies gebeurde tijdens het voorval. Ik zag dat mijn dochter het voordeed. Ik zag dat ze voordeed dat hij zijn broek losmaakte en ongeveer tot kniehoogte deed. En dat hij toen zijn handen om zijn geslachtsdeel deed op de lies. Hij deed toen een beweging naar voren met zijn geslachtsdeel. Hij deed vervolgens zijn broek omhoog en rende naar boven. [10]
proces-verbaal van aangifteblijkt onder meer het volgende:
proces-verbaal van aangifteblijkt onder meer het volgende:
proces-verbaal van aangifteblijkt onder meer het volgende:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 6 oktober 2021;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 19 april 2019, met bijlagen, genummerd PL0900-2019114238-1 opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende een aangifte van [slachtoffer 10] , doorgenummerde pagina’s 3 en 4.
5.BEWEZENVERKLARING
op 21 augustus 2020 te Utrecht de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten op een galerij van een appartementencomplex gelegen aan [straat ] , door
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
: schennis van de eerbaarheid op een andere dan de in artikel 239 sub 1 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, meermalen gepleegd;
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BENADEELDE PARTIJ
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
gevangenisstraf van 1 dag;
taakstraf van 100 uren;
gevangenisstraf van drie maanden;
proeftijd van drie (3) jarenvast;