ECLI:NL:RBMNE:2021:5049

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
19 oktober 2021
Zaaknummer
16/321593-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vernielingen en diefstal in vereniging door minderjarige

Op 19 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2001, die werd beschuldigd van meerdere vernielingen en diefstallen in vereniging. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een terechtzitting op 5 oktober 2021. De officier van justitie, mr. A.A. Nieli, eiste een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. N.C.E.C. Luns, pleitte voor vrijspraak van enkele feiten en een lagere straf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voor feit 1 (vernielingen) en feit 3 (vernielingen) wettig en overtuigend schuldig was, maar sprak hem vrij van de feiten 2, 5 en 6. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren voor de bewezen feiten en een werkstraf van 20 uren voor de diefstal, waarbij rekening werd gehouden met het feit dat de verdachte ten tijde van de feiten minderjarig was. De benadeelde partijen, waaronder camping [benadeelde 2] en [benadeelde 3] B.V., werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat zij niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar hield ook rekening met de positieve ontwikkeling van de verdachte sinds de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/321593-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 oktober 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.A. Nieli en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N.C.E.C. Luns, advocaat te Almere, waarnemend voor mr. K. Bruil, alsmede de benadeelde partij [benadeelde 1] , naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 15 januari 2020 tot en met 16 januari 2020 in Swifterbant, samen met een of meer anderen, opzettelijk en wederrechtelijk brandblussers, matrassen, een kraan, diverse ramen, een kast en divers overig interieur, die toebehoorden aan camping [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] , heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 2
in de periode van 22 november 2019 tot en met 25 november 2019 in Swifterbant, samen met een of meer anderen, heeft ingebroken en daarbij accuboormachines die toebehoorden aan [benadeelde 3] B.V., heeft gestolen;
feit 3
in de periode van 22 november 2019 tot en met 25 november 2019 in Swifterbant, samen met een of meer anderen, opzettelijk en wederrechtelijk diverse ramen/ruiten, laptops, beeldschermen, een televisie, archiefmappen, muren en/of een roldeur, die toebehoorden aan [benadeelde 3] B.V., heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 4
op 9 juni 2019 in Swifterbant, samen met een of meer anderen, heeft ingebroken en daarbij een hoeveelheid geld, snoep, chips en/of twee kratten bier, die toebehoorden aan [benadeelde 4] B.V. heeft gestolen;
feit 5
in de periode van 27 december tot en met 28 december 2019 in Swifterbant, samen met een of meer anderen, opzettelijk en wederrechtelijk kerstverlichting, die toebehoorde aan [benadeelde 5] , heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 6
in de periode van 27 december 2019 tot en met 29 december 2019 in Swifterbant, samen met een of meer anderen, opzettelijk en wederrechtelijk diverse bankjes en/of (de deur van) een tuinhuisje, die toebehoorden aan [benadeelde 6] , heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen, waarbij geldt dat er ten aanzien van de onder 4 ten laste gelegde braak en diefstal van kratten bier vrijspraak dient te volgen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 2, 5 en 6 tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte ontkent dan wel twijfelt over zijn betrokkenheid bij die feiten en dat uit het dossier niet volgt dat er bij die feiten sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis zal worden gehecht.
Vrijspraken feiten 2, 5 en 6
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de hem onder 2 ten laste gelegde diefstal en de onder 5 en 6 ten laste gelegde vernielingen. Verdachte zal dan ook voor deze feiten worden vrijgesproken.
Partiele vrijspraak feit 4
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de goederen door middel van braak heeft weggenomen, zodat hij van dit gedeelte zal worden vrijgesproken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 15 januari 2020 tot en met 16 januari 2020 te Swifterbant, gemeente Dronten tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk goederen, te weten een brandblusser, matrassen, een kraan, diverse ramen, een kast en divers overig interieur, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader, te
weten aan camping [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt;
feit 3
in de periode van 22 november 2019 tot en met 25 november 2019 te Swifterbant, gemeente Dronten tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk meerdere goederen, te weten diverse ruiten, laptops, beeldschermen, een televisie, archiefmappen, muren en een roldeur, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders, te weten aan [benadeelde 3] B.V. toebehoorden, heeft vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt;
feit 4
op 9 juni 2019 te Swifterbant, gemeente Dronten tezamen en in vereniging met een ander, snoep en chips, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorden, te weten aan [benadeelde 4] B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 en 3,
telkens,
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, beschadigen en onbruikbaar maken;
feit 4
diefstal door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het onder 4 tenlastegelegde te veroordelen tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 40 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 20 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd verdachte ter zake van het onder 1 en 3 tenlastegelegde te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 1 maand, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- een taakstraf van 120 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht bij het bepalen van de op te leggen straf rekening te houden met het tijdsverloop en dat verdachte sinds het tenlastegelegde geen nieuwe strafbare feiten meer heeft gepleegd. De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en een lagere taakstraf dan door de officier van justitie is geëist aangezien de hoogte van de eis niet passend is bij feiten die bewezen verklaard kunnen worden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van forse vernielingen en een diefstal in vereniging. Daarbij hebben verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats delict verschaft door in te breken. De vernielingen bij [benadeelde 3] b.v. zijn fors en de omvang van de schade is groot. Voor de eigenaren van camping [benadeelde 2] was het strafbare feit de zoveelste vernieling in een reeks inbraken en vernielingen. Dit was voor hen de druppel die de emmer deed overlopen en aanleiding om te stoppen met het exploiteren van de camping. Dit soort feiten zijn niet alleen vervelend en respectloos naar de verschillende slachtoffers, maar leveren ook de maatschappij schade en overlast op. Verdachte heeft met zijn handelen laten zien geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen. Hij heeft zich laten meeslepen door zijn eigen frustratie en verveling, en is in de periode van enkele maanden waarin de strafbare feiten zich afspeelden, op geen enkel moment tot het inzicht gekomen dat zijn handelen niet door de beugel kon. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 9 september 2021 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten als de onderhavige is veroordeeld.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met een reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 14 juni 2021, opgemaakt door T. Verdaasdonk, reclasseringswerker. Uit dit rapport volgt dat er met betrekking tot verdachte niet direct zorgen zijn, behoudens ten aanzien van zijn sociaal netwerk. De reclassering heeft door de proceshouding van verdachte geen goed zicht gekregen op verdachte en kan geen nauwkeurig advies uitbrengen omtrent het recidiverisico en de noodzaak tot interventies en/of toezicht. De reclassering ziet geen indicaties die ervoor pleiten om verdachte te berechten volgens het jeugdstrafrecht.
Op te leggen straf
De rechtbank stelt vast dat de verdachte ten tijde van het plegen van het onder 4 bewezenverklaarde feit nog minderjarig was. Voor dit feit is het minderjarigenstrafrecht dan ook van toepassing en zal de rechtbank een aparte straf opleggen.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een diefstal met schade, gepleegd door een minderjarige, uit van een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 20 uur.
Er is geen oriëntatiepunt voor straftoemeting van het LOVS voor vernieling.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 20 uren en ten aanzien van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde een taakstraf van 120 uren passend en geboden is.
De rechtbank ziet, gelet op het tijdsverloop, de positieve ontwikkeling van verdachte en de daarbij passende proceshouding en het feit dat verdachte na het bewezenverklaarde niet opnieuw een strafbaar feit heeft gepleegd, geen meerwaarde in de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf dan wel een gedeeltelijk voorwaardelijke taakstraf. Dit maakt dat de rechtbank afwijkt van de eis van de officier van justitie.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 1]heeft zich namens camping [benadeelde 2] als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 750,--. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
[A]heeft zich namens [benadeelde 3] B.V. als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 28.931,--. Dit bedrag bestaat uit materiële schade ten gevolge van de aan verdachte onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
[benadeelde 1]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gehele toewijzing van de gevorderde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[A]
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de gevorderde schadevergoeding tot een bedrag van € 15.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de vordering voor het overige.
9.2
Het standpunt van de verdediging
[benadeelde 1]
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering omdat de vordering onvoldoende onderbouwd is.
[A]
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering omdat niet blijkt dat [A] gemachtigd is om [benadeelde 3] te vertegenwoordigen. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering omdat de vordering onvoldoende onderbouwd is.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
[benadeelde 1]
In de toelichting op de vordering staat dat de vernielingen de oorzaak zijn van het feit dat de benadeelde partij uiteindelijk is gestopt met het exploiteren van zijn camping. Ter zitting is hierop nog toegelicht dat er sprake is geweest van een hele reeks vernieling en dat deze vernieling waarvoor verdachte veroordeeld wordt de druppel was. Ter vergoeding van deze schade wordt € 750,- immateriële schade gevorderd.
Nu is het zo dat gevorderde schade het rechtstreeks gevolg moet zijn van het aan verdachte tenlastegelegde en bewezenverklaarde. Uit de toelichting blijkt echter niet duidelijk in hoeverre deze schade aan verdachte, dan wel aan anderen die bij de vernielingen betrokken zijn geweest, kan worden toegerekend. Bovendien gaat het om een gevraagde vergoeding van immateriële schade. Daaraan wordt, in het geval van een vernieling, hoge eisen gesteld in de vorm van een onderbouwing door bijvoorbeeld een rapport van een psycholoog of psychiater. Deze onderbouwing ziet de rechtbank niet terug in de vordering. Het alsnog in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de vordering nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het voorgaande betekent dat de rechtbank de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[A]
De vordering van een benadeelde partij die een rechtspersoon is, zal door een daartoe bevoegde vertegenwoordiger moeten worden ingesteld. De vertegenwoordiging kan volgen uit de wet (Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek), de statuten van de rechtspersoon en/of uit een volmacht. Als een persoon die verbonden is aan de rechtspersoon namens de rechtspersoon een vordering instelt en uit het procesdossier (bijvoorbeeld de aangifte) of een uittreksel van de Kamer van Koophandel duidelijk is dat deze persoon een voor de vordering relevante functie heeft binnen de rechtspersoon, dan mag van de Hoge Raad al snel worden aangenomen dat die persoon bevoegd is namens de rechtspersoon de vordering in te dienen.
De rechtbank stelt vast dat [A] zich namens [benadeelde 3] B.V. als benadeelde partij heeft in het geding heeft gevoegd. De rechtbank overweegt dat bij de vordering geen stukken zijn gevoegd waaruit blijkt dat [A] bevoegd is om [benadeelde 3] B.V. te vertegenwoordigen in dezen.
De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat de vordering tot schadevergoeding is ingediend door een daartoe bevoegde vertegenwoordiger van de benadeelde partij. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om dit gebrek te hertellen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij [A] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 77a, 77g, 77m, 77n, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2, 5 en 6 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Bewezenverklaring

- verklaart het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 3 en 4 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde tot een
taakstrafvan
120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde tot een
taakstrafbestaande uit een
werkstraf van 20 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 10 dagen jeugddetentie;
Benadeelde partij [benadeelde 1]
- verklaart [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt;
Benadeelde partij [A]
- verklaart [A] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.C. Kool, voorzitter, tevens kinderrechter,
mrs. D.S. Terporten-Hop en M. Weistra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.S.A. Nahumury, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 oktober 2021.
Mr. Terporten-Hop is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 15 januari 2020 tot en met 16 januari 2020 te Swifterbant, gemeente Dronten tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk en of meerdere goederen, te weten brandblussers, matrassen, een kraan, diverse ra(a)m(en), een kast en/of divers overig interieur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan camping [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij in of omstreeks de periode van 22 november 2019 tot en met 25 november 2019 te Swifterbant, gemeente Dronten tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, accuboormachines (van het merk Makita), in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] B.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3
hij in of omstreeks de periode van 22 november 2019 tot en met 25 november 2019 te Swifterbant, gemeente Dronten tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere goederen, te weten (onder andere) diverse ramen/ruiten, laptops, beeldschermen, een televisie, archiefmappen, muren en/of een roldeur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [benadeelde 3] B.V. toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4
hij op of omstreeks 9 juni 2019 te Swifterbant, gemeente Dronten tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld, snoep, chips en/of twee kratten bier, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] B.V., heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbrekning;
5
hij in of omstreeks de periode van 27 december 2019 tot en met 28 december 2019 te Swifterbant, gemeente Dronten tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk kerstverlichting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [benadeelde 5] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
6
hij in of omstreeks de periode van 27 december 2019 tot en met 29 december 2019 te Swifterbant, gemeente Dronten tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk diverse bankjes en/of (de deur van) een tuinhuisje, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [benadeelde 6] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.