Op 19 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2001, die werd beschuldigd van meerdere vernielingen en diefstallen in vereniging. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een terechtzitting op 5 oktober 2021. De officier van justitie, mr. A.A. Nieli, eiste een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. N.C.E.C. Luns, pleitte voor vrijspraak van enkele feiten en een lagere straf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voor feit 1 (vernielingen) en feit 3 (vernielingen) wettig en overtuigend schuldig was, maar sprak hem vrij van de feiten 2, 5 en 6. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren voor de bewezen feiten en een werkstraf van 20 uren voor de diefstal, waarbij rekening werd gehouden met het feit dat de verdachte ten tijde van de feiten minderjarig was. De benadeelde partijen, waaronder camping [benadeelde 2] en [benadeelde 3] B.V., werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, omdat zij niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, maar hield ook rekening met de positieve ontwikkeling van de verdachte sinds de feiten.