ECLI:NL:RBMNE:2021:5040

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/1217
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaarschrift inzake besluit college van burgemeester en wethouders van Hilversum

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 4 oktober 2021, wordt het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hilversum behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 29 oktober 2020, maar dit bezwaarschrift werd door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat het bezwaarschrift te laat is ingediend, aangezien het uiterlijk op 10 december 2020 ontvangen had moeten zijn, maar pas op 18 december 2020 door verweerder is ontvangen. Eiseres stelt dat haar lichamelijke en geestelijke gezondheid haar heeft belemmerd in het tijdig indienen van het bezwaarschrift. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden niet als een geldige reden kunnen worden aangemerkt om de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift te verlengen. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van eiseres is om tijdig bezwaar in te dienen of dit door iemand anders te laten doen. De rechtbank concludeert dat er geen verschoonbare omstandigheden zijn die het indienen van het bezwaarschrift hebben vertraagd, waardoor het beroep ongegrond wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1217

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hilversum, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder om haar bezwaarschrift gericht tegen het besluit van 29 oktober 2020 niet-ontvankelijk te verklaren.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit, waartegen het bezwaar gericht is, bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 29 oktober 2020. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 10 december 2020 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift van 15 december 2020 ontvangen op 18 december 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. Eiseres zegt dat zij het bezwaarschrift te laat heeft ingediend, omdat zij moeite heeft met het goed bijhouden en begrijpen van brieven en/of e-mails. Eiseres zegt dat dit komt doordat zij lichamelijk en geestelijk niet gezond is.
4. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor de situatie van eiseres, is dat volgens de rechtbank geen geldige reden. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om tijdig bezwaar in te dienen of, indien zij er zelf niet toe in staat is, dat voor haar te laten doen. Uit de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd, blijkt niet dat zij er niets aan heeft kunnen doen dat zij niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. Dat medische redenen in de weg hebben gestaan bij het bezwaar maken, is door eiseres onvoldoende aannemelijk gemaakt. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift een fatale termijn is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.