ECLI:NL:RBMNE:2021:5035

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/3035
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 4 oktober 2021, staat het verzoek van de verzoeker centraal om vergoeding van zijn proceskosten. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. de Vries, heeft een verzoek ingediend tegen de korpschef van de Nationale Politie, die als verweerder optreedt. De zaak heeft betrekking op een eerder besluit van de verweerder, genomen op 22 februari 2021, waartegen de verzoeker bezwaar heeft gemaakt op 1 april 2021. Aangezien er geen tijdige beslissing op het bezwaar volgde, heeft de verzoeker op 16 juli 2021 beroep ingesteld. De verweerder heeft op 14 juli 2021 alsnog een besluit genomen, dat op 19 juli 2021 is verzonden. Hierop heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. De verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen het verzoek van de verzoeker om vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 374,-. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde van € 748,- en een wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak enkel betrekking heeft op de overschrijding van de beslistermijn.

Daarnaast is de verweerder ook veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 181,- aan de verzoeker. De rechtbank heeft de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de verzoeker, en deze uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson in aanwezigheid van griffier J. Fagel. De beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3035

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M. de Vries),
en

de korpschef van de Nationale Politie, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft op 17 augustus 2021 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 22 februari 2021 een besluit (de beslissing in primo) genomen. Verzoeker is hiertegen in bezwaar gegaan op 1 april 2021. Verzoeker is op 16 juli 2021 in beroep gegaan vanwege het uitblijven van een beslissing op bezwaar. Verweerder heeft op 14 juli 2021, verzonden op 19 juli 2021, alsnog een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek van verzoeker en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten (met een wegingsfactor van 0,5) van verzoeker te betalen.
4. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoeker die verweerder moet betalen vast op € 374,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 0,5). Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een wegingsfactor van 0,5 toegepast.
5. Verweerder moet ook het griffierecht van € 181,- aan verzoeker betalen (artikel 8:41 van de Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder tot betaling van € 374,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.