ECLI:NL:RBMNE:2021:5034

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/696
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht en ontbreken machtiging

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 4 oktober 2021, wordt het beroep van eisers tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom behandeld. De zaak betreft de niet-betaling van het griffierecht door eisers, dat op € 49,- is vastgesteld. De rechtbank heeft eisers op 9 april 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek het griffierecht binnen twee weken te betalen, maar eisers hebben hierop niet gereageerd. Hierdoor kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen, conform artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Daarnaast is er een kwestie van een machtiging, aangezien iemand die namens een ander beroep doet, een machtiging moet indienen. De rechtbank heeft [A] op 16 maart 2021 en opnieuw op 19 juli 2021 verzocht om een machtiging in te dienen, maar ook hierop is niet tijdig gereageerd. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat zowel het griffierecht niet is betaald als de vereiste machtiging ontbreekt.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/696

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] , onbekende woonplaats, eisers,

en

het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eisers tegen het besluit van verweerder van
5 januari 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eisers hebben namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Awb. In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eisers niets aan kunnen doen.
4. De rechtbank heeft eisers op 9 april 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eisers het griffierecht binnen twee weken moeten betalen aan de rechtbank. Eisers hebben niet gereageerd op deze brief.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet ontvangen. Eisers hebben daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Iemand die namens een ander beroep in beroep gaat moet ook, als de rechtbank daar om vraagt, een machtiging indienen waar in staat dat hij dat namens die ander mag doen. Dit staat in artikel 8:24 Awb. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom er geen machtiging is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar de verondersteld gemachtigde niets aan kan doen.
7. De rechtbank heeft [A] (hierna: [A] ) op 16 maart 2021 een brief gestuurd, waarin staat dat hij/zij een machtiging moet indienen. De rechtbank heeft [A] vervolgens op 19 juli 2021 opnieuw verzocht om binnen twee weken te reageren op de brief van 16 maart 2021.
8. [A] heeft niet op tijd gereageerd op deze brieven.
9. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 4 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.