ECLI:NL:RBMNE:2021:5026
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 30 april 2020 bekend was gemaakt. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift te laat is ingediend, namelijk op 12 juni 2020, terwijl de uiterste datum voor indiening 11 juni 2020 was. De rechtbank is van oordeel dat zij het beroep niet inhoudelijk kan behandelen, omdat de indieningstermijn van zes weken, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet is nageleefd.
De rechtbank overweegt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om tijdig in beroep te gaan. Eiser heeft aangevoerd dat de vertraging te wijten is aan het feit dat verweerder niet op tijd een besluit heeft genomen, en dat dit nadelige gevolgen heeft voor zijn minderjarige kinderen. De rechtbank wijst deze argumenten af, omdat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is die niet kan worden verlengd. De rechtbank concludeert dat er geen verschoonbare omstandigheden zijn die de te late indiening rechtvaardigen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is openbaar gemaakt op 27 september 2021.