ECLI:NL:RBMNE:2021:5025

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 september 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 20/988
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen onbekend besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens ontbreken van besluit

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 27 september 2021, wordt het beroep van eiser tegen een onbekend besluit behandeld. Eiser heeft op 8 maart 2021 beroep ingesteld, maar heeft nagelaten een kopie van het besluit in te dienen waar hij het niet mee eens is, zoals vereist volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiser op 9 maart 2020 een brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken een kopie van het besluit te overleggen. Aangezien eiser niet binnen deze termijn heeft gereageerd, heeft de rechtbank op 23 december 2020 een herinnering gestuurd, die retour kwam omdat deze niet is afgehaald. Een tweede poging om de brief op 13 januari 2021 te versturen, resulteerde eveneens in geen reactie van eiser.

De rechtbank overweegt dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld, omdat eiser niet heeft voldaan aan de vereisten van de Awb. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, en er is geen sprake van een proceskostenveroordeling. De beslissing van de rechtbank is dat het beroep ongegrond wordt verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van J. Fagel, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/988

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en

onbekende verweerder, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 8 maart 2021 tegen een onbekend besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet een kopie van het besluit indienen waar hij het
niet mee eens is. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het besluit niet is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiser op 9 maart 2020 een brief gestuurd, waarin staat dat eiser
binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit waar hij het niet mee eens is. Omdat eiser niet binnen deze termijn heeft gereageerd, heeft de rechtbank op 23 december 2020 per aangetekende brief een herinnering gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit waar hij het niet mee eens is. Deze brief is onbestelbaar retour gekomen bij de rechtbank, omdat deze niet is afgehaald. De rechtbank heeft de brief op 13 januari 2021 per gewone post nog een keer aan eiser gestuurd ter kennisgeving.
4. Eiser heeft niet gereageerd op de brief en heeft daar geen geldige reden voor
gegeven.
5. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).
6. Van een proceskostenveroordeling is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 27 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd dezerechter
uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.