ECLI:NL:RBMNE:2021:5016

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 20/2774
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter in belastingkwijtscheldingszaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 14 september 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Belastingdienst van 19 juni 2020 behandeld. Eiser had verzocht om kwijtschelding op grond van artikel 26 van de Invorderingswet 1990, maar de rechtbank oordeelt dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep. Dit is gebaseerd op artikel 8:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat er geen beroep bij de bestuursrechter kan worden ingesteld tegen besluiten op grond van de Invorderingswet, met enkele uitzonderingen. De rechtbank legt uit dat eiser in plaats daarvan een vordering bij de burgerlijke rechter kan instellen als hij meent dat zijn verzoek om kwijtschelding ten onrechte is afgewezen. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De beslissing om zich onbevoegd te verklaren betekent ook dat er geen griffierecht wordt geheven. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2774

1.a

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 19 juni 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser is in beroep gegaan tegen de afwijzing van het verzoek om kwijtschelding op grond van artikel 26 van de Invorderingswet 1990. Eiser voert aan dat het verzoek niet conform de procedure verloopt.
3. Heffing en invordering van belastingen is gebaseerd op de Invorderingswet 1990. Kwijtschelding is geregeld in artikel 26 van die wet. Op grond van artikel 8:5, eerste lid, van de Awb en artikel 1 van de bij de Awb behorende bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld tegen een besluit op grond van de Invorderingswet 1990, met uitzondering van besluiten die op grond van de artikelen 30, 49 en 62a van deze wet zijn genomen.
4. Gelet op bovenstaande kan er geen beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter. Eiser kan uitsluitend een vordering bij de burgerlijke rechter instellen op de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalde wijze, indien hij vindt dat verweerder zijn verzoek om kwijtschelding ten onrechte heeft afgewezen.
5. De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
6. Omdat de bestuursrechter zich onbevoegd verklaart, is afgezien van het heffen van griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het beroep.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd rechter
deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.