ECLI:NL:RBMNE:2021:5009

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/1192
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 13 september 2021, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 29 januari 2021 bekend was gemaakt. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift pas op 13 maart 2021 is ontvangen, wat te laat is volgens de wettelijke termijn van zes weken. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat de zaak niet inhoudelijk kan worden behandeld door de te late indiening van het beroep.

Eiser voert aan dat hij het besluit pas op 10 februari 2021 in zijn bezit heeft gekregen, en dat de termijnoverschrijding verschoonbaar zou zijn. De rechtbank oordeelt echter dat eiser voor het verstrijken van de beroepstermijn kennis had kunnen nemen van het besluit. Er is geen geldige reden aangetoond voor de termijnoverschrijding. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn is, die niet kan worden gewijzigd. Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat er geen inhoudelijke behandeling van het beroep zal plaatsvinden en dat er geen proceskostenveroordeling zal volgen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1192

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. A.H.H. Nauta),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 29 januari 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Awb). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 29 januari 2021. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 12 maart 2021 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 13 maart 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser voert aan dat het besluit eerst op 10 februari 2021 in zijn bezit is gekomen, nadat hij aan zijn gemachtigde heeft laten weten niets te hebben ontvangen. De gemachtigde van eiser heeft vervolgens aangegeven de brief te hebben ontvangen. Indien er sprake zou zijn van een termijnoverschrijding, is dit volgens eiser verschoonbaar nu het besluit niet eerder dan 10 februari 2021 in zijn bezit is gekomen.
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat er sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank overweegt daartoe dat eiser nog voor het verstrijken van de beroepstermijn kennis heeft kunnen nemen van het besluit. Niet is gebleken van een omstandigheid waardoor eiser niet tijdig in beroep is gegaan. Het is ook mogelijk om alleen aan te geven dát er beroep wordt ingesteld en pas later de redenen hiervoor te noemen (een zogenaamd ‘pro-forma’ beroep). Dat eiser niet tijdig beroep heeft ingediend, komt voor zijn rekening en risico. Verder overweegt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, die door de rechtbank ambtshalve moet worden beoordeeld. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en dat het beroep zonder verschoonbare omstandigheden, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 13 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.