Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 oktober 2021 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
I. Eiseres heeft een stagiaire haar werkzaamheden laten beginnen zonder dat deze gekoppeld was aan het personenregister kinderopvang. Dat levert haar een boete op van € 2.000,
-;
II. Op vier data (4 juni, 18 juni, 9 juli en 16 juli 2018) heeft eiseres in de babygroep méér dan drie uur afgeweken van de beroepskracht-kindratio (bkr). Verweerder legt eiseres echter een boete op voor drie van de vier overtredingen, omdat er op 4 juni 2018 samenloop is met een andere overtreding. De boete die verweerder heeft opgelegd is € 7.500,- (drie maal € 2.500,-).
III. Op elf data (5 juni, 7 juni, 11 juni, 19 juni, 26 juni, 2 juli, 11 juli, 13 juli, 27 juli, 30 juli, 6 augustus 2018) vond in de babygroep de afwijking van de bkr plaats buiten de in het pedagogisch beleidsplan neergelegde tijden. Dit heeft geleid tot een boete van € 27.500,- (elf maal 2.500,-).
IV. Op 10 data (4 juni, 13 juni, 28 juni, 2 juli, 3 juli, 9 juli, 17 juli, 19 juli, 23 juli en 24 juli 2018) vonden in de babygroep, óf de peutergroep óf de verticale groep - los van de drie-uursregeling - overtredingen plaats van de bkr, omdat er te weinig beroepskrachten aanwezig waren ten opzichte van het aantal aanwezige kinderen. Op 13 juni vond dat in twee verschillende groepen plaats. Dat maakt in totaal dat eiseres elf overtredingen heeft begaan die in totaal worden beboet tot een bedrag van € 55.000,- (elf maal 5.000,-).
Bovendien – zo heeft verweerder terecht opgemerkt in het verweerschrift – moet het in dit kader gaan om herhaalde constateringen binnen 24 maanden en niet om herhaalde overtredingen waartegen handhavend is opgetreden. In dit geval heeft er bij kdv [locatie] op 23 augustus 2016 een inspectie plaatsgevonden en daarbij is een overtreding van de drie-uursnorm in de bkr vastgesteld. Verweerder heeft conform zijn beleid dus geen herstelaanbod gedaan voor de overtredingen die nu zijn vastgesteld, maar een boete opgelegd..Dat eiseres niet in rechte op is gekomen of heeft kunnen komen tegen deze eerdere constatering maakt het voorgaande niet anders.
Eiseres betoogt dat ook bij deze overtredingen van de bkr, waarbij er is afgeweken van de bkr buiten de tijden zoals vastgelegd in het pedagogisch beleidsplan, een roosterfout is gemaakt. Op de dagen 5, 7, 11, 19 en 26 juni en 2 en 11 juli 2018 heeft de locatiemanager de beroepskracht die de zogenaamde tussendienst had ingeroosterd vanaf 8:30 uur, terwijl zij vanaf 08:00 uur had moeten worden ingeroosterd. Tussen 08:00 uur en 8:30 uur is er daarom op de babygroep afgeweken van de norm, terwijl het pedagogisch beleidsplan 8:45 uur als begintijd voor de afwijking aanhoudt. Er zijn vervolgens overtredingen begaan van minimaal veertien minuten tot maximaal 34 minuten. De totale termijn van drie uur is daarbij niet overschreden. In de zomervakantie is er volgens eiseres ook op de babygroep afgeweken van de drie-uursregeling vanwege een roosterfout. Op 13, 27, 30 juli en 6 augustus 2018 heeft de locatiemanager de tweede beroepskracht op verkeerde tijden ingezet. Er werd daarbij deels afgeweken van de tijden in het pedagogisch beleidsplan. De drie-uursnorm is niet overschreden. De overtredingen vonden altijd plaats in de ochtend en waren van beperkte duur, tussen de vijftien en de 41 minuten. Eiseres ziet samenhang tussen de elf overtredingen en wijst opnieuw naar de uitspraak van de ABRvS van 10 februari 2021 ter onderbouwing van haar standpunt dat een boete van € 27.500,- disproportioneel is.
Beslissing
Beslissing
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
3.2 Het herstelaanbod
[…]
4.3 Bestraffend traject (bestuurlijke boete)
• recidive door de houder (boete verhogend);