ECLI:NL:RBMNE:2021:4970

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
16/282245-20
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettendheid van bestuurder

Op 18 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 26 september 2019 in Vleuten een voetganger heeft aangereden op een zebrapad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, terwijl zij als bestuurster van een personenauto reed, haar telefoon gebruikte om berichten te lezen. Dit leidde tot een ernstige aanrijding waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder meerdere hoofdwonden en een gebroken knie. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte had eerder al een verkeersdelict gepleegd, wat heeft geleid tot een zwaardere straf dan het uitgangspunt van de rechtbank. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank benadrukt dat van automobilisten verwacht mag worden dat zij te allen tijde hun aandacht op de weg gericht houden, en dat het gebruik van een telefoon tijdens het rijden onacceptabel is. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de verdachte was aanwezig tijdens de zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/282245-20
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zitting van de meervoudige kamer van 4 oktober 2021. Verdachte was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor het vonnis op tegenspraak is.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van verdachte zelf, haar raadsman mr. R.J.E. Berfelo en de officier van justitie mr. C.J. Booij.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt verdachte ervan dat zij betrokken is geweest bij een strafbaar feit. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage aan dit vonnis is gehecht.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat zij:
op 26 september 2019 te Vleuten een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor slachtoffer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie gaat uit van de schuldgradatie ‘aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettendheid’. De officier van justitie gaat er op basis van alle getuigenverklaringen van uit dat verdachte kort voor of ten tijde van de aanrijding haar telefoon vasthield.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen en zoekt net als de officier van justitie aansluiting bij de schuldgradatie ‘aanmerkelijke onvoorzichtigheid en onoplettendheid’.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Omdat verdachte bij de politie heeft bekend dat zij het tenlastegelegde feit heeft gepleegd en de raadsman geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank niet opschrijven wat er in de bewijsmiddelen staat, maar enkel opsommen welke bewijsstukken zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsstukken in het dossier te vinden zijn.
De bewijsstukken:
  • de verklaring van verdachte op de zitting van 4 oktober 2021;
  • het proces-verbaal van aanrijding misdrijf van 19 oktober 2020
- de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer] van 14 november 2019 [3] ;
- de geneeskundige verklaring, inhoudende het letsel van slachtoffer [slachtoffer] van 20 november 2019 [4] ;
- de getuigenverklaring van [getuige 1] van 14 oktober 2019 [5] ;
- de getuigenverklaring van [getuige 2] van 16 oktober 2019 [6] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
primair
op 26 september 2019 te Vleuten, gemeente Utrecht, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de Rivierkom, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend,
- tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig vanaf haar mobiele telefoon berichten
te lezen, op het scherm van haar mobiele telefoon te kijken en haar mobiele telefoon vast te houden en
- daarbij niet voortdurend haar blik en aandacht op de weg te houden en
- ( vervolgens) een zebrapad te naderen (terwijl dit zebrapad met strepen op de weg was
aangeduid) en
- zich er daarbij niet van te vergewissen dat een voetganger, te weten [slachtoffer] , doende was voornoemde voetgangersoversteekplaats – gezien verdachtes rijrichting van links naar rechts – over te steken, en
- geen voorrang te verlenen aan die [slachtoffer] en
- ( vervolgens) niet tijdig af te remmen en niet uit te wijken voor voornoemde [slachtoffer] en
- vervolgens tegen die [slachtoffer] aan te rijden,
waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere
hoofdwonden en een gebroken knie (complexe tibiaplateau fractuur) en een gebroken
rug, werd toegebracht.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot:
- een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis;
- een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie houdt hierbij rekening met de omstandigheden en het strafblad van
verdachte.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank geen onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen, nu er sinds het plegen van het feit twee jaren zijn verstreken en verdachte sindsdien geen nieuwe verkeersfeiten heeft gepleegd. Daarnaast heeft zij haar rijbewijs nodig voor haar werk en raakt zij mogelijk haar baan kwijt als haar rijbewijs wordt ingenomen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank legt aan verdachte een taakstraf op voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij dat doet.
8.3.1
De ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd
Verdachte heeft als bestuurster van een personenauto een voetganger aangereden op een zebrapad. Uit verschillende getuigenverklaringen leidt de rechtbank af dat verdachte voorafgaand aan het ongeval haar telefoon pakte en berichten op haar telefoon las. Hierdoor heeft zij haar aandacht niet op de weg gehouden en heeft zij het op een zebrapad overstekende slachtoffer aangereden. Het slachtoffer heeft door de aanrijding ernstig letsel opgelopen. Uit de indrukwekkende slachtofferverklaring die ter terechtzitting is voorgelezen, is gebleken dat de aanrijding, de daaropvolgende operaties en het intensieve revalidatietraject tot op heden een grote impact hebben op het leven van zowel het slachtoffer als dat van haar gezin en dat het slachtoffer blijvend lichamelijk beperkt zal zijn door de aanrijding. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat zij tijdens het autorijden met haar telefoon bezig is geweest. Dat verdachte vanwege persoonlijke omstandigheden haar telefoon pakte, maakt de ernst van het feit voor de rechtbank niet anders. Van weggebruikers, en zeker van automobilisten, mag worden verwacht dat zij te allen tijde hun aandacht op de weg gericht houden.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het op naam van verdachte staand uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van 25 augustus 2021, waaruit blijkt dat zij kort voor het tenlastegelegde is veroordeeld voor een verkeersfeit, te weten een kennelijk forse snelheidsovertreding. De rechtbank houdt hier in negatieve zin rekening mee in de strafoplegging.
De rechtbank heeft daarnaast kennisgenomen van de op zitting besproken persoonlijke omstandigheden van verdachte.
8.3.3
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de straf gekeken naar oriëntatiepunten die rechters gebruiken bij het bepalen van de straf. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge in de schuldcategorie ‘aanmerkelijke schuld’ is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 120 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
De rechtbank zoekt aansluiting bij dat uitgangspunt en komt daardoor tot een iets lagere straf dan geëist door de officier van justitie. De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van de raadsman om te volstaan met een geheel voorwaardelijke rijontzegging. Gezien de zeer grote en ingrijpende gevolgen die de aanrijding voor het slachtoffer hebben gehad, kan op een delict als het onderhavige - het aanrijden van een voetganger door met een telefoon bezig te zijn achter het stuur - alleen worden gereageerd met een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van enige duur.
De rechtbank ziet aanleiding om voorts een aantal maanden voorwaardelijke rijontzegging op te leggen, nu verdachte recent al eens eerder veroordeeld was voor een verkeersdelict.
Het voorwaardelijke deel dient als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw de fout in te gaan in het verkeer.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de volgende straf passend en geboden is:
  • een taakstraf voor de duur van 120 uren;
  • een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en
  • 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis;
  • ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
    9 (negen) maanden;
  • bepaalt dat van de ontzegging een gedeelte, groot 3 (drie) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast;
  • stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
  • als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. E. Slager, voorzitter, mrs. C.A.M. van Straalen en C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 oktober 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij, op of omstreeks 26 september 2019, te Vleuten, gemeente Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, te weten de Rivierkom, zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- ( tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig) met/vanaf haar mobiele telefoon berichten te sturen en/of te lezen en/of op het scherm van haar mobiele telefoon te kijken en/of haar mobiele telefoon vast te houden en/of
- ( daarbij) niet voortdurend haar blik en/of aandacht op de weg te houden en/of
- ( vervolgens) een zebrapad te naderen (terwijl dit zebrapad met strepen op de weg was aangeduid) en/of (gekomen ter hoogte van voornoemd zebrapad) met onverminderde snelheid, althans met een hogere sneheid dan voor een veilig verkeer ter plaatse verantwoord was te rijden en/of
- zich er (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of in onvoldoende mate van te vergewissen dat een voetganger, te weten [slachtoffer] doende was voornoemde voetgangersoversteekplaats – gezien verdachtes (rij)richting van links naar rechts – over te steken, althans die zich (daartoe) op die voetgangersoversteekplaats bevond en/of
- ( daarbij) geen voorrang te verlenen aan die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende af te remmen en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende uit te wijken voor voornoemde [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) op/tegen die [slachtoffer] te botsen en/of aan te rijden,
waardoor een ander, te weten die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meerdere hoofdwond(en) en/of een gebroken knie (complexe tibiaplateau fractuur) en/of een gebroken rug, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de normale bezigheden is ontstaan;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994 )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij, op of omstreeks 26 september 2019, te Vleuten, gemeente Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, te weten de Rivierkom
- ( tijdens het besturen van voornoemd motorrijtuig) met/vanaf haar mobiele telefoon berichten heeft verstuurd en/of heeft gelezen en/of op het scherm van haar mobiele telefoon heeft gekeken en/of haar mobiele telefoon heeft vastgehouden en/of
- ( daarbij) niet voortdurend haar blik en/of aandacht op de weg heeft gehouden en/of
- ( vervolgens) een zebrapad heeft genaderd (terwijl dit zebrapad met strepen op de weg was aangeduid) en/of (gekomen ter hoogte van voornoemd zebrapad) met onverminderde snelheid, althans met een hogere sneheid dan voor een veilig verkeer ter plaatse verantwoord was heeft gereden en/of
- zich er (daarbij) niet, althans niet tijdig en/of in onvoldoende mate van heeft vergewist dat een voetganger, te weten [slachtoffer] doende was voornoemde voetgangersoversteekplaats – gezien verdachtes (rij)richting van links naar rechts – over te steken, althans die zich (daartoe) op die voetgangersoversteekplaats bevond en/of
- ( daarbij) geen voorrang heeft verleend aan die [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) niet, althans niet tijdig en/of voldoende heeft afgeremd en/of niet, althans niet tijdig en/of voldoende is uitgeweken voor voornoemde [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) op/tegen die [slachtoffer] is gebotst en/of aangereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994 )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 10 november2020, genummerd PL0900-2019289122, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 74. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aanrijding, p. 9-15.
3.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , p. 48-51.
4.Geneeskundige verklaring opgesteld door T.J. Westerveld, p. 52-54.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 39-41.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 42-43.