Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[eiser] , uit [plaats] , eiser
de minister van Financiën, verweerder
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
Uitstelverzoek
De tegemoetkoming
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de minister van Financiën over de Tijdelijke Tegemoetkomingsregeling Kinderopvangtoeslag. Eiser had in eerste instantie een vergoeding van € 518,- ontvangen voor de eigen bijdrage kinderopvang, maar was van mening dat dit bedrag te laag was. Hij heeft bezwaar aangetekend tegen het besluit van de minister dat zijn verzoek om een hogere tegemoetkoming ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de tegemoetkoming vastgesteld op € 1.802,-. De rechtbank oordeelde dat de peildatum van 6 april 2020, zoals opgenomen in de regeling, buiten toepassing moest worden gelaten, omdat deze onevenredig nadelige gevolgen had voor betrokkenen en in strijd was met het gewekte vertrouwen. Eiser had in de periode van 16 maart 2020 tot en met 7 juni 2020 meer uren kinderopvang afgenomen dan op de peildatum bekend was, wat hij tijdig aan de minister had doorgegeven. De rechtbank volgde de eerdere uitspraken van 28 juli 2021 en oordeelde dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met de werkelijke situatie van eiser. De rechtbank droeg de minister op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.