ECLI:NL:RBMNE:2021:4934

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
1628852020
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een criminele organisatie en drugshandel met vuurwapenbezit

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie, het dealen in hard- en softdrugs, en het voorhanden hebben van een vuurwapen en scherpe munitie. De verdachte, geboren in 1999, werd beschuldigd van het deelnemen aan een organisatie die zich bezighield met drugshandel in de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020, voornamelijk in Vinkeveen en Mijdrecht. Tijdens de rechtszittingen op 22 februari, 1 april en 29 september 2021 werd het bewijs gepresenteerd, waaronder verklaringen van de verdachte, getuigen en afgeluisterde telefoongesprekken. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de deelname aan de criminele organisatie en het dealen in cocaïne en hennep. De verdachte werd vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, de impact van drugshandel op de samenleving en het belang van strenge straffen voor dergelijke misdrijven.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.288520.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1999] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 22 februari 2021, 1 april 2021 en 29 september 2021. Op 29 september 2021 is de zaak inhoudelijk behandeld, gelijktijdig met het onderzoek tegen medeverdachte [medeverdachte 1] (16-288518-20). Verdachte was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig. Het onderzoek op de zitting is op 29 september 2021 gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A.A. Boersma, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de regiezitting van 1 april 2021 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te Vinkeveen/Mijdrecht heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet
;
Feit 2
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te Vinkeveen/Mijdrecht samen met anderen heeft gedeald in cocaïne
en/of
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te Vinkeveen/Mijdrecht samen met anderen heeft gedeald in hennep in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf;
Feit 3
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te Vinkeveen/Mijdrecht samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 1347,77 gram cocaïne
- 9,07 gram cocaïne
en/of
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te Vinkeveen/Mijdrecht samen met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad
- 15,1 gram hasjiesj
- 83,5 gram hennep;
Feit 4
op 13 november 2020 te Vinkeveen een enkelloops hagelgeweer voorhanden heeft gehad;
Feit 5
op 13 november 2020 te Vinkeveen 26 scherpe patronen voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 komt de officier van justitie tot een bewezenverklaarde periode van 1 januari 2020 tot en met 13 november 2020, en vordert dus vrijspraak voor de ten laste gelegde periode in 2019.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman vraagt verdachte vrij te spreken van de deelname aan een criminele organisatie, onder 1 ten laste gelegd, omdat geen sprake is van voldoende duurzaamheid en structuur. De raadsman heeft net als de officier van justitie vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde periode in 2019 ten aanzien van de onder 1 (als subsidiair standpunt) en 2 ten laste gelegde feiten. Ook heeft de raadsman vrijspraak bepleit van de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten, nu verdachte geen wetenschap had van het wapen en de munitie die zijn aangetroffen in de woning waar verdachte gebruik van maakte. Dat geldt tevens voor een (deel) van de onder feit 3 genoemde drugs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
De verklaring van verdachte ter terechtzitting:
Ik heb gedeald in cocaïne, hasj en wiet in de periode januari 2020 tot en met mijn aanhouding op 7 juni 2020. Na die aanhouding ben ik weer begonnen met het dealen van cocaïne tot aan mijn aanhouding op 13 november 2020. Ik bracht de drugs rond. Die drugs kreeg ik van iemand. Ik werkte voor iemand. Ik was gebruiker van de iPhone 7 met telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer] . De in de bosjes aangetroffen iPhone 8+ is van mij. [bijnaam] is mijn bijnaam. Ik hield in de notities van de telefoon de bedragen bij wat kopers mij nog schuldig waren voor het leveren van drugs. Ik kwam regelmatig in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik heb de sleutel van die woning gekregen. Ik sliep ook in de woning. [2]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Uit een
proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek naar de iPhone 8+blijkt onder meer het volgende:
Ik heb onderzoek gedaan naar de gegevens op de in beslag genomen telefoon iPhone 8+ (…). Deze iPhone 8+ werd tijdens de staandehouding van [verdachte] aangetroffen in de bosschages. [3]
De gebruiker gebruikte in whatsapp communicatie de naam ' [contactnaam 1] '. Ik zag dat bij alle gesprekken sprake was van korte gesprekken op diverse data, waarin door de personen en door ‘ [contactnaam 1] ' werd afgesproken op diverse locaties in Mijdrecht, Vinkeveen. [4]
Ik zag dat op 29 februari 2020 een SMS bericht binnen kwam van [contactnaam 2] :
'Can bring me half to th par aktelbros please'
Ik zag dat [contactnaam 2] op 31 mei 2020 stuurde:
'Bro this stuff is werry bad'
'I don't feel my noise'
'Burning' [5]
Ik zag in chat [contactnaam 3] dat tussen 30 april 2020 en 7 juni 2020 511 whatsapp berichten zijn uitgewisseld en dat er dagelijks berichtenverkeer was. Ik zag dat [contactnaam 3] op 5 mei 2020 het volgende bericht stuurde:
'Maat me schuur is open!. Legt 150 onder blauwe bakkie kan je daar 2 kl of 1 gr
neerleggen. Niet appen goed ik zie hem wel liggen strax'
Ik zag dat [contactnaam 1] antwoordde: 'top'
Ik zag dat in de chat van [contactnaam 3] , deze [contactnaam 3] veelvuldig vroeg om iets af te leveren bij hem thuis. Ik zag dat [contactnaam 1] hierop bevestigend reageerde. [6]
Het is mij bekend dat hoeveelheden cocaïne vaak worden aangeduid met hele of halve of kleine (kl) of grote (gr). [7]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Uit
een proces-verbaal van bevindingen betreffende een eind PV van een telefoontapblijkt onder meer het volgende:
Vanaf 8 oktober 2020 tot en met 5 november 2020 is een bevel gegeven voor het opnemen, afluisteren en op schrift stellen van de telefoongesprekken gevoerd met of via het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit de tap is gebleken dat het telefoonnummer gebruikt wordt door een persoon die [verdachte] genoemd word.
Tapgesprek 10-10-2020 11:15
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
krijgt een nummer van [telefoonnummer] die hij moet bellen. [telefoonnummer] wordt [verdachte] genoemd
Tevens is er uit de tap gebleken dat er gesprekken zijn met het telefoonnummer [telefoonnummer] . In deze gesprekken word de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] moeder genoemd. Telefoonnummer [telefoonnummer] staat volgens een CIOT bevraging op naam van [A] . [8] [A] staat ingeschreven op het adres [adres] te [woonplaats] . Dit betreft het zelfde adres als waar [verdachte] staat ingeschreven. Tevens is uit de gemeentelijke basis administratie gebleken dat [A] de moeder is van verdachte [verdachte] .
Uit alle bovenstaande informatie kan gesteld worden dat de gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer] betreft verdachte: [verdachte] , geboren [1999] te [geboorteplaats] . [9]
Uit
een proces-verbaal van bevindingenblijkt onder meer het volgende:
In de periode tussen 4 september 2020 en 29 september 2020 zijn er tussen de telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] in totaal 45 contact momenten geweest. Dit contact ging voornamelijk over het afnemen van verdovende middelen of het afspreken op een locatie.
Een van die gesprekken luidt als volgt:
[NNm 1] BUM [NNm 2] Sessie 744
[NNm 1] Kan je bij bankje die wiet leggen daar bij [B] de flat [10]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Uit een
proces-verbaal van bevindingen betreffende onderzoek naar de iPhone 7blijkt onder meer het volgende:
De iPhone 7 werd op 13 november 2020 onder [medeverdachte 1] in beslag genomen. In de uitgelezen chatgegevens van de telefoon is te zien dat de telefoon te koppelen is aan telefoonnummer [telefoonnummer] . [11] Ik zag dat veel gesprekken gingen over het maken van afspraken op verschillende tijdstippen en locaties. [12]
Gesprek tussen: + [telefoonnummer] en [telefoonnummer]
8-11-2020 12:55:12 (UTC+0)
kan je ff halfe opschrijfe tot morgen?? [13]
Gesprek tussen: + [telefoonnummer] (met naam: [contactnaam 1] ) en [telefoonnummer] (met naam: [contactnaam 3] )
Startdatum: 11-10-2020, einddatum 13-11-2020.
[telefoonnummer] 5-11-2020 01:27:47 (UTC+0)
Kan je er 1 droppen
[telefoonnummer] 5-11-2020 18:09:13 (UTC+0)
Maat kan je er 1 droppen nog
+ [telefoonnummer] 5-11 -2020 18:10:43 (UTC+0)
ja 10 min [14]
Ik zag dat er in de uitgelezen telefoon 2 notities stonden. Uit deze notities is op te maken dat het administratie betreft van wat mensen nog moeten betalen. Enkele namen komen ook overeen met de namen die worden benoemd in de chatgesprekken. [15]
Uit een
proces-verbaal van bevindingen betreffende motivatie aansluiting tap [telefoonnummer]blijkt onder meer het volgende:
Ik hoorde dat de stem van telefoonnummer [telefoonnummer] een mannenstem betrof en dat deze stem overeenkomt met de stem van telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] .
De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] zegt dat het incident met de scooter is gebeurd bij “ [straat] , bij mij om de hoek”. [verdachte] staat in de gemeentelijke basisadministratie nog steeds ingeschreven op de [adres] in [woonplaats] . De straat [straat] is inderdaad gevestigd bij het genoemd adres. [16]
Uit een
proces-verbaal van bevindingen betreffende een eind pv van de telefoontap op het telefoonnummer [telefoonnummer]blijkt onder meer het volgende:
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij onder andere verdachte [verdachte] . (…) Tijdens het uitluisteren van de tap werd duidelijk middels verschil in stem dat het telefoonnummer [telefoonnummer] bij meerdere personen in gebruik was. Hieruit werd de stem van verdachte [medeverdachte 1] herkend als zijnde de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Ook werd uit gesprekken duidelijk dat het telefoonnummer [telefoonnummer] door meerdere personen gebruikt wordt. [17]
Tapgesprek, 06-11-2020, 13:07
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
vraagt waar ben jij
[telefoonnummer] zegt ik ben nu in Mijdrecht, is die kleine er niet
[telefoonnummer] zegt Mijdrecht
[telefoonnummer] zegt Ja is die kleine er niet
[telefoonnummer] vraagt wat
[telefoonnummer] zegt O is die kleine weg
[telefoonnummer] zegt Nee, ja [18]
Tapgesprek, 06-11-2020, 15:53
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
wil weten waar die andere is. * [telefoonnummer] laat hem bellen als hij hem ziet
Tapgesprek, 06-11-2020, 16:10
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
Hé gozer
[telefoonnummer] Hé alles goed
[telefoonnummer] zegt O een andere stem ben jij die andere gozer weer, ja wel
[telefoonnummer] zegt Ja ja ja ja
Op vrijdag 13 november 2020 werd [medeverdachte 1] aangehouden op verdenking van de handel in verdovende middelen. [medeverdachte 1] had op het moment van de aanhouding 3 telefoons bij zich, waaronder een iPhone 7 voorzien van IMEI nummer [IMEI nummer] . Dit betreft het IMEI nummer waarin het telefoon nummer [telefoonnummer] werd gebruikt.
Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat [verdachte] en [medeverdachte 1] de
gebruikers zijn van het telefoonnummer [telefoonnummer] . [19]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Uit een
proces-verbaal van bevindingen betreffende een analyse van de telefoontap op het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) [20] blijkt onder meer het volgende:
Op 1 augustus 2020 werd er met het telefoonnummer [telefoonnummer] , in combinatie met IMEI
nummer [IMEI nummer] , gebeld naar de politie. De gebruiker van het telefoonnummer
[telefoonnummer] geeft op te zijn: [medeverdachte 1] , geboren [1985] . Op 19 augustus 2020 om 21.08 uur wordt er door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] eten besteld op het adres [adres] . Dit betreft het adres van verdachte [medeverdachte 1] . [21] Uit de tap is gebleken dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] veel contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . [22] Uit de tap is gebleken dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] . De stem van de gebruiker van [telefoonnummer] werd herkend als zijnde de stem van verdachte [verdachte] . [23]
Uit een
proces-verbaal van bevindingen betreffende een onderzoek naar de iPhone 6sblijkt onder meer het volgende:
Deze iPhone 6s werd op 13 november 2020 onder [medeverdachte 1] in beslag genomen. Het mobiele telefoonnummer is volgens de toestelgegevens + [telefoonnummer] . [24]
Gesprek tussen: + [telefoonnummer] (met naam: [contactnaam 4] ) en [telefoonnummer] (met naam: [contactnaam 5] )
Startdatum: 18-09-2020
[telefoonnummer] (18-9-2020 18:40:22(UTC+0):
Bro hoe laat komt je collega?
+ [telefoonnummer] 18-9-2020 18:43:23(UTC+0)
1. min sorry vriend [25]
Gesprek tussen: + [telefoonnummer] (met naam: [contactnaam 4] ) en [telefoonnummer] ( [contactnaam 6] ).
Startdatum: 27-07-2020
+ [telefoonnummer] 5-9-2020 20:32:13 (UTC+0)
Ik stuur iemand na jou goed
+ [telefoonnummer] 5-9-2020 20:32:54 (UTC+0)
Ze belt als ze er is
+ [telefoonnummer] 29-9-2020 21:24:15 (UTC+0)
[telefoonnummer]
+ [telefoonnummer] 29-9-2020 21:24:20 (UTC+0)
Is me neefje
+ [telefoonnummer] 29-9-2020 21:24:26 (UTC+0)
Bel hem [26]
Gesprek tussen: + [telefoonnummer] (met naam: [contactnaam 4] ) en [telefoonnummer] ( [contactnaam 7] ).
Startdatum: 10-07-2020
[telefoonnummer] 22-9-2020 20:23:24(UTC+0)
Kan je misschien iemand langs sturen [27]
+ [telefoonnummer] 22-9-2020 20:25:23(UTC+0)
Me neefje [verdachte] goed [28]
Ik zag dat er in de telefoon 2146 contacten waren uitgelezen. Ik zag dat bij veel van deze contacten alleen een telefoonnummer stond en geen naam. Daarnaast zag ik dat er bij veel personen een plaatsnaam in de naam verwerkt was.
Een van de contacten betrof [contactnaam 8] met telefoonnummer [telefoonnummer] .
Uit onderzoek blijkt dat dit een dealertelefoonnummer is. Daarnaast is bij de aanhouding van [medeverdachte 1] een telefoon aangetroffen die gekoppeld stond aan dit telefoonnummer. [29]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Uit een
proces-verbaal van bevindingen betreffende een analyse van de tap op het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) in het toestel met als IMEI nummer [IMEI nummer] [30] blijkt onder meer het volgende:
Gebruikers dealerlijn:
Tijdens het analyseren van de tapgesprekken werd duidelijk dat de dealers die dealerlijn
[telefoonnummer] gebruiken, handelen in vermoedelijk verdovende middelen. Dit blijkt uit gesprekken­ en of sms berichten waarin gesproken word over het afnemen van producten onder de benaming halve, kleine en aantallen van hoeveel ze willen. Tevens wordt er gesproken over betalingen die nog openstaan.
Tapgesprek 25-09-2020, 23:33
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
wil er graag nog een halve bij. Afspraak in Waverveen
[telefoonnummer] Vrouw
Tapgesprek 01-11-2020, 12:42
Beller en gebelde [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
Afspraak bij [naam] , [telefoonnummer] komt er aan
[telefoonnummer] zegt ik moet er effe 2 hebben
[telefoonnummer] zegt is goed
[telefoonnummer] Man
Tapgesprek 11-09-2020 14:37
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
Afspraak op een parkeerplaats bij Cuilensmeer te Vinkeveen.
[telefoonnummer] wil weten of [telefoonnummer] er 2 heeft. [telefoonnummer] zegt er 2 te hebben.
[telefoonnummer] Vrouw [31]
Verder werd het duidelijk dat meerdere personen gebruik maken van de dealerlijn. Op 4 september 2020 werd door het observatieteam een IMSI scan uitgevoerd. Hieruit kwam dealerlijn [telefoonnummer] naar boven. De scan werd uitgevoerd op een persoon genaamd [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] kwam op dat moment uit het appartementencomplex gelopen aan de [straat] te [woonplaats] . Dit betreft het appartementencomplex waar verdachte [medeverdachte 1] woonachtig is.
Op de tap is met regelmaat een vrouwenstem te horen, als gebruiker van de dealerlijn. Opvallend is dat de vrouwenstem, horende bij [medeverdachte 2] , voornamelijk de dealerlijn op de vrijdagen en zaterdagen in gebruik heeft.
Ook zijn er op tap 2 mannenstemmen te horen. In dit proces-verbaal zal ik de mannenstemmen benoemen onder mannenstem 1 en mannenstem 2. [32]
Mannenstem 1:
Opvallend aan deze gebruiker is dat er veel afspraken gemaakt worden op het thuis adres van de gebruiker van de dealerlijn. De afnemers krijgen de opdracht om naar de voordeur te komen of ze spreken in de straat af op een bepaalde locatie. Het adres wat opgeven wordt is [adres] .
Tapgesprek 11-09-2020 18:49
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
vraagt hoe de straat heet. [telefoonnummer] antwoord met [straat]
[telefoonnummer] Vrouw
De vrouwenstem, [medeverdachte 2] , maakt ook afspraken op dit adres. [33]
Op het adres [adres] te [woonplaats] is woonachtig verdachte [medeverdachte 1] . Mannenstem 1 werd door wijkagent [verbalisant 1] herkend als zijnde de stem van verdachte [medeverdachte 1] .
Mannenstem 2:
Door de bovengenoemde wijkagent werd mannenstem 2 herkend als zijnde verdachte [verdachte]
. Het is ambtshalve bekend dat [verdachte] de neef van [medeverdachte 1] betreft en als bijnaam de naam kleine draagt. Over de tap is te horen dat mannenstem aangeeft de neef van die andere te zijn en noemt zichzelf kleine.
Tapgesprek 28-10-2020, 19:44
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
zegt jij bent een andere of niet
[telefoonnummer] zegt Ja man, ik ben die kleine
[telefoonnummer] Man
Tapgesprek 30-09-2020 16:41
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
zegt dat hij even weg moest en dat [telefoonnummer] de neef van hem is.
[telefoonnummer] man of vrouw
Uit bovenstaande informatie kan geconcludeerd worden dat de gebruikers van dealerlijn
[telefoonnummer] zijn:
• [medeverdachte 1]
• [verdachte]
• [medeverdachte 2]
Uit analyse is gebleken dat het werkgebied van de dealers voornamelijk de regio West-Utrecht
betreft. In de volgende plaatsen vinden veel afspraken en/of ontmoetingen plaats:
• Mijdrecht
• Vinkeveen
Uit de tapgesprekken en de sms berichten bleek dat er benamingen gebruikt worden waarvan het ambtshalve bekend is dat hiermee verdovende middelen bedoeld kunnen worden. De volgende benamingen worden gebruikt:
• Hele
• Halve
• Kleine [34]
Telefoonnummer [telefoonnummer]
Uit een
proces-verbaal van bevindingen betreffende een analyse van de tap op het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] )blijkt onder meer het volgende:
Gebruiker telefoonnummer [telefoonnummer] :
Het bovengenoemde telefoonnummer is in gebruik van verdachte [medeverdachte 2] .
Tapgesprek 01-09-2020 09:25
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer] I
[telefoonnummer] meld zich af op school. Noemt zichzelf [medeverdachte 2] , geboren op [1997] . [35]
Uit de tap is gebleken dat verdachte [medeverdachte 2] contact heeft met verdachte [medeverdachte 1] . Dit blijkt uit gesprekken en sms berichten naar het telefoonnummer [telefoonnummer] . Het contact tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gaat voornamelijk over de tijd en plaats waar afgesproken wordt.
Tapgesprek 25-09-2020 17:34
Beller en gebelde: [telefoonnummer] BUM [telefoonnummer]
wordt door [telefoonnummer] aangestuurd naar Kruytvat te gaan naar die rooie. Ze moet appen
als ze er bijna is. [36]
Uit een
proces-verbaal van bevindingen betreffende het onderzoek naar een iPhone 11blijkt onder meer het volgende:
Het toestel werd tijdens de aanhouding op 13 november 2020 onder [medeverdachte 2] aangetroffen. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer + [telefoonnummer] in gebruik is bij [medeverdachte 2] . [37]
Gesprek tussen: + [telefoonnummer] en + [telefoonnummer]
Startdatum: 16-04-2020, einddatum 11-11-2020
Ik zag dat er in de gesprek 2089 berichten stonden. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer + [telefoonnummer] in gebruik is bij [medeverdachte 1] .
+ [telefoonnummer] 18-6-2020 18:22:41 (UTC+2)
Waar zie ik je
+ [telefoonnummer] 18-6-2020 18:25:52(UTC+2)
Ben in Mijdrecht app alsje na Mijdrecht rijd
+ [telefoonnummer] 18-6-2020 18:27:12(UTC+2)
Moet ik naar Mijdrecht komen?
+ [telefoonnummer] 18-6-2020 18:31:02(UTC+2)
+ [telefoonnummer] 20-6-2020 12:38:46(UTC+2)
Kanje naar Mijdrecht gaan nu
+ [telefoonnummer] 20-6-2020 12:39:22(UTC+2)
Even langs gaan bedoel je
+ [telefoonnummer] 20-6-2020 12:39:50(UTC+2)
Of wil je dat ik nu kom ben net wakker
+ [telefoonnummer] 20-6-2020 12:39:50(UTC+2)
Ja
+ [telefoonnummer] 20-6-2020 12:40:00(UTC+2)
Welke van de twee
+ [telefoonnummer] 20-6-2020 12:40:10(UTC+2)
Die ding brengen [39]
+ [telefoonnummer] 20-6-2020 12:56:03(UTC+2)
App me alsje er bent dan loopt hij na je toe
+ [telefoonnummer] 20-6-2020 13:04:52(UTC+2)
Ik ben er
+ [telefoonnummer] 20-6-2020 13:09:39(UTC+2)
Ga naar binnen [40]
Uit
een proces-verbaal van bevindingen betreffende stemherkenningenblijkt onder meer het volgende:
Op 28 oktober 2020 heb ik, [verbalisant 2] samen met wijkagent [verbalisant 1] tapgesprekken beluisterd. Ik heb hem de onderstaande tapgesprekken laten beluisteren.
Taplijn 002 IMEI [IMEI nummer]
Taplijn 009 Telefoonnummer [telefoonnummer]
Taplijn 013 Telefoonnummer [telefoonnummer]
Taplijn 014 Telefoonnummer [telefoonnummer]
Stemherkenning # [IMEI nummer] (
opm. rb: telefoonnummer [telefoonnummer])
De stem van IMEI nummer [IMEI nummer] herkende ik, [verbalisant 1] , als die van [medeverdachte 1] . [41]
Stemherkenning # [IMEI nummer] (
opm. rb: telefoonnummer [telefoonnummer])
De stemmen van IMEI nummer [IMEI nummer] herkende ik, [verbalisant 1] , als die van [medeverdachte 1] en [verdachte] .
Stemherkenning * [telefoonnummer]
De stem van telefoonnummer [telefoonnummer] herkende ik, [verbalisant 1] , als die van [medeverdachte 1] .
Stemherkenning * [telefoonnummer]
De stem van telefoonnummer herkende ik, [verbalisant 1] , als die van [verdachte] . [42]
Uit
een proces-verbaal van bevindingenblijkt onder meer het volgende:
Op 7 juni 2020 [43] zag ik een grotere gripzak in de boxershort van verdachte [verdachte] zitten. Ik zag dat de gripzak gevuld was met meerdere kleine gevouwen envelopjes. Het is mij ambtshalve bekend dat deze envelopjes zijn genaamd "Ponypacks" en door drugsdealers worden gebruik om harddrugs te vervoeren en verhandelen. [44]
Uit
een kennisgeving van inbeslagnemingblijkt onder meer het volgende:
Inbeslagneming Plaats Ringdijk, Wilnis, binnen de gemeente De Ronde Venen
Goed(eren): PL0900-2020178005-2640298, medicamenten/hulpmiddelen, verdovende mid (Cocaine Crack), 14 stuks (zak papier), kleur wit, Nederland, bijzonderheden waarde zak nr: r3517292. [45]
Uit
een proces-verbaal onderzoek verdovende middelenblijkt onder meer het volgende:
Sporendrager:
Goednummer: PL0900-2020178005-2640298
SIN: AANR0657NL
Relatie met SIN: AAOA0100NL (monster A)
12 wikkels met wit poeder en brokjes 9,07 gram [46]
Een NFI-rapport van 11 juni 2020:
Kenmerk AAOA0100NL, poeder en brokjes, wit, uit 9,07 gram
Conclusie: bevat cocaïne [47]
Uit
een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagnemingblijkt onder meer het volgende:
Op 13 november 2020 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in een woning, [adres] te [woonplaats] . [48] Op de lijst van inbeslaggenomen goederen staan onder meer, de volgende goederen vermeld:
Zak wiet, aangetroffen op plank in keukenkast
Schaal met wiet, aangetroffen in kast 1, 2e plank in keuken
Wit brok in sealzak van Albert Heijn, aangetroffen in broodbak in keuken. [49]
Schaal met wit poeder, aangetroffen in broodbak in keuken.
Aardappelschilmes. Aangetroffen in boordbak, waar tevens wit poeder in is aangetroffen.
Brok hasj, aangetroffen in de linkerjaszak, die hing over een stoel aan de eettafel.
1. plastic bakje met wit poeder, aangetroffen in paarse plastic tas in kast naast de keuken.
Bruin blok met daarin mogelijk cocaine, aangetroffen in witte geldkist in een zijkast naast de keuken. [50]
Uit
een proces-verbaal van bevindingen betreffende het aantreffen van goederen bij insluitingsfouilleringblijkt onder meer het volgende:
Tijdens de insluitingsfouillering van [verdachte] op 13 november 2020 te Mijdrecht trof ik in zijn schoudertas die hij met zich droeg, een doorzichtige sealbag. Ik zag dat er in deze sealbag meerdere ponypacks zaten. Daarnaast trof ik onder hem 3 sleutelbossen aan. [51]
Uit
een proces-verbaal van bevindingen betreffende sleutels aangetroffen onder VE [verdachte] en VE [medeverdachte 1]blijkt onder meer het volgende:
Uit de fouillering van verdachte [verdachte] kwamen in totaal 3 sleutelbossen. Deze sleutels zijn door mij gecontroleerd op de woning met als adres [adres] te [woonplaats] . Ik zag dat de sleutels passend waren voor, de voordeur, berging en de meterkast. Tevens werd er in de woning een kleine kluisje aangetroffen. In deze kluis werd een blok van omstreeks 1KG vermoedelijk cocaïne aangetroffen. Aan de sleutelbos, aangetroffen onder verdachte [verdachte] , zat een sleutel die passend was op het kluisje. [52]
Uit de
kennisgeving van inbeslagnameblijkt dat de volgende goederen in beslag zijn genomen:
PLO900-2020116878-2733924: Blok met vermoedelijk cocaïne
PL0900-2020116878-2733927: Schaaltje met wit poeder
PL0900-2020116878-2733931: Wit brok
PL0900-2020116878-2733937: Bakje wit poeder
PL0900-2020116878-2733938: Ponypack [53]
Overzicht inbeslaggenomen goederen [adres] in [woonplaats] :
Broodbak keuken Aardappelschilmesje goednummer: 2733942 [54]
Uit
een proces-verbaal onderzoek verdovende middelenblijkt onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2020116878-2733938
Sporendrager: SIN AANQ9198NL
Relatie met SIN AANZ6037NL (monster A)
Wikkel met wit poeder, 0,06 gram [55]
Goednummer : PLO900-2020116878-2733785
Sporendrager: SIN AANQ9200NL
Relatie met SIN AANZ6038NL [56] (monster J)
Papieren wikkels (48), 24,92 gram wit poeder [57]
Goednummer: PL0900-2020116878-2733927
Sporendrager: SIN AANR5440NL
Relatie met SIN AANW6522NL [58] (monster A)
Kom met wit poeder 47,81 gram
Goednummer: PL0900-2020116878-2733937
Sporendrager: SIN AANR5442NL
Relatie met SIN AANW6523NL (monster B)
Diepvriesbakje met wit poeder en brokjes 117,67 gram
Goednummer: PL0900-2020116878-2733931
Sporendrager: SIN AANR5441NL
Relatie met SIN AANW6524NL [59] (monster C)
Witte brokken omwikkeld met folie 171,0 gram
Goednummer: PLO900-2020116878-2733924
Sporendrager: SIN AANR5439NL
Relatie met SIN AANW6525NL (monster D)
Blok geperst wit poeder 986,3 gram
Goednummer: PL0900-2020116878-2733942
Sporendrager: SIN AANR5443NL
Relatie met SIN AANW6526NL [60] (monster E)
Resten wit poeder op mes 0,01 gram [61]
De inbeslaggenomen drugs zijn onderzocht door het NFI. Zij hebben de volgende rapportages opgesteld:
Een NFI-rapport van 25 november 2020:
Kenmerk AANZ6037NL: poeder, wit, uit 0,06 gram
Conclusie: bevat cocaïne [62]
Een NFI-rapport van 25 november 2020:
Kenmerk AANZ6038NL: poeder, wit, uit 24,92 gram
Conclusie: bevat cocaïne [63]
Een NFI-rapport van 4 december 2020:
Kenmerk AANW6522NL, poeder, wit, uit 47,81 gram
Conclusie: bevat cocaïne [64]
Een NFI-rapport van 4 december 2020:
Kenmerk AANW6523NL, poeder en brokjes, wit, uit 117,67 gram
Conclusie: bevat cocaïne [65]
Een NFI-rapport van 4 december 2020:
Kenmerk AANW6524NL, brok, wit, uit 171,0 gram
Conclusie: bevat cocaïne [66]
Een NFI-rapport van 4 december 2020:
Kenmerk AANW6525NL, brok, wit, uit 986,3 gram
Conclusie: bevat cocaïne [67]
Een NFI-rapport van 3 december 2020:
Kenmerk AANW6526NL, poeder, wit, uit 0,01 gram
Conclusie: bevat cocaïne [68]
Uit een
proces-verbaal van bevindingenblijkt onder meer het volgende:
Ik onderzocht een in de woning van verdachte [verdachte] , [adres] in [woonplaats] , aangetroffen hoeveelheid qua kleur en samenstelling op hennep gelijkende stof.
Ik zag aan de kleur en de uiterlijke kenmerken van de aangetroffen drugs dat deze afkomstige zijn van een hennepplant. Tevens rook ik, dat de geur die de aangetroffen drugs verspreidden, overeenkwam met de kenmerkende geur van hennepplanten. Ik zag en voelde dat het een hoeveelheid droge hennep betrof. De restanten van hennepplanten, het blokje hash was verpakt in 1 gripzakje. Ik zag, dat tijdens het testen een duidelijke kleurreactie optrad. Deze reactie gaf een positieve indicatie op de aanwezigheid van hennep. Uit de determinatie en de drugstest mag gesteld worden, dat de inbeslaggenomen drugs resthennepplanten waren van het geslacht Cannabis. [69]
Nettogewicht hash 0,0151 x 1000 = 15,1 gram
Ik zag aan de kleur en de uiterlijke kenmerken van de aangetroffen drugs dat deze afkomstige zijn van een hennepplant. Tevens rook ik, dat de geur die de aangetroffen drugs verspreidden, overeenkwam met de kenmerkende geur van hennepplanten. Ik zag en voelde dat het een hoeveelheid droge hennep betrof. De restanten van hennepplanten waren los verpakt in een waardezak met nummer R4684693. Ik zag, dat tijdens het testen een duidelijke kleurreactie optrad. Deze reactie gaf een positieve indicatie op de aanwezigheid van hennep. Uit de determinatie en de drugstest mag gesteld worden, dat de inbeslaggenomen drugs resthennepplanten waren van het geslacht Cannabis.
Bruto gewicht hennep 0,0299 x 1000 = 29,9 gram [70]
Ik zag aan de kleur en de uiterlijke kenmerken van de aangetroffen drugs dat deze afkomstige zijn van een hennepplant. Tevens rook ik, dat de geur die de aangetroffen drugs verspreidden, overeenkwam met de kenmerkende geur van hennepplanten. Ik zag en voelde dat het een hoeveelheid droge hennep betrof. De restanten van hennepplanten waren los verpakt in een plastic Albert Heijn sluitzakje. Ik zag, dat tijdens het testen een duidelijke kleurreactie optrad. Deze reactie gaf een positieve indicatie op de aanwezigheid van hennep. Uit de determinatie en de drugstest mag gesteld worden, dat de inbeslaggenomen drugs resthennepplanten waren van het geslacht Cannabis.
Bruto gewicht hennep 0,0544 x 1000 = 54,4 gram [71]
Uit
een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat] [woonplaats] )blijkt onder meer het volgende
:
Op 13 november 2020 kwam ik aan op de locatie [straat] , [woonplaats] . [72] Ik zag op de galerij, in de nabijheid van de voordeur van perceel [adres] , een geldkistje staan. Ik zag dat er in het kistje op een tissue twee patronen lagen. Ik heb deze patronen veilig gesteld.
Ik zag op het bed in de slaapkamer op de eerste verdieping een foedraal, zwart van kleur, liggen. Ik maakte de rits hiervan open en zag dat er een wapen gelijkend op een pump action shotgun in lag. Ik zag in de foedraal tevens hagelpatronen liggen, 24 stuks.
Sporendrager
SIN: AAOA2674NL
Object: vuurwapen
Bijzonderheden: In slaapkamer op bed 1e verd. in foedraal
SIN: AAOA2673NL
Object: munitie (hagelpatroon, 24 stuks
Bijzonderheden: Hagelpatronen bij wapen in foedraal
SIN: AAOA2675NL
Object: munitie, 1 stuks
Bijzonderheden: Aangetroffen in een tissue in een geldkistje
SIN: AAOA2676NL
Object: munitie, 1 stuks
Bijzonderheden: Aangetroffen in een tissue in een geldkistje [73]
Uit
een proces-verbaal van bevindingen betreffende het onderzoek naar het in beslag genomen wapen en de munitieblijkt onder meer het volgende
:
1. SIN: AAOA2674NL
Wapen: enkelloops hagelgeweer
Categorie: II sub 3
Bovenvermeld voorwerp is een enkelloops hagelgeweer, merk/model onbekend, kaliber 12, voorzien van de wapennummers [wapennummer] (huis) en [wapennummer] (loop). Het is daarom niet uit te sluiten dat dit vuurwapen is samengesteld uit minimaal 2 verschillende vuurwapens. Tijdens het onderzoek bleek de schoudersteun te zijn vervangen door een (zelfgemaakte) pistoolgreep, waardoor het dragen van dit geweer niet of minder zichtbaar is dan wel dat de aanvalskracht wordt verhoogd. [74]
2. SIN: AAOA2673NL (a), AAOA2675NL (b) en AAOA2676NL (c)
Munitie: 26 scherpe patronen
Categorie: III
a. 24 scherpe hagelpatronen kaliber 12, merk Tunet
b. 1 scherpe patroon kaliber 6.35 mm, merk G.F.L
c. 1 scherpe patroon kaliber 7.65mm Browing, merk Geco [75]
Uit
de deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van het TMIFblijkt onder meer het volgende:
De DNA-profielen van onderstaande verdachten dienen vergeleken te worden met de DNA-profielen verkregen van het sporenmateriaal:
[wapennummer] , geboren op [1999] (SKN [nummer] )
Ontvangen sporenmateriaal:
SIN-nummer Beschrijving item
AAMT7298NL Wattenstaafje, bemonstering vuurwapen aaoa7674nl voorhout [76]
Resultaat van het DNA-onderzoek:
Vuurwapen AAOA2674nl voorhout AAMT7298NL
DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Verdachte [wapennummer] kan donor zijn van celmateriaal.
Hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van verdachte [wapennummer] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. De bijbehorende likelihood ratio van zeer veel waarschijnlijker is 10.000-1.000.000. [77]
Uit het
verhoor van getuige [getuige] van 17 november 2020blijkt onder meer het volgende:
V: Op welk adres sta je ingeschreven?
A: [adres] [woonplaats] [78]
V: Wanneer ben jij voor het laatst in de woning aan de [adres] te [woonplaats] geweest?
A: Ongeveer drie weken geleden ben ik in de woning geweest.
V: Wie maken er nog meer gebruik van de woning aan de [adres] te [woonplaats] ?
A: (…) Mijn buurman heeft ook al heel lang een sleutel. (…) [medeverdachte 1] , zo heet de buurman, heeft de sleutel, omdat ik in januari 2020 in het ziekenhuis lag en hij de boel in de gaten zou houden. [medeverdachte 1] wilde daar eventueel een beetje gaan chillen. Omdat ik hem vertrouwde heb ik dit toegestaan. [79]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Dealen drugs (feit 2)
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij heeft gedeald in drugs in de periode van januari 2020 tot en met zijn aanhouding op 7 juni 2020 en dat hij kort daarna weer is begonnen tot zijn aanhouding op 13 november 2020. De rechtbank overweegt dat dit ondersteund wordt door de overige bewijsmiddelen in het dossier (de data van de aangetroffen chatgesprekken en wat daarin besproken wordt). De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2020 tot en met 13 november 2020 gedeald heeft in cocaïne en in de periode van 1 januari 2020 tot en met 7 juni 2020 heeft gedeald in hennep. Gelet op zijn eigen verklaring en blijkens de telefoongesprekken en chatberichten acht de rechtbank bewezen, dat hij dit heeft gedaan samen met anderen.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het dealen van hennep in de uitoefening van beroep of bedrijf in de periode van 8 juni 2020 tot en met 13 november 2020 en van het dealen van cocaïne én hasj/hennep in de periode van 1 mei 2019 tot en met 31 december 2019, nu daar onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor is.
Voorhanden hebben drugs (feit 3)
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de aangetroffen drugs in de woning aan de [adres] in de machtssfeer van verdachte was en dat hij er ook van wist. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Er kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte heeft gedeald in cocaïne en hennep en dat hij dit deed met onder andere medeverdachte [medeverdachte 1] . Bij de fouillering van verdachte op 13 november 2020 en op 7 juni 2020 is beide keren cocaïne aangetroffen. De huurster van de woning aan de [adres] heeft verklaard dat zij de sleutels aan medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gegeven en zelf niet meer in de woning woont. Verdachte heeft verklaard dat hij vaak aanwezig was in die woning en uit onderzoek is gebleken dat hij de sleutels van de woning in zijn bezit had. Aan diezelfde sleutelbos zat de sleutel van het kluisje dat in die woning stond, waarin een grote hoeveelheid drugs is aangetroffen. In het licht van het voorgaande kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] de in de woning aanwezige drugs voorhanden hebben gehad.
Ten aanzien van de bewezenverklaarde hoeveelheid hennep overweegt de rechtbank dat uit het proces-verbaal blijkt dat 29,9 gram en 54,5 gram de brutohoeveelheid is. Nu de hennep is gewogen met een de plastic verpakking er omheen, zal de rechtbank tot een bewezenverklaring komen van een lager nettogewicht.
Deelname criminele organisatie (feit 1)
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet (Ow). Een organisatie in de zin van voormeld artikel is een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Het oogmerk van deze organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven door de organisatie wordt beoogd. Om van deelneming in de zin van artikel 11b Ow te kunnen spreken is vereist dat verdachte tot het samenwerkingsverband behoort en dat hij een aandeel heeft in – of ondersteuning geeft aan – gedragingen die strekken tot óf rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. In het bestanddeel deelneming aan een organisatie ligt tevens het opzet van verdachte besloten. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat de organisatie het plegen van misdrijven beoogt.
De rechtbank overweegt als volgt. Zoals hiervoor is overwogen kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte in de periode van 1 januari 2020 tot en met 13 november 2020 samen met anderen heeft gedeald in cocaïne. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere structuur en duurzaamheid tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (hierna: medeverdachten) met betrekking tot het dealen in cocaïne. De structuur van de organisatie wordt tot uitdrukking gebracht door de rolverdeling tussen de verdachten. De telefoon met telefoonnummer * [telefoonnummer] was wisselend in gebruik bij [medeverdachte 1] en verdachte en de telefoon met het telefoonnummer [telefoonnummer] werd door alle drie gebruikt. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte maakten zelf afspraken, brachten cocaïne naar een klant op een afgesproken locatie of lieten de cocaïne achter op een met de klant afgesproken plek. Uit de afgeluisterde telefoongesprekken en de chatgesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] zowel verdachte als [medeverdachte 2] opdracht gaf om cocaïne naar bepaalde plekken en mensen te brengen. Daarnaast is in de woning [adres] , waar zowel verdachte als [medeverdachte 1] toegang toe hadden, een voorraad drugs aangetroffen. Een groot deel daarvan, ongeveer 1 kilogram, bevond zich in een kluis waarvan de sleutel bij verdachte is aangetroffen. De rechtbank gaat er vanuit dat de handelsvoorraad van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en verdachte in de woning aan de [adres] werd bewaard. Daarbij neemt de rechtbank mee dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij niet alleen handelde.
De duurzaamheid van de organisatie komt tot uitdrukking in de periode dat de samenwerking plaatsvond. Die periode stelt de rechtbank vast op 1 juni 2020 tot en met 13 november 2020, gelet op de data van het aangetroffen berichtenverkeer tussen verdachten onderling en de afnemers. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij over een langere periode cocaïne heeft gedeald, maar het dossier bevat geen bewijs om deelname aan deze of een andere criminele organisatie over die langere periode bewezen te verklaren.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat het samenwerkingsverband tussen verdachte en zijn medeverdachten een gestructureerd en duurzaam karakter had, zodat aan de vereisten voor het aannemen van een criminele organisatie is voldaan.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van deelneming aan de criminele organisatie in de periode van 1 mei 2019 tot en met 31 mei 2020, nu daar onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor is.
Voorhanden hebben vuurwapen en munitie (feit 4 en 5)
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij geen wetenschap had van het wapen en de munitie die is aangetroffen op het bed in de slaapkamer van de woning aan de [adres] . De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk geworden en overweegt daarover als volgt. Verdachte heeft verklaard dat hij in de periode voor zijn aanhouding op 13 november 2020 regelmatig in de woning kwam en daar ook sliep. Hij had de sleutels van de woning. Het wapen en de munitie zijn aangetroffen op het bed in de slaapkamer en de tas waar het wapen en de munitie in zaten, lag volledig in het zicht. Verder blijkt uit het forensisch DNA-onderzoek dat het DNA-mengprofiel dat op het vuurwapen is aangetroffen afkomstig kan zijn van verdachte. Het is zeer veel waarschijnlijker (likelyhood ratio 10.000 – 1.000.000) dat de bemonstering van het wapen het DNA van verdachte en twee onbekende, niet verwante personen bevat, dan dat de bemonstering het DNA van drie onbekende, niet verwante personen bevat. Gelet op deze omstandigheden samen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen en de munitie in de woning aan de [adres] en dus kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat hij het wapen en de munitie voorhanden heeft gehad.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:

1

omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 13 november 2020 te Vinkeveen en Mijdrecht heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten: verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde lid Opiumwet;

2

op tijdstippen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 13 november 2020 te Vinkeveen en Mijdrecht, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende

- cocaïne,
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2020 tot en met 7 juni 2020 te Vinkeveen en/of Mijdrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, (telkens) een of meerdere (gebruikers)hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of van hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;

3

op 13 november 2020 te Vinkeveen en Mijdrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (gemeente De Ronde Venen)

- 1347,77 gram cocaine,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
en
op 7 juni 2020 in het arrondissement Midden-Nederland opzettelijk aanwezig heeft gehad 9,07 gram cocaïne
en
op 13 november 2020 te Vinkeveen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (gemeente De Ronde Venen) ongeveer
- 15,1 gram hasjiesj en
- 75 gram hennep

zijnde hasjiesj/of hennep (telkens) een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

4

op 13 november 2020 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen, een wapen van categorie II, onder 3, te weten een enkelloops hagelgeweer, van een onbekend merk, kaliber 12, voorzien van wapennummers [wapennummer] (huis) en [wapennummer] (loop) zijnde een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het dragen niet of minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd verhoogd voorhanden heeft gehad;

5

op 13 november 2020 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten

24 (scherpe) hagelpatronen kaliber 12 van het merk Tunet en

1 (scherpe) patroon kaliber 6.35 van het merk G.F.L. en

1 (scherpe) patroon kaliber 7.65 Browning van het merk Geco

voorhanden heeft gehad;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde en vierde lid van de Opiumwet;
Feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
Feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 26 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met als (bijzondere) voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod met medeverdachte, meewerken aan verdiepingsdiagnostiek en het vinden en behouden van zinvolle dagbesteding.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. De straf dient recht te doen aan de jonge leeftijd van de verdachte, de rol die hij heeft gespeeld en onder welke omstandigheden het is gebeurd. Gelet op die jonge leeftijd en het feit dat het voor verdachte de eerste keer is geweest dat hij tijd in detentie heeft doorgebracht, heeft de verdediging verzocht aan verdachte een straf op te leggen met een groot voorwaardelijk deel, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna een jaar schuldig gemaakt aan de handel in harddrugs en in die context bijna een half jaar deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een periode van bijna een half jaar schuldig gemaakt aan de handel in softdrugs. Hij had daarbij ook een grote voorraad hard- en softdrugs voorhanden en een wapen met scherpe munitie. In algemene zin kan worden gezegd dat drugshandel moet worden bestreden en bestraft omdat het onze maatschappij veel schade toebrengt. De daarmee gepaard gaande criminaliteit wordt steeds ernstiger en gaat gepaard met veel geweld tot liquidaties aan toe. Daarvan zijn onschuldige burgers niet alleen steeds vaker getuige maar in sommige gevallen zelfs slachtoffer. Daarnaast wordt de samenleving op kosten gejaagd, zowel vanwege de zorg voor gebruikers en verslaafden als vanwege de (zware) criminaliteit en overlast die drugshandel met zich brengt. Feiten als deze brengen bovendien onrust in de samenleving mee en zijn maatschappelijk gezien onaanvaardbaar. Verdachte heeft zich om al deze gevolgen niet bekommerd en heeft slechts gehandeld uit financieel gewin. De aanwezigheid van vuurwapens is een toenemend probleem waardoor het veiligheidsgevoel van heel veel mensen wordt geraakt. Het voorhanden hebben van een vuurwapen (met munitie) leidt immers al te vaak tot het gebruik daarvan, met alle gevolgen van dien. Tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens moet daarom streng worden opgetreden. De laatste jaren worden daarom steeds hogere straffen opgelegd voor dit soort feiten.
De persoon van verdachte
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 juni 2021. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 30 augustus 2021, waarin onder meer wordt geadviseerd verdachte een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Ter terechtzitting heeft verdachte ook aangegeven zich graag aan die voorwaarden te willen houden en daar ook baat bij te hebben.
De strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. Deze oriëntatiepunten nemen voor het dealen in harddrugs gedurende een periode van zes tot twaalf maanden met enige regelmaat, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden als uitgangspunt. Daarnaast heeft verdachte gedurende een periode van bijna een half jaar deelgenomen aan een criminele organisatie en had hij zowel harddrugs als softdrugs en een wapen plus munitie in zijn bezit gehad op de dag dat hij werd aangehouden. Voor het voorhanden hebben van de bewezenverklaarde hoeveelheid harddrugs nemen de oriëntatiepunten een gevangenisstraf van 5 maanden als uitgangspunt en dat geldt ook voor het voorhanden hebben van het enkelloops jachtgeweer. Gelet op de aard en ernst van de door verdachte gepleegde feiten, en op de hiervoor genoemde oriëntatiepunten is de rechtbank van oordeel dat een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank acht het vanuit het oogpunt van zowel speciale als generale preventie bovendien van belang dat in de strafoplegging tot uiting komt dat de handel in drugs uiteindelijk niet loont en zwaar wordt bestraft en dat streng wordt opgetreden tegen het ongecontroleerde bezit van vuurwapens. Dit alles betekent dat slechts een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur passend is.
De rechtbank houdt er wel rekening mee dat verdachte ter zitting gedeeltelijk openheid van zaken heeft gegeven en nog relatief jong is en zal om die reden een deel van de straf in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen, zal een gedeelte van 6 maanden van deze gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd, waarbij een proeftijd van 2 jaren wordt vastgesteld. De rechtbank zal daarbij de bijzondere voorwaarden, zoals genoemd in het reclasseringsrapport, aan verdachte opleggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de telefoon die voor het dealen is gebruikt, verbeurd worden verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten een witte Apple telefoon, 631973, verbeurd verklaren. Met betrekking tot dit voorwerp zijn de bewezenverklaarde feiten begaan.

10.VOORLOPIGE HECHTENIS

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte wordt opgeheven op het moment dat de rechtbank een veroordelend vonnis uitspreekt.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen opmerkingen gemaakt over de voorlopige hechtenis.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt als volgt. De voorlopige hechtenis van verdachte is geschorst op 1 april 2021. Nu de rechtbank tot een veroordeling komt en tot oplegging van een gevangenisstraf die langer duurt dan de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, dient verdachte nog een deel onvoorwaardelijke gevangenisstraf te ondergaan. Gelet op de ernst van de feiten en het signaal dat van de straf moet uitgaan weegt het strafvorderlijk belang zwaarder dan het persoonlijk belang van verdachte om een eventueel hoger beroep in vrijheid af te wachten. Bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn daartoe ook niet aangevoerd. De rechtbank zal daarom de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2, 3, 10, 11 en 11b van de Opiumwet en
  • 13 en 26 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 20 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf
een gedeelte van 6 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
Algemene voorwaarden
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Bijzondere voorwaarden
- als
bijzondere voorwaardengelden dat verdachte:
* zich na het onherroepelijk worden van het vonnis binnen drie werkdagen meldt bij Reclassering Nederland, locatie Utrecht Zwarte Woud 2. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* zich laat behandelen/begeleiden door een forensisch Fact team van Fivoor of een soortgelijke forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de medeverdachte [medeverdachte 1] , tenzij het bijzondere situaties betreft in de sfeer van familiebijeenkomsten, waarbij ook andere familieleden aanwezig zijn, onder de voorwaarde dat daarvoor vooraf toestemming wordt gevraagd aan en verkregen van de reclassering, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* wordt verplicht om mee te werken aan verdiepingsdiagnostiek. Zo krijgt de reclassering meer zicht op zijn persoonlijkheid en mogelijke onderliggende problematiek. De aangeboden ambulante behandeling kan hierop worden afgestemd;
* verplicht is om zich in te spannen en mee te werken aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 witte Apple telefoon, 631973.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en N.P.J. Janssens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 oktober 2021. De jongste rechter, mr. N.P.J. Janssens, is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te Vinkeveen en/of Mijdrecht,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,
in elk geval in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere): verdachte, [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2] ,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde,
vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet;
( art 11b lid 1 Opiumwet)
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te
Vinkeveen en/of Mijdrecht, althans in het arrondissement Midden Nederland,
in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
opzettelijk
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende
- cocaïne,
- zijnde cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te
Vinkeveen en/of Mijdrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) in de uitoefening van een beroep of bedrijf,
(telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd,
(telkens) een of meerdere (gebruikers)hoeveelheden van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en
plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of van
hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 11 lid 2 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1
ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te
Vinkeveen en/of Mijdrecht, althans in het arrondissement Midden Nederland,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
(in een woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (gemeente De Ronde Venen) en/of de [adres]
te [woonplaats] (gemeente De Ronde Venen)
• 1347,77 gram cocaine, althans een (grote) hoeveelheid cocaïne en/of
- 9,07 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 november 2020 te
Vinkeveen en/of Mijdrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
(in een woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (gemeente De Ronde Venen) en/of de [adres]
te [woonplaats] (gemeente De Ronde Venen), ongeveer
15,1 gram hasjiesj en/of
83,5 gram hennep althans één of meerdere henneptoppen althans gedroogde hennep,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel
van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd
(hasjiesj) en/of hennep, zijnde hasjiesj/of hennep (telkens) een middel als vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 11 lid 2 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op of omstreeks 13 november 2020 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen
een wapen van categorie II, onder 3, te weten een enkelloops hagelgeweer, van een onbekend merk, kaliber 12,
voorzien van wapennummers [wapennummer] (huis) en [wapennummer] (loop)
zijnde een vuurwapen dat zodanig was vervaardigd of gewijzigd dat het
dragen niet of minder zichtbaar was en/of dat de aanvalskracht werd
verhoogd voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
5
hij op of omstreeks 13 november 2020 te Vinkeveen, gemeente De Ronde Venen
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
24 ( scherpe) hagelpatronen kaliber 12 van het merk Tunet en/of
1. scherpe) patroon kaliber 6.35 van het merk G.F.L. en/of
1. scherpe) patroon kaliber 7.65 Browning van het merk Geco
althans één of meerdere (scherpe) patronen voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 oktober 2020, genummerd PL0900-2020178005, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland (hierna: Dossier A), het proces-verbaal van 5 maart 2021, genummerd 2020192768C, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1610 en het proces-verbaal van 29 april 2021, genummerd 2020192768D, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1611 tot en met 1648 (samen hierna: Dossier B). Tenzij anders vermeld, zijn deze processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van terechtzitting van 29 september 2021.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, blad 1, Dossier A.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, blad 2, Dossier A.
5.Een proces-verbaal van bevindingen, blad 3, Dossier A.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, blad 4, Dossier A.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, blad 5, Dossier A.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1017, Dossier B.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1018, Dossier B.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 569, Dossier B.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1344, Dossier B.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1346, Dossier B.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1347, Dossier B.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1349, Dossier B.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1364, Dossier B.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 580, Dossier B.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1004, Dossier B.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1005, Dossier B.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1006, Dossier B.
20.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 861, Dossier B.
21.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 862, Dossier B.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 864, Dossier B.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 868, Dossier B.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1323, Dossier B.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1327, Dossier B.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1332, Dossier B.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1333, Dossier B.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1334, Dossier B.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1340, Dossier B.
30.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 943, Dossier B.
31.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 944, Dossier B.
32.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 945, Dossier B.
33.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 946, Dossier B.
34.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 948, Dossier B.
35.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 899, Dossier B.
36.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 900, Dossier B.
37.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1478, Dossier B.
38.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1483, Dossier B.
39.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1484, Dossier B.
40.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1485, Dossier B.
41.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1027, Dossier B.
42.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1028, Dossier B.
43.Een proces-verbaal van bevindingen PL0900-2020178005-5, blad 1, Dossier A.
44.Een proces-verbaal van bevindingen PL0900-2020178005-5, blad 3, Dossier A.
45.Een kennisgeving van inbeslagneming PL0900-2020178005-6, blad 2 Dossier A.
46.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen PL0900-2020178005-ll, blad 2, Dossier A.
47.Een geschrift, te weten een NFI-rapport d.d. 11 juni 2020, pagina 1 van 1, Dossier A.
48.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina 1124, Dossier B.
49.Bijlage bij het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina 1127, Dossier B.
50.Bijlage bij het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina 1128, Dossier B.
51.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1091, Dossier B.
52.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1093, Dossier B.
53.Beslagdossier, proces-verbaal met registratienummer : PL0900-2020116878-26, pagina’s zijn ongenummerd.
54.Beslagdossier: Beslag Locatie B: [adres] in [woonplaats] , pagina is ongenummerd.
55.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 1219, Dossier B.
56.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 1223, Dossier B.
57.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 1224, Dossier B.
58.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 1236, Dossier B.
59.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 1237, Dossier B.
60.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 1238, Dossier B.
61.Een proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina 1239, Dossier B.
62.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, pagina 1226, Dossier B.
63.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, pagina 1225, Dossier B.
64.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, pagina 1240, Dossier B.
65.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, pagina 1243, Dossier B.
66.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, pagina 1241, Dossier B.
67.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, pagina 1244, Dossier B.
68.Een geschrift, te weten een NFI-rapport, pagina 1242, Dossier B.
69.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1184, Dossier B.
70.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1185, Dossier B.
71.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1186, Dossier B.
72.Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat] [woonplaats] ), pagina 1201, Dossier B.
73.Een proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat] [woonplaats] ), pagina 1202, Dossier B.
74.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1204, Dossier B.
75.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1205, Dossier B.
76.Een geschrift, te weten TMFI forensisch DNA-onderzoek, opgesteld door DR. M. Hidding, pagina 1215, Dossier B.
77.Een geschrift, te weten TMFI forensisch DNA-onderzoek, opgesteld door DR. M. Hidding, pagina 1216, Dossier B.
78.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 1265, Dossier B.
79.Een proces-verbaal van verhoor getuige, pagina 1266, Dossier B.