In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om de bouwvergunning voor het bouwen van Windpark Houten in te trekken. Eiser had op 7 april 2021 een verzoek ingediend om de bouwvergunning, die op 21 juni 2010 was verleend, in te trekken. Vervolgens heeft eiser verweerder op 19 mei 2021 in gebreke gesteld. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat eiser ten onrechte aanneemt dat er een beslistermijn van zes weken geldt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, wat betekent dat verweerder binnen 26 weken op het verzoek moet beslissen. Dit houdt in dat de beslisdatum uiterlijk op 6 oktober 2021 ligt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestelling van eiser prematuur was, omdat deze is gedaan voordat de beslistermijn was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is op 12 juli 2021 openbaar gemaakt. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.