In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar verzoek om handhaving. Op 5 februari 2021 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, waarna eiseres op 1 april 2021 bezwaar heeft aangetekend. Eiseres verzoekt de rechtbank om de gronden van bezwaar als gronden van beroep te beschouwen en in behandeling te nemen. De rechtbank heeft besloten partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is.
De rechtbank overweegt dat wanneer een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene in beroep kan gaan. Verweerder heeft inmiddels een besluit genomen, waardoor de rechtbank niet meer hoeft op te dragen dat verweerder beslist. Aangezien eiseres het beroep niet heeft ingetrokken, moet de rechtbank nog wel een beslissing nemen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het doel van eiseres, namelijk een beslissing van verweerder, inmiddels is bereikt. Eiseres heeft geen procesbelang meer bij haar oorspronkelijke beroep.
Wat betreft de proceskosten, overweegt de rechtbank dat zij verweerder kan veroordelen tot betaling van de proceskosten van eiseres. De rechtbank stelt deze kosten vast op € 267,-, gebaseerd op de waarde per punt en de wegingsfactor. Daarnaast moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk, bepaalt dat verweerder het griffierecht moet vergoeden en veroordeelt verweerder tot betaling van € 267,- aan eiseres. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.