ECLI:NL:RBMNE:2021:4913

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/2103
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake niet tijdig beslissen op bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser, een inwoner van Utrecht, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente, maar de gemeente had niet tijdig op dit bezwaar beslist. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 1 mei 2020 vastgesteld dat de gemeente niet op tijd had beslist en had de gemeente opgedragen om binnen zes weken een beslissing te nemen. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld omdat de gemeente opnieuw niet tijdig had beslist, na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 18 maart 2021 waarin de gemeente werd opgedragen om binnen twee weken te beslissen.

De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de gemeente wederom niet tijdig heeft beslist en dat er inmiddels een dwangsom van € 200,- per dag is opgelegd, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser, gezien de omstandigheden, niet in een gunstiger positie kan komen door het indienen van dit beroep, omdat de dwangsom al loopt. Daarom heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser kan, zodra de dwangsom volledig is verbeurd, een nieuw beroep indienen tegen het niet tijdig beslissen.

De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2103

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. M.M. Breukers),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft in de uitspraak van 1 mei 2020 met zaaknummer 20/786 vastgesteld dat verweerder niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van eiser. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen zes weken moet beslissen op eisers bezwaar.
Eiser heeft vervolgens nogmaals beroep ingesteld omdat verweerder nog niet op het bezwaar heeft beslist na de uitspraak van 1 mei 2020. De rechtbank heeft dit beroep in de uitspraak van 18 maart 2021 gegrond verklaard.
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 29 april 2021 na de uitspraak van de rechtbank van 18 maart 2021 met zaaknummer UTR 20/4356. In die uitspraak staat dat verweerder binnen twee weken alsnog moet beslissen op het bezwaar van eiser. Eiser stelt nu beroep in omdat verweerder dat niet heeft gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Eiser heeft zijn bezwaarschrift ingediend op 12 augustus 2019. Verweerder moet binnen zes weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn is verstreken
.Dat staat in artikel 7:10 en 7:13 van de Awb. In de uitspraak van 18 maart 2021 heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder niet op tijd heeft beslist op het bezwaar van eiser. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen twee weken na de datum van de uitspraak moet beslissen op eisers bezwaar. Verder heeft de rechtbank bepaald dat als verweerder deze termijn overschrijdt, hij een dwangsom van € 200,- per dag met een maximum van € 15.000,- aan eiser verbeurt.
3. De rechtbank stelt vast dat de bij uitspraak van 18 maart 2021 opgedragen termijn van twee weken op 6 april 2021 is verstreken en dat verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen op het bezwaar van eiser.
4. Gelet op het feit dat er op het moment dat eiser dit beroep heeft ingesteld reeds een dwangsom loopt als het gevolg van de eerdere uitspraak van 18 maart 2021 door deze rechtbank, kan eiser redelijkerwijs niet in een gunstiger positie komen en is dit beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder, niet-ontvankelijk. Indien de volledige dwangsom van € 15.000,- is volgelopen, staat het eiser vrij een nieuw beroep tegen het niet tijdig beslissen in te dienen.
5. Het beroep van eiser is niet-ontvankelijk.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier
.De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op 18 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier is verhinderd om
deze uitspraak te ondertekenen
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.