In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 3 september 2021, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiseres had beroep aangetekend tegen de beslissing van 4 februari 2021, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet op tijd is betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 49,-. De rechtbank heeft eiseres op 17 april 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien de rechtbank het bedrag niet tijdig heeft ontvangen en eiseres geen geldige reden heeft opgegeven voor de late betaling, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, en de beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.