In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk beroep dat door eiser was ingediend op 22 maart 2021. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser het griffierecht van € 49,- niet op tijd heeft betaald. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was. Eiser had op 23 mei 2021 een aangetekende brief ontvangen waarin hem werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Deze brief is echter niet door eiser afgehaald en is aan de rechtbank geretourneerd. Op 17 juni 2021 is een tweede brief per gewone post verzonden, waarin werd aangegeven dat de termijn uit de eerste brief niet opnieuw aanvangt. Eiser heeft geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten, aangezien het beroep niet inhoudelijk is behandeld.