ECLI:NL:RBMNE:2021:4900

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
20/3235
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in het beroep van Fletcher Hotel Exploitaties B.V. tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen. Het beroep betreft de uitspraak op bezwaar van verweerder van 30 juli 2020. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Dit is in strijd met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat iemand die in beroep gaat griffierecht moet betalen. In dit geval was het verschuldigde griffierecht € 354,-.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres slechts € 48,- heeft betaald, wat niet het volledige bedrag is. Eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Eiseres heeft eerder, op 10 november 2020, een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van betaling, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft eiseres op 25 februari 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien eiseres niet aan deze verplichting heeft voldaan, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb.

De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen, maar heeft wel bepaald dat het gedeeltelijk betaalde griffierecht aan eiseres zal worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3235

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2021 in de zaak tussen

Fletcher Hotel Exploitaties B.V., te Vianen, eiseres,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Huizen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 30 juli 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 354,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Bij brief van 10 november 2020 is door de gemachtigde een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. De rechtbank heeft gevraagd om dit verzoek nader te onderbouwen, waar gemachtigde bij brief van 15 januari 2021 op heeft gereageerd. Ter onderbouwing hiervan heeft hij verschillende brieven van rechtbanken en een draagkrachtverklaring van zijn vennootschap [vennootschap] B.V. overlegd. Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank terecht bij brief van 23 februari 2021 afgewezen. Aangezien gemachtigde namens eiseres beroep heeft ingesteld, is de financiële positie van eiseres, namens wie beroep is ingesteld, van belang. Een onderbouwing daarvan is achterwege gebleven.
5. Eiseres heeft bij brieven van 26 februari 2021 wederom een beroep gedaan op betalingsonmacht en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Deze brieven waren nagenoeg identiek aan de brieven van 10 november 2020 en 15 januari 2021, zodat de rechtbank kan volstaan met een verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen.
6. De rechtbank heeft eiseres op 25 februari 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
7. Eiseres heeft € 48,- aan de rechtbank betaald. Dat is niet het geheel verschuldigde bedrag. Eiseres heeft dus niet het gehele bedrag aan griffierecht op tijd betaald. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.
10. Omdat eiseres het griffierecht gedeeltelijk heeft betaald, zal dit aan haar worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 3 juni 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.