ECLI:NL:RBMNE:2021:4897

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
31 mei 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/407
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres behandeld dat op 2 november 2020 is ingediend. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen om een beroep in te dienen. In dit geval bedroeg het griffierecht € 49,-. De rechtbank heeft eiseres op 15 maart 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Echter, het griffierecht is niet tijdig ontvangen door de rechtbank, en eiseres heeft geen geldige reden opgegeven voor deze vertraging. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat eiseres geen kopie van de uitspraak op bezwaar heeft ingediend, ondanks een verzoek daartoe. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de aangetekende brief van 6 april 2021 door eiseres niet is afgehaald en is geretourneerd. De rechtbank heeft de brief vervolgens per gewone post verzonden, met de mededeling dat de termijn uit de eerdere brief niet opnieuw aanvangt. Dit heeft bijgedragen aan de beslissing om het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden, en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/407

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiser(es),

en
de heffingsambtenaar van de Belatingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser(es) op 2 november 2020 heeft ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser(es) heeft namelijk het griffierecht niet (op tijd) betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser(es) niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser(es) op 15 maart 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser(es) het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (op tijd) ontvangen. Eiser(es) heeft daar geen geldige reden voor gegeven. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
6. De rechtbank stelt vast dat eiser(es) ook geen kopie van de uitspraak op bezwaar heeft ingediend, terwijl de rechtbank hier wel om heeft gevraagd bij aangetekende brief van
6 april 2021. De aangetekend verzonden brief is door eiser(es) niet afgehaald en aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens, is de brief, ter voldoening aan het bepaalde in
artikel 8:38 van de Awb, aan eiser(es) ter kennisneming per gewone post toegezonden. In deze brief is aangegeven dat de termijn uit de brief van 6 april 2021 niet opnieuw aanvangt. Ook om die reden is het beroep niet-ontvankelijk.
7. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 31 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.