6.5.Op grond van de standaard duurbelastbaarheid in arbeid is op energetische gronden een urenbeperking aangenomen van gemiddeld ongeveer 20 uur per week (ongeveer 25 uur per week). Op grond van de aard en de ernst van de aandoeningen waaraan eiser lijdt is met deze urenbeperking in ruime mate tegemoetgekomen aan zijn klachten. Wanneer rekening wordt gehouden met de reeds gegeven beperkingen in de overige rubrieken, moet eiser in staat worden geacht om dit aantal uren per week te kunnen werken. Uit preventieve overwegingen is evenmin een urenbeperking aangewezen bij afwezigheid van ernstige psychopathologie met gevaar voor ernstige decompensatie. Eiser is niet verminderd beschikbaar voor arbeid. Terecht is wel een beperking gegeven ten aanzien ’s nachts werken om, gezien de slaapproblematiek, het ritme niet te verstoren. De primaire verzekeringsarts heeft bij punt 6.2 bij nachtwerk aangegeven dat eiser niet vanaf 22.00 uur kan werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze beperking gehandhaafd en heeft in punt 6.4 van de FML van 17 december 2020 een toelichting opgenomen, zodat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hiermee rekening kan houden bij raadpleging van het CBBS.
7. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onjuist is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden gemotiveerd dat er per de datum in geding (1 oktober 2020) geen aanleiding is om meer of verdergaande beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is hierbij op alle rubrieken van de FML ingegaan. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep in deze motivering volgen. Dat eiser het niet eens is met de vastgestelde beperkingen, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsarts om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Hoe eiser zelf zijn klachten en zijn belastbaarheid ervaart, kan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet doorslaggevend zijn. Het medisch advies van bedrijfsarts
[E] van 15 oktober 2020 dat eiser in beroep heeft ingebracht, geeft geen aanleiding om aan de medische beoordeling te twijfelen. In dit advies wordt een algemene beschrijving van de gevolgen van hersenletsel gegeven en een prognose voor verbetering gesteld. Bedrijfsarts [E] heeft eiser niet zelf gezien of onderzocht, maar de prognose gesteld op grond van bestudering van de medische gegevens van eiser. Bovendien gaat het in deze beroepsprocedure om de gezondheidssituatie van eiser op de datum in geding, niet om de prognose van die situatie.
Arbeidskundige beoordeling
8. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende heeft onderbouwd dat de geduide functies de belastbaarheid van eiser niet overschrijden. Met de in de FML van 17 december 2020 aangenomen beperkingen kan eiser in staat worden geacht om de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies te verrichten. De stelling van eiser dat de loonwaarde in zijn feitelijke werkzaamheden lager ligt dan de loonwaarde die de arbeidsdeskundige heeft vermeld, doet daar niet aan af. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is namelijk niet gebaseerd op de werkelijke werkzaamheden van eiser, maar wordt berekend aan de hand van functies in het
CBBS-systeem, waarbij rekening wordt gehouden met zijn belastbaarheid.
9. Uit het arbeidskundig onderzoek blijkt dat eiser per 1 oktober 2020 63,03% arbeidsongeschikt is. De hoogte van de WIA-uitkering is dan ook terecht per die datum niet gewijzigd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de IVA-uitkering per 1 oktober 2020 had moeten ingaan.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.