4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feiten 1, 2 en 3
De rechtbank stelt de feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen:
De aanwezigheid van de hennepkwekerij
Verbalisant [verbalisant 1] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 13 juni 2019 ben ik de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] binnengetreden.In de hal zag ik geel gekleurde verlichting en hoorde ik het geluid van ventilatoren. Ik zag dat er in de kamer tegenover de badkamer een in werking zijnde hennepkwekerij was. Ik zag dat er 100 hennepplanten in een kamer stonden. Ik zag dat er 11 lampen van het merk Raillight type 600 Watt stonden. Ik zag dat er één slakkenhuis in de kweekruimte stond. Ik zag dat er twee losse ventilatoren in de kweekruimte stonden. Ik zag dat er twee regelunits aan de muur bevestigd waren. Ik zag dat er 11 voorschakelapparaten op dezelfde muur bevestigd zaten. Ik zag dat buiten de kweekruimte op de overloop een ventilatiebuis liep. Ik zag dat er een cannacutter in een zwarte vuilniszak bovenop de kweekruimte lag. Ik zag dat er diverse groeimiddelen in de badkamer stonden. Ik zag dat drie vuilniszakken met daarin grond in de badkamer stonden.Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft een beschrijving gegeven van de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] zoals die door hem op 13 juni 2019 is aangetroffen. Hij heeft hiervan foto’s gemaakt.Op één van de foto’s is te zien dat in de badkamer vier zwarte gevulde vuilniszakken staan. Te zien is dat uit één van de vuilniszakken takken steken.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] hebben - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 13 juni 2019 troffen wij in de keuken van de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] in de diepvries in de keuken een vuilniszak aan gevuld met hennepresten.Hiervan hebben verbalisanten een foto gemaakt.
Aangever [A] heeft namens Stedin Netbeheer B.V. - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Op 13 juni 2019 was ik in het pand [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . Ik zag dat de elektriciteit via een illegale aansluiting werd afgenomen.De diefstal is gepleegd in de periode van 27 december 2018 tot en met 13 juni 2019, uitgaande van twee volledige hennepoogsten van 70 dagen en een deel van een hennepoogst van 28 dagen.
Ik zag dat de kappen van de in de hennepkwekerij aanwezige assimilatielampen onder een dikke laag stof zaten, wat erop duidt dat deze al een langere tijd aanwezig waren. Het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilter was door het gebruik in de hennepkwekerij dermate vervuild op een wijze dat het filter meerdere hennepoogsten in werking moet zijn geweest. Ik zag dat het zeil dat op de grond lag voorzien was van een dikke kalkaanslag, wat duidt op een langdurige tijd in bedrijf zijn van de hennepkwekerij. Ook zag ik een grote hoeveelheid vuilniszakken staan, gevuld met restkluiten van hennepplanten. Op de vloer in de hennepkwekerij zag ik droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten liggen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst. Ook zag ik een aantal scharen liggen met restanten van hennepproducten vermoedelijk gebruikt bij het knippen van een eerdere hennepoogst.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik hoorde dat de bewoner van de [straatnaam] [nummeraanduiding 2] mij het volgende kon vertellen:
In maart 2019 zouden de stoppen zijn doorgeslagen in de meterkast van [voornaam van medeverdachte 1] en kwam [voornaam van medeverdachte 1] naar ons toe om te vragen of wij nog stoppen hadden.
Ik hoorde dat de bewoner van de [straatnaam] [nummeraanduiding 3] mij het volgende kon vertellen: In de zomer van 2018 rook ik als ik in de tuin zat met vlagen een wietlucht. Ook dit voorjaar rook ik een wietlucht als ik in de tuin zat. In november 2018 kwam [voornaam van medeverdachte 1] aan de deur omdat ze nieuwe stoppen nodig had voor haar stoppenkast.
Betrokkenheid van verdachte
Verbalisant [verbalisant 5] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Onlangs werd ik aangesproken door een mij onbekende passant die mij het volgende meedeelde. “(..) Daar in die woning zit een hennepkwekerij”. Hij wees in de richting van de [straatnaam] . “Op nummer [nummeraanduiding 1] woont een donker meisje en bij haar woont iemand in. De kwekerij is van hem (…).”
Verbalisant [verbalisant 4] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Ik hoorde dat de bewoner van de [straatnaam] [nummeraanduiding 3] mij het volgende kon vertellen:
Ik weet dat [voornaam van medeverdachte 1] met [voornaam van verdachte] woont.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Het afgelopen jaar zijn diverse overlast meldingen ontvangen van het adres [straatnaam] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] . Het ging onder meer om overlast van motoren in de straat waar de vriend van de bewoonster in genoemd werd, genaamd [verdachte] . Het is mij ambtshalve bekend dat [verdachte] lid is van motorclub [.] , chapter [..] .
In april 2019 heb ik een leefbaarheidsonderzoek uitgevoerd in de [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . We hebben toen ook aangebeld bij nummer [nummeraanduiding 1] . Ik zag en hoorde dat er een hond in de woning was.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 14 juni 2019 (de rechtbank leest: 13 juni 2019) ging ik de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] binnen. Ik stond direct oog in oog met een hond.
Bij binnenkomst viel mij direct het hesje op van de motorclub " [..] ", die over de stoel, naast de deur, aan de eettafel hing. Ik zag dat er op dit hesje aan de voorzijde de volgende patches zaten: " [...] , [....] , [.] ". Vervolgens zag ik dat
er tegenover de deur, aan de muur, een levensgrote poster hing van de genoemde
motorclub. Ik zag dat er aan de zijmuur twee angstaanjagende posters
hingen. Ik zag dat er in het raamkozijn een plastic zak lag, gevuld met patches, die je altijd op hesjes van motorclubs ziet zitten. Ik zag onder andere de volgende opdrukken op de patches: " [..] , [plaatsnaam 2] , [.....] , [......] , een doodshoofd met twee pistolen en de cijfers 20-3, een speld in de vorm van twee pistolen". Door deze aanblik kreeg ik het gevoel en vermoeden dat de woning werd gebruikt als clubhuis, of plaats van samenkomst, voor de leden van de motorclub ' [..] '.
Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] hebben - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Ik hoorde dat [voornaam van verdachte] zei dat hij niet meer op de [straatnaam] woonde. Zijn hond zou op dit moment in het asiel zitten, omdat deze niet goed samen kon met de hond van zijn ouders.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
[verdachte] was altijd in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] .Daar kon ik hem altijd vinden.
Verdachte heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik heb bijna anderhalf jaar een relatie met [voornaam van medeverdachte 1] (lees: medeverdachte [medeverdachte 1] ).Het [..] hesje dat in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] is aangetroffen, is van mij.Voor [..] hebben wij geen clubhuis dus daar gebruikten wij het huis van [voornaam van medeverdachte 1] op de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] voor.
Verdachte heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik had de laatste maanden een sleutel van de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . Ik was er vaak. Ik bleef soms slapen. Mijn hond verbleef daar normaal gesproken ook. Ik kwam in de woonkamer, de slaapkamer en de douche. Het klopt dat ik tassen met kleding in de woning heb staan. Het aangetroffen hesje van [..] was mijn eerste hesje. Ik ben er trots op dat ik dit hesje heb gehaald.
Bewijsmiddelen feiten 4, 5 en 6
De rechtbank stelt de feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen:
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] hebben - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Op 13 juni 2019 zijn wij gestart met een doorzoeking van de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . In de woonkamer troffen wij (
onder meer) het volgende aan:
- op de bruine tafel lag een zwart halfgeopende etui met een taser;
- in lade drie van de bruine tafel een zwarte etui met daarin drie valmessen;
- in lade vijf een vlindermes en een groot mes;
- in lade twee vier messen en twee vuurwapens.
Wij hebben de messen in beslag genomen.De forensische opsporing heeft de vuurwapens veiliggesteld en in beslaggenomen.
In de kennisgevingen van inbeslagneming van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 3] staat - zakelijk weergegeven - het volgende:
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] zijn de volgende (vuur)wapens in beslag genomen:
- imitatie vuurwapen, [wapennummer] , balletjespistool, zilverkleurig: nummer PLO900-2019173543-2 33317;
- vuurwapen, alarmpistool, Rohm Rg25, chroomkleur, nummer PLO 900-2019173543-2433307;
- mes, lemmet 13 cm, nummer PLO900-2019173526-2433267;
- drie werpmessen, lemmet 4 cm, nummer PL0900-2019173526-2433263;
- vlindermes, lemmet 9 cm, PL0900-2019173526-2433261;
- stroomstootwapen, PL0900-2019173526-2433271.
Verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] hebben - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Wij hebben de messen die in beslag zijn genomen tijdens de doorzoeking aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] gecategoriseerd:
- vlindermes, goednummer 2019173526-2433261, categorie I sub 1;
- drie werpmessen, goednummer 2019173526-2433263, categorie III sub 3;
- boksbeugelmes, goednummer 2019173526-2433267, categorie I sub 3.
Verbalisant [verbalisant 12] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Naar aanleiding van de inbeslagname van voorwerpen tijdens de doorzoeking aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] is door mij in het kader van de Wet wapens en munitie een nader onderzoek ingesteld. Daarbij werd het volgende bevonden:
- goednummer PLO900-2019173543-2433307: vuurwapen, gaspistool: Cat III sub 1;
- goednummer : PLO900-2019173543-2433317: nabootsing vuurwapen, gasdrukpistool: Cat I sub 7; het vorenomschreven gasdrukpistool is een voorwerp dat voor wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een echt bestaand vuurwapen, namelijk een pistool, merk Colt, model 1911 en is derhalve voor bedreiging of afdreiging geschikt;
- goednummer PLO900-2019173526-2433271: stroomstootwapen Cat II sub 5;
weerloos te maken of pijn toe te brengen.
Betrokkenheid van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik weet dat die wapens in huis waren. De wapens waren van een maatje. Hij zat vaak bij ons. Op een gegeven moment heeft hij zijn spullen naar ons verhuisd. Ik heb geholpen met het verhuizen van de spullen. De tafel waarin de wapens zijn aangetroffen, heb ik samen met mijn maatje in de woning gezet.
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 100 hennepplanten, zoals ten laste gelegd onder 1.
Aantreffen hennepkwekerij
Vastgesteld kan worden dat in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] op 13 juni 2019 een hennepkwekerij is aangetroffen met daarin 100 hennepplanten.
Volgens het rapport van Stedin Netbeheer B.V. was de hennepkwerkerij in werking vanaf 27 december 2018. De rechtbank zal daar ook vanuit gaan in haar bewezenverklaring. Stedin Netbeheer heeft de conclusie met betrekking tot de periode met diverse bevindingen onderbouwd. Onder meer wordt in het rapport gewezen op de dikke laag stof, de mate van vervuiling van het koolstoffilter en de kalkafzetting. Ook wordt gewezen op de in de woning aanwezige vuilniszakken met restkluiten van hennepplanten, de cannacutter en de aanwezigheid van knipscharen met resten gedroogde hennep. Voor de overtuiging acht de rechtbank bovendien van belang dat buurtbewoners al langere tijd een wietlucht hebben geroken in de nabijheid van de woning van verdachte
Vastgesteld kan worden dat verdachte als medepleger bij dit feit betrokken is geweest.
De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte al langere tijd zijn hoofdverblijf had in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] . Verklaringen van buurtbewoners, van medeverdachte [medeverdachte 2] en van verdachte zelf wijzen daarop. De inrichting van de woning werd bovendien overheerst door spullen van de motorclub van verdachte. Onder meer lag het motorhesje van verdachte in de woning, welk hesje voor hem van grote waarde is. Ook de aanwezigheid van de hond van verdachte in de woning duidt erop dat hij daar zijn hoofdverblijf had.
Omdat verdachte gedurende langere tijd samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in de woning heeft verbleven, moet hij ook wetenschap hebben gehad van de in de woning aanwezige hennepkwekerij. Daarnaast moet hij, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] , beschikkingsmacht hebben gehad over de planten. Daarvoor zijn onder meer de volgende omstandigheden van belang.
De woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] betreft een woning van beperkte omvang. De hennepkwekerij bevond zich in een ruimte, waarvan de deur was gesitueerd tegenover de badkamer. De deur van de ruimte was niet afgesloten door middel van een slot, zodat de ruimte voor iedereen toegankelijk was. Op verschillende plekken in de woning waren onderdelen van, dan wel benodigdheden voor de hennepkwekerij zichtbaar. Bovendien blijkt dat verbalisanten bij binnenkomst in de woning de herkenbare geur van hennepplanten hebben geroken. Verder hoorden zij het geluid van de werkende ventilatoren. Die geur en dat geluid moeten ook voor verdachte waarneembaar zijn geweest. Onder die omstandigheden kan het verdachte niet zijn ontgaan dat in de woning een hennepkwekerij aanwezig was.
Het voorgaande duidt op een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] .
Niet vastgesteld kan worden dat ook sprake is van het tezamen en in vereniging opzettelijk telen van de hennepplanten. Uit de aanwezige bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat verdachte voor het telen (of andere onder 1 ten laste gelegde activiteiten) uitvoeringshandelingen heeft gepleegd. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken.
Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de diefstal van elektriciteit, zoals ten laste gelegd onder feit 2. Van feit 2 zal de rechtbank verdachte daarom integraal vrijspreken.
Aannemelijk is weliswaar dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de illegale stroomvoorziening, maar dit is onvoldoende voor een bewezenverklaring van medeplegen van diefstal van elektriciteit. Daarvoor moeten bewijsmiddelen aanwezig zijn die duiden op uitvoeringshandelingen van de verdachte bij het wegnemen van elektriciteit en die ontbreken in dit geval. Daarnaast ontbreken bewijsmiddelen in het dossier waaruit kan worden afgeleid dat sprake is geweest van enige nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, gericht op een dergelijke vorm van diefstal.
Gelet op het voorgaande kan verdachte ook niet verantwoordelijk worden gehouden voor het opzettelijk manipuleren van de elektriciteitsvoorziening, waardoor een gevaar voor goederen is veroorzaakt. Ook van dit feit zal de rechtbank verdachte daarom vrijspreken.
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van (vuur)wapens op grond van de Wet wapens en munitie (Wwm) zoals ten laste gelegd onder 4, 5 en 6.
Vastgesteld kan worden dat in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] een aantal vuurwapens en messen zijn aangetroffen. Het vlindermes, het boksbeugelmes en de nabootsing van het gasdrukpistool zijn wapens op grond van Categorie I van de Wwm (feit 4). Het stroomstootwapen is een wapen op grond van Categorie II van de Wwm (feit 5). De werpmessen en het gaspistool zijn wapens op grond van Categorie III van de Wwm.
Verdachte had wetenschap van de aanwezigheid van de wapens in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . Dat volgt uit zijn eigen verklaring. Vastgesteld kan worden dat hij daarnaast beschikkingsmacht had over de wapens. Daarvoor is in de eerste plaats van belang dat ervan kan worden uitgegaan dat verdachte in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] zijn hoofdverblijf had. De rechtbank verwijst daartoe naar haar overwegingen in het kader van het onder 1 bewezenverklaarde feit. De verklaring die verdachte over de aangetroffen wapens heeft afgelegd, vormen daarvoor een bevestiging. Zo verklaart hij in dit kader over ‘ons huis’. Uit de verklaringen van verdachte en de bevindingen van de verbalisanten kan verder worden afgeleid dat de wapens voor verdachte vindbaar en grijpbaar waren. Dat betekent dat verdachte feitelijke macht kon uitoefenen over de wapens.
Het voorgaande is voldoende voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van wapens op grond van de Wwm. Voor een bewezenverklaring van een dergelijk feit is niet vereist dat verdachte ook de eigenaar was van de wapens.
Door allebei wetenschap te hebben van en beschikkingsmacht over de aangetroffen wapens, was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] .
De wapens zijn in de woning aangetroffen op 13 juni 2019. Niet vastgesteld kan worden hoelang zij daar al aanwezig waren. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] verklaren beiden over enkele weken. Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaart dat hij de wapens sinds eind april, begin mei 2019 in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] lagen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken voor zover de tenlastelegging ziet op de periode van 1 januari 2019 tot en met 1 mei 2019.