ECLI:NL:RBMNE:2021:485

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2021
Publicatiedatum
10 februari 2021
Zaaknummer
16.200719.19
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het aanwezig hebben van hennepplanten en illegaal wapenbezit

Op 9 februari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het aanwezig hebben van 100 hennepplanten en illegaal wapenbezit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen en een taakstraf van 120 uren. De verdachte werd vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit en het veroorzaken van gevaar door het aanleggen van een illegale stroomvoorziening. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek dat leidde tot de ontdekking van een hennepkwekerij in de woning van de verdachte. Tijdens de doorzoeking werden ook verschillende wapens aangetroffen, waaronder een vlindermes, een boksbeugelmes en een gasdrukpistool. De rechtbank oordeelde dat de verdachte als medepleger betrokken was bij het aanwezig hebben van de hennepplanten en de wapens, maar niet bij de diefstal van elektriciteit. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. De verdachte had eerder onherroepelijk veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.200719.19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 9 februari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres de [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 januari 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.C. Smits en van dat wat de verdachte en zijn raadsman mr. R. van Veen, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er kort en feitelijk weergegeven op neer dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 27 februari 2018 tot en met 13 juni 2019 te Woerden samen met een ander
opzettelijk 100 hennepplanten heeft geteeld dan wel aanwezig gehad;
Feit 2
in de periode van 27 februari 2018 tot en met 13 juni 2019 te Woerden samen met een ander een hoeveelheid elektriciteit heeft gestolen door middel van verbreking;
Feit 3
in de periode van 27 februari 2018 tot en met 13 juni 2019 te Woerden samen met een ander een elektriciteitsmeter heeft gemanipuleerd, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen is ontstaan;
Feit 4
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 13 juni 2019 samen met een ander wapens van categorie I van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten een vlindermes, een boksbeugelmes en een gasdrukpistool;
Feit 5
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 13 juni 2019 samen met een ander een wapen van categorie II van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten een stroomstootwapen;
Feit 6
in de periode van 1 januari 2019 tot en met 13 juni 2019 samen met een ander wapens van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, te weten werpmessen en een gaspistool.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Wel moet verdachte volgens de officier van justitie worden vrijgesproken van een deel van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde periode. Hij acht van deze feiten alleen de periode van 27 december 2018 tot en met 13 juni 2019 wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte integraal vrij te spreken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de hennepkwekerij en de daarbij behorende illegale stroomvoorziening. Ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6 ontbreekt volgens de raadsman de vereiste beschikkingsmacht over de wapens.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feiten 1, 2 en 3
De rechtbank stelt de feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen [1] :
De aanwezigheid van de hennepkwekerij
Verbalisant [verbalisant 1] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 13 juni 2019 ben ik de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] binnengetreden. [2] In de hal zag ik geel gekleurde verlichting en hoorde ik het geluid van ventilatoren. Ik zag dat er in de kamer tegenover de badkamer een in werking zijnde hennepkwekerij was. Ik zag dat er 100 hennepplanten in een kamer stonden. Ik zag dat er 11 lampen van het merk Raillight type 600 Watt stonden. Ik zag dat er één slakkenhuis in de kweekruimte stond. Ik zag dat er twee losse ventilatoren in de kweekruimte stonden. Ik zag dat er twee regelunits aan de muur bevestigd waren. Ik zag dat er 11 voorschakelapparaten op dezelfde muur bevestigd zaten. Ik zag dat buiten de kweekruimte op de overloop een ventilatiebuis liep. Ik zag dat er een cannacutter in een zwarte vuilniszak bovenop de kweekruimte lag. Ik zag dat er diverse groeimiddelen in de badkamer stonden. Ik zag dat drie vuilniszakken met daarin grond in de badkamer stonden. [3] Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. [4]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft een beschrijving gegeven van de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] zoals die door hem op 13 juni 2019 is aangetroffen. Hij heeft hiervan foto’s gemaakt. [5] Op één van de foto’s is te zien dat in de badkamer vier zwarte gevulde vuilniszakken staan. Te zien is dat uit één van de vuilniszakken takken steken. [6]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] hebben - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 13 juni 2019 troffen wij in de keuken van de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] in de diepvries in de keuken een vuilniszak aan gevuld met hennepresten. [7] Hiervan hebben verbalisanten een foto gemaakt. [8]
Periode
Aangever [A] heeft namens Stedin Netbeheer B.V. - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Op 13 juni 2019 was ik in het pand [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . Ik zag dat de elektriciteit via een illegale aansluiting werd afgenomen. [9] De diefstal is gepleegd in de periode van 27 december 2018 tot en met 13 juni 2019, uitgaande van twee volledige hennepoogsten van 70 dagen en een deel van een hennepoogst van 28 dagen. [10]
Ik zag dat de kappen van de in de hennepkwekerij aanwezige assimilatielampen onder een dikke laag stof zaten, wat erop duidt dat deze al een langere tijd aanwezig waren. Het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilter was door het gebruik in de hennepkwekerij dermate vervuild op een wijze dat het filter meerdere hennepoogsten in werking moet zijn geweest. Ik zag dat het zeil dat op de grond lag voorzien was van een dikke kalkaanslag, wat duidt op een langdurige tijd in bedrijf zijn van de hennepkwekerij. Ook zag ik een grote hoeveelheid vuilniszakken staan, gevuld met restkluiten van hennepplanten. Op de vloer in de hennepkwekerij zag ik droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten liggen, kennelijk afkomstig van een eerdere hennepoogst. Ook zag ik een aantal scharen liggen met restanten van hennepproducten vermoedelijk gebruikt bij het knippen van een eerdere hennepoogst. [11]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik hoorde dat de bewoner van de [straatnaam] [nummeraanduiding 2] mij het volgende kon vertellen:
In maart 2019 zouden de stoppen zijn doorgeslagen in de meterkast van [voornaam van medeverdachte 1] en kwam [voornaam van medeverdachte 1] naar ons toe om te vragen of wij nog stoppen hadden. [12]
Ik hoorde dat de bewoner van de [straatnaam] [nummeraanduiding 3] mij het volgende kon vertellen: In de zomer van 2018 rook ik als ik in de tuin zat met vlagen een wietlucht. Ook dit voorjaar rook ik een wietlucht als ik in de tuin zat. In november 2018 kwam [voornaam van medeverdachte 1] aan de deur omdat ze nieuwe stoppen nodig had voor haar stoppenkast. [13]
Betrokkenheid van verdachte
Verbalisant [verbalisant 5] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Onlangs werd ik aangesproken door een mij onbekende passant die mij het volgende meedeelde. “(..) Daar in die woning zit een hennepkwekerij”. Hij wees in de richting van de [straatnaam] . “Op nummer [nummeraanduiding 1] woont een donker meisje en bij haar woont iemand in. De kwekerij is van hem (…). [14]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Ik hoorde dat de bewoner van de [straatnaam] [nummeraanduiding 3] mij het volgende kon vertellen:
Ik weet dat [voornaam van medeverdachte 1] met [voornaam van verdachte] woont. [15]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Het afgelopen jaar zijn diverse overlast meldingen ontvangen van het adres [straatnaam] [nummeraanduiding 1] in [plaatsnaam 1] . Het ging onder meer om overlast van motoren in de straat waar de vriend van de bewoonster in genoemd werd, genaamd [verdachte] . Het is mij ambtshalve bekend dat [verdachte] lid is van motorclub [.] , chapter [..] .
In april 2019 heb ik een leefbaarheidsonderzoek uitgevoerd in de [straatnaam] te [plaatsnaam 1] . We hebben toen ook aangebeld bij nummer [nummeraanduiding 1] . Ik zag en hoorde dat er een hond in de woning was. [16]
Verbalisant [verbalisant 6] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Op 14 juni 2019 (de rechtbank leest: 13 juni 2019) ging ik de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] binnen. Ik stond direct oog in oog met een hond.
Bij binnenkomst viel mij direct het hesje op van de motorclub " [..] ", die over de stoel, naast de deur, aan de eettafel hing. Ik zag dat er op dit hesje aan de voorzijde de volgende patches zaten: " [...] , [....] , [.] ". Vervolgens zag ik dat
er tegenover de deur, aan de muur, een levensgrote poster hing van de genoemde
motorclub. Ik zag dat er aan de zijmuur twee angstaanjagende posters
hingen. Ik zag dat er in het raamkozijn een plastic zak lag, gevuld met patches, die je altijd op hesjes van motorclubs ziet zitten. Ik zag onder andere de volgende opdrukken op de patches: " [..] , [plaatsnaam 2] , [.....] , [......] , een doodshoofd met twee pistolen en de cijfers 20-3, een speld in de vorm van twee pistolen". Door deze aanblik kreeg ik het gevoel en vermoeden dat de woning werd gebruikt als clubhuis, of plaats van samenkomst, voor de leden van de motorclub ' [..] '. [17]
Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] hebben - zakelijk weergegeven - het volgende gerelateerd:
Ik hoorde dat [voornaam van verdachte] zei dat hij niet meer op de [straatnaam] woonde. Zijn hond zou op dit moment in het asiel zitten, omdat deze niet goed samen kon met de hond van zijn ouders. [18]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
[verdachte] was altijd in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . [19] Daar kon ik hem altijd vinden. [20]
Verdachte heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik heb bijna anderhalf jaar een relatie met [voornaam van medeverdachte 1] (lees: medeverdachte [medeverdachte 1] ). [21] Het [..] hesje dat in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] is aangetroffen, is van mij. [22] Voor [..] hebben wij geen clubhuis dus daar gebruikten wij het huis van [voornaam van medeverdachte 1] op de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] voor. [23]
Verdachte heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik had de laatste maanden een sleutel van de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . Ik was er vaak. Ik bleef soms slapen. Mijn hond verbleef daar normaal gesproken ook. Ik kwam in de woonkamer, de slaapkamer en de douche. Het klopt dat ik tassen met kleding in de woning heb staan. Het aangetroffen hesje van [..] was mijn eerste hesje. Ik ben er trots op dat ik dit hesje heb gehaald. [24]
Bewijsmiddelen feiten 4, 5 en 6
De rechtbank stelt de feiten en omstandigheden vast op basis van de volgende wettige bewijsmiddelen:
Aantreffen wapens
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] hebben - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Op 13 juni 2019 zijn wij gestart met een doorzoeking van de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . In de woonkamer troffen wij (
onder meer) het volgende aan:
  • op de bruine tafel lag een zwart halfgeopende etui met een taser;
  • in lade drie van de bruine tafel een zwarte etui met daarin drie valmessen;
  • in lade vijf een vlindermes en een groot mes;
  • in lade twee vier messen en twee vuurwapens.
Wij hebben de messen in beslag genomen. [25] De forensische opsporing heeft de vuurwapens veiliggesteld en in beslaggenomen. [26]
In de kennisgevingen van inbeslagneming van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 3] staat - zakelijk weergegeven - het volgende:
Tijdens de doorzoeking in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] zijn de volgende (vuur)wapens in beslag genomen:
- imitatie vuurwapen, [wapennummer] , balletjespistool, zilverkleurig: nummer PLO900-2019173543-2 33317; [27]
- vuurwapen, alarmpistool, Rohm Rg25, chroomkleur, nummer PLO 900-2019173543-2433307; [28]
- mes, lemmet 13 cm, nummer PLO900-2019173526-2433267; [29]
- drie werpmessen, lemmet 4 cm, nummer PL0900-2019173526-2433263; [30]
- vlindermes, lemmet 9 cm, PL0900-2019173526-2433261; [31]
- stroomstootwapen, PL0900-2019173526-2433271. [32]
Categorisering wapens
Verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] hebben - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Wij hebben de messen die in beslag zijn genomen tijdens de doorzoeking aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] gecategoriseerd:
  • vlindermes, goednummer 2019173526-2433261, categorie I sub 1;
  • drie werpmessen, goednummer 2019173526-2433263, categorie III sub 3;
  • boksbeugelmes, goednummer 2019173526-2433267, categorie I sub 3.
Verbalisant [verbalisant 12] heeft - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Naar aanleiding van de inbeslagname van voorwerpen tijdens de doorzoeking aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] is door mij in het kader van de Wet wapens en munitie een nader onderzoek ingesteld. Daarbij werd het volgende bevonden:
- goednummer PLO900-2019173543-2433307: vuurwapen, gaspistool: Cat III sub 1; [34]
  • goednummer : PLO900-2019173543-2433317: nabootsing vuurwapen, gasdrukpistool: Cat I sub 7; het vorenomschreven gasdrukpistool is een voorwerp dat voor wat betreft vorm en afmeting een sprekende gelijkenis vertoont met een echt bestaand vuurwapen, namelijk een pistool, merk Colt, model 1911 en is derhalve voor bedreiging of afdreiging geschikt;
  • goednummer PLO900-2019173526-2433271: stroomstootwapen Cat II sub 5;
weerloos te maken of pijn toe te brengen. [36]
Betrokkenheid van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik weet dat die wapens in huis waren. De wapens waren van een maatje. Hij zat vaak bij ons. Op een gegeven moment heeft hij zijn spullen naar ons verhuisd. Ik heb geholpen met het verhuizen van de spullen. De tafel waarin de wapens zijn aangetroffen, heb ik samen met mijn maatje in de woning gezet. [37]
Bewijsoverwegingen
Bewezenverklaring feit 1
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 100 hennepplanten, zoals ten laste gelegd onder 1.
Aantreffen hennepkwekerij
Vastgesteld kan worden dat in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] op 13 juni 2019 een hennepkwekerij is aangetroffen met daarin 100 hennepplanten.
Periode
Volgens het rapport van Stedin Netbeheer B.V. was de hennepkwerkerij in werking vanaf 27 december 2018. De rechtbank zal daar ook vanuit gaan in haar bewezenverklaring. Stedin Netbeheer heeft de conclusie met betrekking tot de periode met diverse bevindingen onderbouwd. Onder meer wordt in het rapport gewezen op de dikke laag stof, de mate van vervuiling van het koolstoffilter en de kalkafzetting. Ook wordt gewezen op de in de woning aanwezige vuilniszakken met restkluiten van hennepplanten, de cannacutter en de aanwezigheid van knipscharen met resten gedroogde hennep. Voor de overtuiging acht de rechtbank bovendien van belang dat buurtbewoners al langere tijd een wietlucht hebben geroken in de nabijheid van de woning van verdachte
Medeplegen
Vastgesteld kan worden dat verdachte als medepleger bij dit feit betrokken is geweest.
De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte al langere tijd zijn hoofdverblijf had in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] . Verklaringen van buurtbewoners, van medeverdachte [medeverdachte 2] en van verdachte zelf wijzen daarop. De inrichting van de woning werd bovendien overheerst door spullen van de motorclub van verdachte. Onder meer lag het motorhesje van verdachte in de woning, welk hesje voor hem van grote waarde is. Ook de aanwezigheid van de hond van verdachte in de woning duidt erop dat hij daar zijn hoofdverblijf had.
Omdat verdachte gedurende langere tijd samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in de woning heeft verbleven, moet hij ook wetenschap hebben gehad van de in de woning aanwezige hennepkwekerij. Daarnaast moet hij, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] , beschikkingsmacht hebben gehad over de planten. Daarvoor zijn onder meer de volgende omstandigheden van belang.
De woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] betreft een woning van beperkte omvang. De hennepkwekerij bevond zich in een ruimte, waarvan de deur was gesitueerd tegenover de badkamer. De deur van de ruimte was niet afgesloten door middel van een slot, zodat de ruimte voor iedereen toegankelijk was. Op verschillende plekken in de woning waren onderdelen van, dan wel benodigdheden voor de hennepkwekerij zichtbaar. Bovendien blijkt dat verbalisanten bij binnenkomst in de woning de herkenbare geur van hennepplanten hebben geroken. Verder hoorden zij het geluid van de werkende ventilatoren. Die geur en dat geluid moeten ook voor verdachte waarneembaar zijn geweest. Onder die omstandigheden kan het verdachte niet zijn ontgaan dat in de woning een hennepkwekerij aanwezig was.
Het voorgaande duidt op een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] .
Vrijspraak telen
Niet vastgesteld kan worden dat ook sprake is van het tezamen en in vereniging opzettelijk telen van de hennepplanten. Uit de aanwezige bewijsmiddelen kan niet worden vastgesteld dat verdachte voor het telen (of andere onder 1 ten laste gelegde activiteiten) uitvoeringshandelingen heeft gepleegd. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte partieel vrijspreken.
Vrijspraak feiten 2 en 3
Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de diefstal van elektriciteit, zoals ten laste gelegd onder feit 2. Van feit 2 zal de rechtbank verdachte daarom integraal vrijspreken.
Aannemelijk is weliswaar dat verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de illegale stroomvoorziening, maar dit is onvoldoende voor een bewezenverklaring van medeplegen van diefstal van elektriciteit. Daarvoor moeten bewijsmiddelen aanwezig zijn die duiden op uitvoeringshandelingen van de verdachte bij het wegnemen van elektriciteit en die ontbreken in dit geval. Daarnaast ontbreken bewijsmiddelen in het dossier waaruit kan worden afgeleid dat sprake is geweest van enige nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, gericht op een dergelijke vorm van diefstal.
Gelet op het voorgaande kan verdachte ook niet verantwoordelijk worden gehouden voor het opzettelijk manipuleren van de elektriciteitsvoorziening, waardoor een gevaar voor goederen is veroorzaakt. Ook van dit feit zal de rechtbank verdachte daarom vrijspreken.
Feiten 4, 5 en 6
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van (vuur)wapens op grond van de Wet wapens en munitie (Wwm) zoals ten laste gelegd onder 4, 5 en 6.
Vastgesteld kan worden dat in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] een aantal vuurwapens en messen zijn aangetroffen. Het vlindermes, het boksbeugelmes en de nabootsing van het gasdrukpistool zijn wapens op grond van Categorie I van de Wwm (feit 4). Het stroomstootwapen is een wapen op grond van Categorie II van de Wwm (feit 5). De werpmessen en het gaspistool zijn wapens op grond van Categorie III van de Wwm.
Verdachte had wetenschap van de aanwezigheid van de wapens in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] . Dat volgt uit zijn eigen verklaring. Vastgesteld kan worden dat hij daarnaast beschikkingsmacht had over de wapens. Daarvoor is in de eerste plaats van belang dat ervan kan worden uitgegaan dat verdachte in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] zijn hoofdverblijf had. De rechtbank verwijst daartoe naar haar overwegingen in het kader van het onder 1 bewezenverklaarde feit. De verklaring die verdachte over de aangetroffen wapens heeft afgelegd, vormen daarvoor een bevestiging. Zo verklaart hij in dit kader over ‘ons huis’. Uit de verklaringen van verdachte en de bevindingen van de verbalisanten kan verder worden afgeleid dat de wapens voor verdachte vindbaar en grijpbaar waren. Dat betekent dat verdachte feitelijke macht kon uitoefenen over de wapens.
Het voorgaande is voldoende voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van wapens op grond van de Wwm. Voor een bewezenverklaring van een dergelijk feit is niet vereist dat verdachte ook de eigenaar was van de wapens.
Door allebei wetenschap te hebben van en beschikkingsmacht over de aangetroffen wapens, was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] .
De wapens zijn in de woning aangetroffen op 13 juni 2019. Niet vastgesteld kan worden hoelang zij daar al aanwezig waren. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] verklaren beiden over enkele weken. Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaart dat hij de wapens sinds eind april, begin mei 2019 in de woning aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] te [plaatsnaam 1] lagen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken voor zover de tenlastelegging ziet op de periode van 1 januari 2019 tot en met 1 mei 2019.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
in de periode van 27 december 2018 tot en met 13 juni 2019 te Woerden tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] ) een hoeveelheid van in totaal 100 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Feit 4
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 juni 2019 te Woerden, tezamen en in vereniging met een ander, wapens van categorie I van de Wet wapens en munitie, te weten,
- een vlindermes, zijnde een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens
en munitie en
- een boksbeugelmes, zijnde een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet
wapens en munitie en
- een voorwerp in de vorm van een pistool (kaliber 6mm BB, voorzien van wapennummer [wapennummer] ), zijnde een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, voorhanden heeft gehad;
Feit 5
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 juni 2019 te Woerden, tezamen en in vereniging met een ander, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;
Feit 6
in de periode van 1 mei 2019 tot en met 13 juni 2019 te Woerden, tezamen en in vereniging met een ander, wapens van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten,
- werpmessen, zijnde wapens van categorie III, onder 3, van de Wet wapens en munitie en
- een gaspistool van het merk Rohm, kaliber 6mm, zijnde een wapen van categorie
III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 4
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie I, meermalen gepleegd;
Feit 5
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
Feit 6
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 59 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en aftrek van het voorarrest;
- een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Voor het geval dat de rechtbank tot een bewezenverklaring zal komen, heeft de verdediging verzocht verdachte te veroordelen zonder oplegging van straf of maatregel. Hij heeft zich verzet tegen de oplegging van een gevangenisstraf, ook in voorwaardelijke zin. Volgens de raadsman doorkruist een dergelijke straf de positieve ontwikkeling die verdachte de laatste periode heeft doorgemaakt. Een geldboete is in de visie van de raadsman geen passende straf, omdat verdachte veel schulden heeft en binnenkort zal starten met een schuldhulpverleningstraject. Een taakstraf is niet aan de orde, omdat sprake is van een taakstrafverbod.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleidende opmerkingen met betrekking tot de strafoplegging
Bij de oplegging van een straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is gepleegd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het aanwezig hebben van 100 hennepplanten en aan illegaal wapenbezit.
De teelt van hennep vormt overlast voor de omgeving. Bovendien worden hierdoor het gebruik en de handel van verdovende middelen in stand gehouden. Het gebruik van verdovende middelen zoals hennep is schadelijk voor de volksgezondheid. De handel van verdovende middelen kan leiden tot andere vormen van criminaliteit. Verder kunnen door het telen van hennep in een woning gemakkelijk onveilige en brandgevaarlijke situaties ontstaan door de grote hoeveelheid aangebrachte apparatuur in een daarvoor niet geschikte ruimte en door - zoals ook in het onderhavige geval - de manipulatie van elektrische installaties.
Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt grote veiligheidsrisico’s met zich en kan ook leiden tot andere vormen van criminaliteit.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij aan het voorgaande een bijdrage heeft geleverd, op de wijze als bewezenverklaard. Ook rekent de rechtbank verdachte aan dat hij hiervoor geen enkele verantwoordelijkheid heeft getoond.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
In de justitiële documentatie van verdachte van 21 december 2020 is te zien dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. De laatste onherroepelijke veroordeling voor een soortgelijk strafbaar feit dateert van 30 juni 2014. Verdachte is toen onherroepelijk veroordeeld voor de handel in heroïne en cocaïne. Deze veroordeling valt binnen de periode die relevant is voor het aannemen van recidive. De rechtbank zal deze recidive dan ook als strafverzwarende omstandigheid laten meewegen. Ook zal de rechtbank in het nadeel van verdachte meewegen dat hij ten tijde van de bewezenverklaarde feiten in een proeftijd liep. Op 25 september 2017 is hij immers door de politierechter onherroepelijk veroordeeld voor belediging en diefstal in vereniging tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren.
In het kader van die voorwaardelijke veroordeling heeft verdachte reclasseringstoezicht van [organisatie 1] [plaatsnaam 2] opgelegd gekregen. Over het verloop van dit toezicht is een verslag opgemaakt d.d. 21 januari 2021. Hierin staat onder meer dat [organisatie 2] bij verdachte betrokken is om zijn schulden aan te pakken. Verder staat in het verslag dat verdachte vermoedelijk in maart 2021 een woning toegewezen zal krijgen. Door de verschillende verblijfadressen van verdachte gedurende de afgelopen jaren is de beoogde ambulante behandeling nog nauwelijks van de grond gekomen.
Met deze omstandigheden zal de rechtbank rekening houden bij de bepaling van de op te leggen strafmodaliteit.
De straf
De rechtbank is tot een andere bewezenverklaring gekomen dan de officier van justitie. Daar waar de officier van justitie alle ten laste gelegde feiten te bewijzen acht, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten. Zoals hierna zal blijken vormt dit verschil in bewezenverklaring echter geen reden voor afwijking van de strafeis van de officier van justitie. De rechtbank is immers van oordeel dat de strafeis van de officier van justitie aan de lage kant is. Zij komt tot dit oordeel gelet op de recidive van verdachte, de proeftijd waarin hij liep ten tijde van de bewezenverklaarde feiten en gelet op het feit dat hij geen verantwoordelijkheid heeft getoond voor zijn handelen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf neemt de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt. Door het gebruik van deze oriëntatiepunten wordt er binnen de rechtspraak naar gestreefd voor soortgelijke feiten ook soortgelijke straffen op te leggen.
De aanwezigheid van 100 hennepplanten kan worden gelijkgesteld met de aanwezigheid van 3 kg softdrugs. Het oriëntatiepunt daarvoor is een taakstraf van 180 uren. Voor het illegale wapenbezit staan geldboetes. Opgeteld komen deze neer op een bedrag van € 2.650,-.
Rekening houdend met de eerder genoemde omstandigheden en uitgangspunten acht de rechtbank de strafeis van de officier van justitie passend en geboden. Gelet op de ernst van de feiten is de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf, naast een onvoorwaardelijke taakstraf, redelijk. De rechtbank zal daarom aan verdachte een straf opleggen die nagenoeg gelijk is aan de strafeis. Het taakstrafverbod is niet van toepassing, zodat de rechtbank ook geen aanleiding ziet voor de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag.
Conclusie
Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 60 dagen en daarnaast een taakstraf voor de duur van 120 uren. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaren, met daaraan gekoppeld de algemene voorwaarden.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
Onder verdachte is een hesje van de motorclub [..] in beslag genomen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit motorhesje moet worden onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft om teruggave van het hesje aan verdachte verzocht. De motorclub [..] is opgeheven. Het bezit van het hesje door verdachte is dan ook niet in strijd met het maatschappelijk belang.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van het in beslag genomen hesje met opdruk van de motorclub [..] . Dit hesje behoort aan verdachte toe en is niet vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Niet vastgesteld kan immers worden dat met dit hesje in de toekomst een soortgelijk strafbaar feit kan worden gepleegd als de feiten waarvoor verdachte bij dit vonnis wordt veroordeeld.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen:
- 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 11 van de Opiumwet;
- 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 4, 5 en 6 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van twee maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het hesje met de opdruk van de motorclub [..] .
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. Michon, voorzitter, mrs. E.W.A. Vonk en
I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 januari 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2018 tot en met 13 juni 2019 te
Woerden
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straatnaam]
[nummeraanduiding 1] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 100 hennepplanten, althans een groot
aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art
47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2
hij in of omstreeks van 27 februari 2018 tot en met 13 juni 2019 te Woerden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan
Stedin,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht,
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2018 tot en met 13 juni 2019 te
Woerden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
een elektriciteitsleer (een zogenoemde elektriciteitsmeter voor de
stroomvoorziening in een pand gelegen aan de [straatnaam] [nummeraanduiding 1] )
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar heeft gemaakt, een stoornis in de
gang en/of in de werking van dat elektriciteitswerk heeft veroorzaakt,
en/of een ten opzichte van dat elektriciteitswerk genomen
veiligheidsmaatregel heeft verijdeld,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest,
althans daardoor verhindering en/of bemoeilijking van de stroomlevering ten
algemene nutte is ontstaan,
immers heeft verdachte en/of zijn/haar mededader(s) in dat pand een
hennepkwekerij aangelegd ten behoeve waarvan hij, verdachte en/of haar
mededader(s) buiten de elektriciteitsmeter en/of de aardlekschakelaar om middels
een stroomkabel elektriciteit afgetapt (waardoor een/of meer deel/delen van de
hennepkwekerij, dan wel (een) installatie(s) ten behoeve van de hennepkwekerij
onder stroom/elektriciteit zijn/is komen te staan);
(art 161bis ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 161bis ahf/sub 2 Wetboek van
Strafrecht)
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 13 juni 2019 te
Woerden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer wapen(s) van categorie I van de Wet wapens en munitie, te weten,
- een vlindermes, zijnde een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens
en munitie en/of
- een boksbeugel(mes), zijnde een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet
wapens en munitie en/of
- een gasdrukpistool, althans een voorwerp in de vorm van een pistool (kaliber
6mm BB, voorzien van wapennummer [wapennummer] ), zijnde een wapen van categorie I,
onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van
Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van
personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor
bedreiging of afdreiging geschikt was,
voorhanden heeft gehad;
(art 13 lid 1 Wet wapens en munitie)
Feit 5
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 13 juni 2019 te
Woerden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te
weten een stroomstootwapen,
zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen
weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
Feit 6
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 13 juni 2019 te
Woerden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een of meer wapen(s) van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten,
- een of meer werpmes(sen), zijnde (een) wapen(s) van categorie III, onder 3, van
de Wet wapens en munitie en/of
- een gaspistool, althans een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver
en/of pistool van het merk Rohm, kaliber 6mm, zijnde een wapen van categorie
III, onder 1 van de Wet wapens en munitie
voorhanden heeft gehad.
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, zijn dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van met nummer PL0900-2019180767-Z, doorgenummerd pagina 1 tot en met 393, opgemaakt door de politie, Eenheid Midden-Nederland, district West-Utrecht. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 38
3.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 39
4.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 40
5.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 62
6.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 73
7.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 112
8.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 127
9.Rapport diefstal energie, bijlage bij het proces-verbaal van aangifte, pag. 15
10.Rapport diefstal energie, bijlage bij het proces-verbaal van aangifte, pag. 14
11.Rapport diefstal energie, bijlage bij het proces-verbaal van aangifte, pag. 15
12.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 91
13.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 92
14.Proces-verbaal van bevindingen van 20 april 2019, pag. 90
15.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 92
16.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 37
17.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 100
18.Proces-verbaal van bevindingen van 21 juni 2019, pag. 147
19.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte van 3 juli 2019, pag. 261
20.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte van 3 juli 2019, pag. 262
21.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte van 2 juli 2019, pag. 230
22.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte van 2 juli 2019, pag. 238
23.Proces-verbaal van verhoor medeverdachte van 2 juli 2019, pag. 240
24.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 januari 2021.
25.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 111
26.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juni 2019, pag. 112
27.Kennisgeving van inbeslagneming van 14 juni 2019, pag. 8;
28.Kennisgeving van inbeslagneming van 14 juni 2019, pag. 9;
29.Kennisgeving van inbeslagneming van 14 juni 2019, pag. 10;
30.Kennisgeving van inbeslagneming van 14 juni 2019, pag. 14;
31.Kennisgeving van inbeslagneming van 14 juni 2019, pag. 18;
32.Kennisgeving van inbeslagneming van 14 juni 2019, pag. 22
33.Proces-verbaal van bevindingen van 29 juni 2019, pag. 148
34.Proces-verbaal van bevindingen van 25 juli 2019, pag. 168
35.Proces-verbaal van bevindingen van 25 juli 2019, pag. 178
36.Proces-verbaal van bevindingen van 25 juli 2019, pag. 179
37.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 januari 2021.