ECLI:NL:RBMNE:2021:4844

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21 / 1625
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels MRE, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht, dat op 18 maart 2021 was genomen. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 49,- niet had betaald. Dit griffierecht is verplicht volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat als het griffierecht niet op tijd wordt betaald, de hoofdregel is dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen. Eiser had eerder een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar dit verzoek werd afgewezen omdat de financiële positie van eiser niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank heeft eiser op 9 juli 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd over de betalingsverplichting en de consequenties van niet-betaling.

Aangezien eiser het griffierecht niet binnen de gestelde termijn had voldaan, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen proceskostenvergoeding toegewezen en heeft de beslissing openbaar gemaakt. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed, in aanwezigheid van griffier M. Bos, en is op 9 september 2021 uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 1625

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van
18 maart 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 49,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Bij brief van 9 juni 2021 is door de gemachtigde een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Ter onderbouwing hiervan heeft hij verschillende brieven van rechtbanken en een draagkrachtverklaring van zijn vennootschap [naam] . overlegd. Dit verzoek is naar het oordeel van de rechtbank terecht bij brief van 7 juli 2021 afgewezen. Aangezien gemachtigde namens eiser beroep heeft ingesteld, is de financiële positie van eiser van belang. Een onderbouwing daarvan is achterwege gebleven.
5. De gemachtigde heeft bij brieven van 19 juli 2021 wederom een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van het betalen van griffierecht. Deze brieven waren nagenoeg identiek aan de brief van 1 juni 2021, zodat de rechtbank kan volstaan met een verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen.
6. De rechtbank heeft eiser op 9 juli 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht van € 49,- binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Verder is vermeld dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard als het griffierecht niet op tijd wordt betaald. De rechtbank heeft via Track&trace van PostNL vastgesteld dat de brief van 9 juli 2021 door of namens gemachtigde van eiser is opgehaald bij het PostNL-punt op 13 juli 2021.
7. Eiser heeft dus niet het gehele verschuldigde bedrag van € 49,- binnen de termijn voldaan.
8. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
9. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De beslissing is uitgesproken op 9 september 2021 en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.