ECLI:NL:RBMNE:2021:4843
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht en onbekende identiteit eiser
In deze zaak heeft mr. D.A.N. Bartels MRE namens een onbekende eiser beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren. De rechtbank heeft de zaak niet inhoudelijk behandeld omdat de eiser het griffierecht van € 354,- niet tijdig heeft betaald. De rechtbank heeft partijen niet uitgenodigd voor een zitting, aangezien dit in deze situatie niet nodig was. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep en dat als dit niet op tijd wordt betaald, de hoofdregel is dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk kan behandelen.
Bartels heeft in februari 2021 een beroep op betalingsonmacht gedaan en verzocht om uitstel van betaling, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft Bartels op 1 juli 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Bartels heeft opnieuw een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar de rechtbank ontving het griffierecht niet op tijd en er werd geen geldige reden gegeven voor de late betaling.
Daarnaast heeft Bartels in het beroepschrift gesteld dat de gemeente anoniem uitspraak heeft gedaan, zonder de identiteit van de persoon namens wie hij beroep instelt te vermelden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de identiteit van de eiser binnen de beroepstermijn kenbaar moet zijn en dat het ontbreken van deze informatie leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, zonder inhoudelijke behandeling, en heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. Het griffierecht dat te laat is betaald, zal aan de eiser worden terugbetaald.