ECLI:NL:RBMNE:2021:4839

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21 / 729
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 september 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van 28 januari 2021, maar heeft het verschuldigde griffierecht van € 360,- niet betaald. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het niet betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank heeft eiseres op 27 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd geïnformeerd over de betalingstermijn van het griffierecht. Aangezien eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald en geen geldige reden heeft opgegeven voor deze niet-betaling, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de niet-betaling rechtvaardigen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke uitspraak over de zaak is gedaan. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Moed en griffier M. Bos, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21 / 729

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
28 januari 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 360,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiseres op 27 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiseres het griffierecht binnen vier moet betalen aan de rechtbank.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet (niet op tijd) ontvangen. Eiseres heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 september 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.