Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2021 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres,
Procesverloop
28 januari 2021.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 september 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en Hoogheemraadschap Utrecht. Eiseres had beroep aangetekend tegen een besluit van 28 januari 2021, maar heeft het verschuldigde griffierecht van € 360,- niet betaald. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat het niet betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft eiseres op 27 juni 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin zij werd geïnformeerd over de betalingstermijn van het griffierecht. Aangezien eiseres het griffierecht niet op tijd heeft betaald en geen geldige reden heeft opgegeven voor deze niet-betaling, heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die de niet-betaling rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke uitspraak over de zaak is gedaan. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Moed en griffier M. Bos, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.