Overwegingen
1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres is de moeder van [zoon] (11 jaar oud). [zoon] heeft verschillende lichamelijke problemen, onder andere incontinentie, motorische beperkingen en een groeiachterstand. Daarnaast heeft hij gedragsproblemen: hij is erg claimend richting eiseres en heeft heftige woedeaanvallen.
3. Eiseres heeft eerder een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Jw gehad voor [zoon]. Dit pgb was voor persoonlijke verzorging (25 uur/maand) en liep oorspronkelijk tot en met 30 april 2020, maar is ambtshalve verlengd vanwege de bezwaarprocedure die eiseres heeft gevoerd (zie hieronder bij 4.). Daarnaast ontvangt eiseres andere voorzieningen op grond van de Jw, in de vorm van Zorg in Natura.
4. Eiseres heeft op 8 juli 2020 een verlenging van het pgb voor de persoonlijke verzorging aangevraagd. Dat is de zaak waar het nu om gaat.
5. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de verlenging van het pgb terecht is afgewezen omdat eiseres, onder andere gelet op de andere voorzieningen die er zijn toegekend, geacht wordt de persoonlijke verzorging van [zoon] zelf te kunnen doen. De verzorging die [zoon] nodig heeft, waaronder met name de zorg vanwege zijn incontinentieproblemen, valt onder de gebruikelijke zorg en daar wordt dus geen pgb voor verleend. Maar ook als het geen gebruikelijke zorg zou zijn, zou er geen pgb worden verleend. Eiseres heeft nu eenmaal een kind met beperkingen en dat brengt hoe dan ook extra zorg met zich mee. Er mag van ouders worden verwacht dat zij deze zorg verlenen en ouders kunnen niet verwachten dat de situatie helemaal kan en zal worden opgelost met voorzieningen vanuit bijvoorbeeld de Jw.
6. De rechtbank volgt het standpunt van het college niet. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
7. Op grond van vaste rechtspraakdient het college voldoende kennis te vergaren over de voor het nemen van een besluit over jeugdhulp van belang zijnde feiten en af te wegen belangen. Dit betekent dat wanneer een jeugdige of een ouder zich meldt met een vraag om jeugdhulp, het college allereerst moet vaststellen wat de hulpvraag van de jeugdige of zijn ouder is. Vervolgens zal het college moeten vaststellen of sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en zo ja, welke problemen en stoornissen dat zijn. Pas wanneer de problemen en stoornissen zijn vastgesteld, kan worden bepaald welke hulp naar aard en omvang nodig is voor de jeugdige om, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau, gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren. Nadat de noodzakelijke hulp in kaart is gebracht, moet worden onderzocht of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en van het sociale netwerk toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden. Alleen voor zover die mogelijkheden ontoereikend zijn, moet het college een voorziening van jeugdhulp verlenen. Voor zover het onderzoek naar de nodige hulp, dan wel jeugdhulp, specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet mogen ontbreken.
8. De rechtbank stelt vast dat het onderzoek van het college niet volgens het hiervoor beschreven stappenplan heeft plaatsgevonden. Het college heeft geen (jeugdhulp)deskundige ingeschakeld om de situatie thuis in kaart te brengen, terwijl daar gelet op de diverse problemen en/of stoornissen van [zoon] wel aanleiding voor was. Daardoor kon nog niet worden beoordeeld welke hulp naar aard en omvang nodig is en of de noodzakelijke hulp en ondersteuning misschien kan worden geboden door eiseres of haar man of derden uit het sociale netwerk van het gezin.
9. Dit betekent dat de besluitvorming in deze zaak niet op een zorgvuldige manier heeft plaatsgevonden. Gelet hierop kan het bestreden besluit niet in stand blijven. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat niet duidelijk is of het college de verlenging van het pgb op juiste gronden heeft afgewezen. Het college moet over de verlenging van het pgb een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Daarvoor eerst nieuw onderzoek moeten worden verricht. Verweerder heeft aangegeven dat dit naar verwachting minimaal 12 weken zal duren. Mede gelet hierop is een (informele) bestuurlijke lus geen efficiënte afdoeningswijze.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.496,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).
11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 49,- vergoedt.
12. Eiseres heeft de rechtbank gevraagd om ambtshalve een voorlopige voorziening te treffen, in die zin dat aan haar een pgb wordt verstrekt voor de persoonlijke verzorging van [zoon] tot de nieuwe beslissing op bezwaar is genomen. Ter onderbouwing van dit verzoek heeft eiseres aangevoerd dat haar gezin financieel in de knel zit. Het pgb zou het gezin rust geven.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het bestreden besluit kan weliswaar niet in stand blijven, maar niet is gesteld of is gebleken dat de zorg van [zoon] in gevaar komt als geen pgb wordt verstrekt tot er een nieuwe beslissing op bezwaar is genomen. Van [zoon] (en eiseres) kan daarom worden verwacht dat zij de nieuwe beslissing op bezwaar afwachten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
mr. S. Gena, griffier, op 8 juli 2021 en 22 juli 2021 en zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: