Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De verdere procedure
2.De verdere beoordeling
37,00(1 punt x tarief € 37,00)
.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 4 augustus 2021 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen ANWB B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, ANWB B.V., heeft een vordering ingesteld op basis van een verzekeringsovereenkomst die volgens de eisende partij niet is nagekomen door de gedaagde. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis op 22 juli 2020 overwogen dat de overeenkomst tussen partijen gekwalificeerd moet worden als een verzekeringsovereenkomst, waarbij de eisende partij heeft gesteld dat de Wegenwacht Service onder deze overeenkomst valt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldaan heeft aan haar informatieverplichtingen zoals voorgeschreven in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het Burgerlijk Wetboek (BW). De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij de verschuldigde premie van € 130,00 niet heeft betaald en dat de vordering tot betaling toewijsbaar is. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van wettelijke vertragingsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft de gedaagde partij ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 246,18. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.