Op 20 september 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging voor de betrokkene, geboren in 1989, die verblijft in een instelling zonder bekende woonplaats. De officier van justitie had op 14 september 2021 een verzoek ingediend voor deze zorgmachtiging, welke is gebaseerd op de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag als de uitspraak gehouden, waarbij de betrokkene werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. I.L. Ortelee, en de afdelingsarts. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een middelengerelateerde stoornis, specifiek een verslaving aan lachgas, en dat er ernstige risico's zijn voor zijn gezondheid en welzijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en heeft daarom de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, tot en met 20 maart 2022. De machtiging omvat verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de zorgverantwoordelijke een inspanningsverbintenis heeft om met de gemeente in overleg te gaan over de woonruimte en schuldsanering van de betrokkene.