ECLI:NL:RBMNE:2021:4747
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na ingetrokken beroep wegens niet tijdig beslissen door bestuursorgaan
In deze zaak heeft verzoekster op 5 mei 2021 bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad verzocht om de sluiting en verzegeling van haar pand op te heffen. Aangezien er niet tijdig door verweerder werd beslist, heeft verzoekster op 13 mei 2021 beroep ingesteld. Verzoekster stelde dat zij vanwege het spoedeisend belang niet eerst verweerder in gebreke kon stellen. Op 20 mei 2021 werd het pand gedeeltelijk vrijgegeven, waarna verzoekster haar verzoek om een voorlopige voorziening introk. Op 10 juni 2021 bevestigde verweerder schriftelijk de gedeeltelijke vrijgave. Vervolgens trok verzoekster op 20 juli 2021 haar beroep in, met het verzoek om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat verzoekster niet heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, omdat zij verweerder niet in gebreke heeft gesteld voordat zij beroep instelde. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij in een financieel penibele situatie verkeert, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet voldoende heeft onderbouwd dat het redelijkerwijs niet van haar kon worden gevergd om verweerder in gebreke te stellen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk zou zijn verklaard bij een inhoudelijke behandeling.
Daarom heeft de rechtbank het verzoek om een proceskostenveroordeling afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, en is openbaar gemaakt op 4 oktober 2021.