In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een gemeentelijk monument in Utrecht, een omgevingsvergunning aangevraagd voor het splitsen van zijn woning in drie zelfstandige appartementen. De gemeente Utrecht heeft deze aanvraag geweigerd, omdat het splitsen in strijd zou zijn met het bestemmingsplan en de monumentenzorg. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de weigering en is in beroep gegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente terecht heeft geweigerd de vergunning te verlenen, omdat het bestemmingsplan het creëren van een extra appartement niet toestaat. Eiser heeft betoogd dat er al sinds 1944 meerdere appartementen in het pand zijn, maar de rechtbank oordeelt dat de aangebrachte wijzigingen door eiser hebben geleid tot de vorming van een extra woning, wat in strijd is met de regels.
De rechtbank heeft het beroep tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit besluit al was ingetrokken door het tweede bestreden besluit. Het beroep tegen het tweede bestreden besluit is gegrond verklaard, omdat de gemeente onjuist beleid heeft toegepast door uit te gaan van een minimale oppervlakte van 50 m2 voor de nieuwe woonruimten, terwijl voor de binnenstad een uitzondering geldt van 40 m2. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, wat betekent dat de aanvraag voor de extra appartementen niet wordt vergund. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van de gemeente, omdat het beroep gegrond is verklaard.