Inleiding
Waar gaat deze zaak over?
Eiser werkte als rijinstructeur en had een certificaat voor het geven van rijonderricht dat geldig was tot 6 september 2020. Dit certificaat is verplicht om (in Nederland) als rijinstructeur te mogen werken en moet elke vijf jaar opnieuw afgegeven worden. Eiser had zijn certificaat sinds 2015 en moest daarom in 2020 zijn certificaat verlengen. Daarvoor moest hij op uiterlijk 5 september 2020 hebben voldaan aan de vereisten daarvoor. Deze zaak gaat over de vraag of eiser tijdig aan die vereisten heeft voldaan en of verweerder het certificaat had moeten verlenen.
Nieuwe vereisten door een wetswijziging
Tot 1 april 2020 was voor opnieuw verlenen van het certificaat alleen vereist dat de rijinstructeur vóór het aflopen van het certificaat verschillende onderdelen praktische en theoretische bijscholing had voltooid. Met de wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 (hierna: Wrm)is daar sinds 1 april 2020 als aanvullend vereiste bijgekomen dat de rijinstructeur een verklaring omtrent het gedrag (hierna: VOG) moet aanleveren.Een tweede wijziging is dat het certificaat niet meer op initiatief van verweerder wordt verleend, maar dat daarvoor een aanvraag moet worden gedaan,nadat alle bijscholingsonderdelen zijn behaald. Bij deze aanvraag moet de VOG direct worden aangeleverd.
3. Rijinstructeurs zijn volgens verweerder van de wetswijziging op de hoogte gesteld door middel van informatiebijeenkomsten en door de aanstaande wetswijziging aan te kondigen in vakbladen en op websites van de rijinstructeurbranche. Daarnaast is het aanleveren van de VOG als vereiste voor verlening van het certificaat opgenomen in het digitale deelnemer-bijscholingsregistratiesysteem ‘MijnIBKI’. Bij tijdige aanlevering wordt in dit systeem een vinkje getoond. Aan rijinstructeurs van wie het certificaat dreigt te verlopen wordt bovendien een e-mail verzonden met daarin een herinnering aan welke (bijscholings)vereisten de instructeur voor welke datum moet voldoen.
4. Verweerder heeft aangegeven in de overgangsperiode rondom de nieuwe wetgeving coulant om te gaan met het aanvraagvereiste; als rijinstructeurs alleen tijdig een VOG aanleveren wordt dat direct opgevat als aanvraag.
De gang van zaken rondom eisers certificaat
5. Op 26 augustus 2020 heeft eiser verweerder per e-mail verzocht om zijncertificaat 6 maanden te verlengen, omdat hij vreesde zijn theoretische bijscholing niet op tijd af te kunnen ronden, in verband met maatregelen rond het coronavirus. Volgens eiser heeft hij eind augustus ook telefonisch contact met verweerder opgenomen. Op 28 augustus 2020 heeft eiser een VOG aangevraagd. Verweerder heeft eisers verzoek om uitstel op 1 september 2020 per e-mail afgewezen, omdat eiser de theoretische bijscholing online had kunnen volgen en daarom niet duidelijk is dat eiser op tijd is gestart met de verplichte bijscholing. Bovendien geeft verweerder in dit bericht aan dat eisers VOG nog ontbreekt.
6. Eiser stelt vervolgens begin september (opnieuw) telefonisch contact met verweerder te hebben opgenomen over de mogelijkheid tot verlenging van zijn certificaat. Op 2 september 2020 heeft hij zijn bijscholingsverplichtingen afgerond, maar zijn VOG had hij toen nog niet ontvangen. Eiser heeft Justis, de instantie die verantwoordelijk is voor de VOG-screening, naar eigen zeggen eind augustus herhaaldelijk gebeld om te vragen of ze haast konden maken met het verlenen van zijn VOG. Op 8 september 2020 heeft eiser verweerder nogmaals verzocht om uitstel van de geldigheid van zijn certificaat, dit keer met één maand, omdat hij zijn VOG nog niet had ontvangen. Verweerder heeft dit verzoek op 10 september afgewezen, omdat eiser zijn VOG niet voor de verloopdatum van zijn certificaat heeft ingediend. Op dezelfde dag heeft eiser zijn VOG alsnog ontvangen en deze naar verweerder doorgestuurd. Dit betekent dat eiser zijn VOG vier dagen na de door verweerder gehanteerde deadline voor aanlevering heeft ingediend. Uit de VOG zelf blijkt overigens dat deze al op 2 september 2020 aan eiser is verleend, maar pas op 10 september aan hem is verzonden.
Besluitvorming en de gang naar de rechtbank
7. Op 16 september 2020 heeft verweerder eiser in een e-mail medegedeeld dat zijn VOG te laat is aangeleverd, zodat zijn lesbevoegdheid als rijinstructeur is komen te vervallen en hij een herintrederstraject moet volgen als hij zijn lesbevoegdheid terug wil krijgen. Eiser heeft vervolgens een gemachtigde in de arm genomen, die op 18 september 2020 namens eiser bezwaar heeft aangetekend tegen de afwijzing van 16 september 2020 van eisers verzoek om verlenging van zijn certificaat. Verweerder ziet dit bezwaarschrift als prematuur en heeft het opgevat als aanvraag om afgifte van het certificaat. Bij besluit van 2 oktober 2020 heeft verweerder de aanvraag afgewezen, omdat eiser zijn VOG te laat heeft ingediend. Zijn certificaat is volgens verweerder daarom van rechtswege verlopen en verweerder stelt op grond van de Wrm niet bevoegd te zijn een certificaat af te geven nadat dit van rechtswege is verlopen.
8. Op 7 december 2020 heeft vervolgens een hoorzitting plaatsgevonden, waarin de bezwaren van eiser zijn besproken. Op 22 december 2020 heeft verweerder een beslissing op bezwaar genomen (hierna: het bestreden besluit), waarin hij het besluit van 2 oktober 2020 handhaaft en eisers bezwaren ongegrond verklaart. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
9. De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en door [A] , examendeskundige bij verweerder.
10. Na de zitting heeft de rechtbank het onderzoek heropend en de zaak naar een meervoudige kamer verwezen. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van hun recht om op een nadere zitting te worden gehoord en de rechtbank heeft beslist die zitting achterwege te laten. De rechtbank heeft het onderzoek op 1 juli 2021 gesloten.