ECLI:NL:RBMNE:2021:4720

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
4 oktober 2021
Zaaknummer
UTR 21/3963
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de locatie voor demonstraties in Utrecht en de rol van de burgemeester

Op 1 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een spoedprocedure over de verplaatsing van demonstraties voor restaurant Waku Waku naar het Jaarbeursplein in Utrecht. De burgemeester van Utrecht had beperkingen opgelegd aan de demonstraties die verzoeker op 29 en 30 september 2021 wilde organiseren, omdat verzoeker niet tijdig een kennisgeving had gedaan. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen tegen deze beslissing.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester in redelijkheid de locatie van de demonstraties kon wijzigen. De burgemeester had de vrees voor wanordelijkheden en verkeersveiligheid als belangrijke factoren meegewogen. De rechter benadrukte dat de burgemeester alle relevante factoren, waaronder de drukte van de locatie en de mogelijke overlast voor andere horecaondernemers, in haar besluitvorming had betrokken. Verzoeker had aangevoerd dat eerdere demonstraties goed waren verlopen, maar de voorzieningenrechter vond dat de burgemeester voldoende redenen had om de demonstraties naar een andere locatie te verplaatsen.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen strijd was met artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat de burgemeester het Jaarbeursplein als alternatieve locatie had mogen aanwijzen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de rechter weegt de belangen van verzoeker af tegen de noodzaak om wanordelijkheden en verkeersgevaar te voorkomen. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3963
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 oktober 2021 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.J.N. Vermeij),
en

de burgemeester van Utrecht, verweerder(gemachtigde: mr. B. Roozendaal).

Procesverloop

In het besluit van 29 september 2021 heeft de burgemeester beperkingen en voorschriften gegeven voor demonstraties die verzoeker voornemens is te organiseren op 29 en 30 september 2021.
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 oktober 2021 op een zitting behandeld. Verzoeker is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en [A] . De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en [B] , werkzaam bij de gemeente Utrecht.

Overwegingen

Waar gaat het in deze procedure om?
De burgemeester is ervan op de hoogte geraakt dat verzoeker van plan is om demonstraties te organiseren op 29 en 30 september 2021 om op te komen voor de restauranthouder van [restaurant] die geen QR-code wil controleren van zijn gasten. In de Wet openbare manifestaties (Wom) en de Algemene Plaatselijke Verordening van Utrecht (APV) is bepaald dat het in Utrecht verplicht is om voorafgaand aan een demonstratie een kennisgeving te sturen. Verzoeker heeft dat niet gedaan. De burgemeester heeft desondanks wel in een brief gezegd dat de stoep voor [restaurant] niet geschikt is om te demonsteren. Zij heeft het Jaarbeursplein aangewezen als alternatieve locatie. Verzoeker heeft daarna een kennisgeving gestuurd waarmee hij meer demonstraties voor de komende week aankondigt. Het aantal deelnemers aan de demonstraties ligt rond de 500 en de demonstraties zullen plaatsvinden van 17:00 uur tot 23:00 uur op de stoep voor [restaurant] . De burgemeester heeft een tweede besluit genomen en gezegd dat de demonstraties alleen mogen op het Jaarbeursplein.
De voorzieningenrechter toetst in deze procedure of het bezwaar van verzoeker tegen de aanwijzing van het Jaarbeursplein als locatie voor de demonstraties een redelijke kans van slagen heeft en of de belangen van verzoeker maken dat de demonstraties toch voor [restaurant] zouden moeten mogen plaatsvinden. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waarom vindt de burgemeester de locatie voor [restaurant] niet geschikt?
De burgemeester vindt de locatie niet geschikt en vindt de beperking nodig ter voorkoming van wanordelijkheden en in het belang van het verkeer. Het gaat volgens de burgemeester daarbij om een combinatie van factoren. Een belangrijk punt is dat [restaurant] ligt aan het Vredenburg en dat dit een drukke verkeersweg in het centrum van Utrecht is. De demonstraties zorgen voor overlast op de busbaan, het fietspad en de stoep en veroorzaken mogelijk gevaarlijke situaties. De burgemeester vindt verder van belang dat andere horecaondernemers aan het Vredenburg en hun bezoekers ernstige hinder hebben ondervonden van de demonstraties die al hebben plaatsgevonden. Zij vreest voor wanorde daardoor. Tot slot heeft zij belangrijk gevonden dat de demonstraties, waarbij onder andere gebruik wordt gemaakt van de Jodenster als symbool, sterke reacties oproepen bij anderen en dat deze demonstraties ook mogelijk tegendemonstraties kunnen uitlokken. Hierdoor vreest zij ook voor wanordelijkheden, omdat politie-ingrijpen voor [restaurant] moeilijk is gelet op de beperkte ruimte daar.
Waarom vindt verzoeker de locatie wel geschikt?
Verzoeker is het hiermee niet eens en wijst erop dat er al demonstraties hebben plaatsgevonden die allemaal goed zijn verlopen. Het viel erg mee met de verkeersoverlast. Utrecht is een grote stad en de politie moet volgens verzoeker in staat zijn om enig overlast, die inherent is aan een demonstratie, te kunnen handelen en heeft dat ook gedaan. Dat anderen – naburige ondernemers of weggebruikers – hinder ondervinden is volgens verzoeker ook geen reden om zijn recht op demonstratie in te perken. Het moet gaan om de vrees voor wanordelijkheden en de lat ligt daarvoor hoog. Daarbij benadrukt verzoeker dat de locatie nabij [restaurant] voor de demonstranten van essentieel belang is. Het gaat er immers om de loyaliteit uit te drukken met de restauranteigenaar en dat zal niet gaan op het verder gelegen Jaarbeursplein.
Hoe beoordeelt de voorzieningenrechter dit verzoek?
Het recht om te demonstreren is een grondrecht en ook de locatievoorkeur om te demonstreren valt hieronder. Deze vrijheid is niet onbeperkt. De mogelijkheid om beperkingen aan te brengen, is neergelegd in artikel 5 in samenhang met artikel 2 van de Wom. Het is verder aan de burgemeester om een demonstratie zo goed mogelijk te faciliteren, bijvoorbeeld door de inzet van voldoende politie. Om een demonstratie te kunnen faciliteren is een kennisgeving vooraf verplicht en kan het ontbreken van zo’n kennisgeving op grond van de wet [1] zelfs leiden tot een verbod op de demonstratie.
6. Omdat verzoeker niet tijdig een kennisgeving heeft gedaan, had de burgemeester ervoor kunnen kiezen de demonstraties te verbieden, maar dat is niet gebeurd. De burgemeester heeft wel de beperking opgelegd dat de locatie van de demonstraties wijzigt. Zo’n beperking kan gelet op artikel 2 van de Wom alleen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. De voorzieningenrechter moet dus nu beoordelen of daarvan in dit geval sprake is.
7. De voorzieningenrechter vindt dat de uitleg die verzoeker geeft aan het begrip wanordelijkheden te beperkt is. Het gaat niet alleen om de vrees voor strafbare feiten of evident onrechtmatig handelen, maar om een combinatie van factoren die zo ernstig is dat van wanordelijkheden kan worden gesproken. De plaats van de demonstratie is daarbij ook een factor van belang. [2]
8. De burgemeester kan bij de beoordeling alle factoren, waaronder de locatie van de demonstratie, betrekken. Zij heeft in redelijkheid aan het belang van de verkeersveiligheid veel waarde gehecht. Het gaat hier namelijk om een drukke plek in de binnenstad van Utrecht, waar veel doorgaand verkeer is. Verzoeker wil met 500 mensen dagelijks demonstreren en dat levert op die locatie een te groot risico op ongelukken op.
9. Verder heeft de burgemeester in redelijkheid kunnen vinden dat de overlast voor andere horecaondernemers en hun bezoekers onaanvaardbaar is. De te verwachten hoeveelheid demonstranten op de krappe locatie voor [restaurant] maakt ingrijpen van de politie bij eventueel overlast moeilijk. Dat geldt ook voor mogelijk te verwachten problemen met anderen, bijvoorbeeld tegendemonstranten. Door de aanwezigheid van demonstranten, verkeersdeelnemers en uitgaanspubliek op deze locatie, is overzicht houden voor de politie moeilijk. De burgemeester heeft verder belangrijk mogen vinden dat verzoeker vooraf geen melding heeft gedaan van de demonstraties. Daardoor is het faciliteren van deze demonstraties, bijvoorbeeld door deze af te stemmen met de politie, bemoeilijkt. Bovendien is verzoeker volgens de burgemeester telefonisch niet bereikbaar geweest voor overleg. Dit heeft verzoeker niet ontkend. Tot slot is van belang dat er zonder afstemming al dagen wordt gedemonstreerd bij [restaurant] en dat verzoeker daar nog een week aan wil toevoegen. De burgemeester heeft de vrees voor wanordelijkheden hiermee voldoende onderbouwd.
10. De voorzieningenrechter erkent dat verzoeker groot belang heeft bij het demonstreren voor [restaurant] . Dit bekent niet zonder meer dat hij deze locatie voor de demonstraties moet kunnen gebruiken. De hiervoor genoemde vrees voor wanordelijkheden, maakt dat de burgemeester ervoor heeft kunnen kiezen om een andere locatie aan te wijzen, waarvan zij weet dat er ruimte is voor meer mensen en zij ook eerder met succes de veiligheid heeft kunnen waarborgen van deelnemers aan de demonstraties en ook die van anderen.
11. Van strijd met artikel 11 van het EVRM is geen sprake. De verkeersonveilige situatie die door de demonstratie ontstaat, de vrees voor wanordelijkheden en het ontbreken van een tijdige kennisgeving leiden ertoe dat de burgemeester het Jaarbeursplein als andere locatie heeft mogen aanwijzen.
12. Er is op dit moment geen reden om aan te nemen dat het besluit van de burgemeester in bezwaar geen stand zal houden. De voorzieningenrechter weegt de belangen af. Voor de burgemeester speelt het voorkomen van wanordelijkheden en het belang van de verkeersveiligheid een rol om verzoeker niet toe te staan tijdens de bezwaarprocedure te demonstreren voor [restaurant] . Daar staat voor verzoeker tegenover de wens om op te komen voor de eigenaar van [restaurant] . De voorzieningenrechter ziet in de belangen van verzoeker geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
Zij wijst dit verzoek dus af.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 oktober 2021 door mr. L.M. Reijnierse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.mr. M.E.C. Bakker, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 5, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wom
2.Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1361