ECLI:NL:RBMNE:2021:4704

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
1 oktober 2021
Zaaknummer
16-134556-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging daartoe

Op 4 oktober 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 17 mei 2020 in Utrecht samen met anderen betrokken was bij de wederrechtelijke vrijheidsberoving van twee slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op die dag met geweld hebben geprobeerd om slachtoffer 1 in de kofferbak van een auto te duwen, en dat zij slachtoffer 2 daadwerkelijk hebben ontvoerd en in de kofferbak van een auto hebben geplaatst. De rechtbank heeft het bewijs, waaronder verklaringen van de slachtoffers en camerabeelden, als betrouwbaar beoordeeld. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat slachtoffer 2 vrijwillig in de auto is gestapt, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie in overweging genomen, die een hogere straf had geëist, maar heeft uiteindelijk een lagere straf opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-134556-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 augustus 2020, 4 november 2020 en 20 september 2021. De zaak is inhoudelijk behandeld op laatstgenoemde datum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. H.O. den Otter, advocaat te Arnhem, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1
op 17 mei 2020 te Utrecht samen met anderen opzettelijk heeft geprobeerd [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid te beroven;
Feit 2
op 17 mei 2020 te Utrecht samen met anderen opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Ten aanzien van feit 1 komt het pleidooi van de verdediging er – kort gezegd – op neer dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat het opzet van verdachte op enig moment gericht is geweest op wederrechtelijke vrijheidsberoving. Er is naar de uiterlijke verschijningsvorm hoogstens sprake geweest van mishandeling of openlijke geweldpleging, maar die strafbare feiten zijn niet ten laste gelegd.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging vrijspraak verzocht en daartoe – kort gezegd - aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 2] onbetrouwbaar zijn en daarom niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd. De raadsman heeft daarbij gewezen op de beveiligingsbeelden uit de parkeergarage die niet overeenkomen met de verklaring van [slachtoffer 2] , het feit dat [slachtoffer 2] zich herhaaldelijk heeft beroepen op zijn verschoningsrecht en kennelijk het achterste van zijn tong niet wil laten zien, en de verklaring van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] rechtmatig en zonder een daaraan voorafgaande ontvoering vanuit de parkeergarage in Utrecht naar België heeft vervoerd. Dit alternatieve scenario wordt door geen (betrouwbaar) bewijsmiddel ontzenuwd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Feit 1
In een proces-verbaal van bevindingen van 18 mei 2020 is onder meer het volgende gerelateerd:
Op 17 mei 2020 omstreeks 23.30 uur, hoorde ik via het Operationeel Centrum dat in de Koldijksterraklaan te Utrecht geprobeerd werd iemand met geweld in een kofferbak van een auto te stoppen. Daar aangekomen zag ik een persoon staan, die later bleek te zijn aangever [slachtoffer 1] . Ik hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat hij met knuppels was geslagen en dat hij overal geschopt en geslagen was door ongeveer vier mannen. Ik vroeg aan [slachtoffer 1] wat er gebeurd was waarop ik hem hoorde zeggen:
- Ze wilden mij die auto in trekken en in de kofferbak stoppen;- Ik heb me flink verzet en hard geschreeuwd;- Ze sloegen en schopten me overal;- Ze sloegen me ook met knuppels op mijn arm en op mijn hoofd;- Ik kon mijn ene voet tegen de kofferbak aan houden zodat ze hem niet konden sluiten, ik lag er al half in;
- Het was een Renault. [2]
De politie heeft onderzoek ingesteld naar camerabeelden, afkomstig van een buurtbewoner, waarop het door [slachtoffer 1] genoemde incident (deels) is opgenomen. Een verbalisant heeft deze videobeelden bekeken en daarover in een proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Documentcode: 200520.1951.10452. [3] (…) Omstreeks 22:00 uur (…) komt een grijze Renault Talisman met Frans kenteken, [kenteken] het parkeerterrein op rijden. De bijrijder van de Renault, later te noemen verdachte 1 (…). [4] (…) De bestuurder van de Talisman, later te noemen verdachte 3, stapt vervolgens uit. [5] Om 22:26:03 uur verschijnen er rechts in beeld een aantal mensen. Verdachte 3 is met het slachtoffer op de grond aan het vechten. [6] (…) Te zien is dat verdachte 3 het slachtoffer over de grond heen sleept. [7] (…) Te zien is dat verdachte 1 nu ook actief met het gevecht mee doet en aan het slachtoffer aan het trekken en duwen is. [8] Te zien is dat verdachte 1 een soort van stok/knuppel in zijn handen heeft. Op de bewegende beelden is goed te zien dat er met de knuppel een zwaaiende beweging wordt gemaakt. [9] (…) Te zien is dat het slachtoffer ter hoogte van het achterportier met zijn benen in de lucht wordt gehouden en hem op deze manier de auto in proberen te duwen. [10] (…) Verdachte 1 stapt als bijrijder in de Renault. [11] Verdachte 3 stapt aan de bestuurderszijde van de Renault in. [12] (…) De Renault Talisman rijdt weg en het slachtoffer blijft achter op het parkeerterrein. [13]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de identiteit van de personen die op bovenstaande videobeelden te zien zijn. In een proces-verbaal van bevindingen van 25 mei 2020 is hierover onder meer het volgende gerelateerd:
Ik herkende verdachte [verdachte] als de persoon die in bovengenoemd proces-verbaal met documentcode 200520.1951.10452 als verdachte 3 wordt genoemd. [14]
Een andere buurtbewoner heeft ook videobeelden gemaakt van het door [slachtoffer 1] genoemde incident. Een verbalisant heeft deze videobeelden bekeken en daarover in een proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
Ik zag op de beelden een grijskleurige personenauto, zeer waarschijnlijk een Renault Talisman, die vermoedelijk op de weg van een parkeerterrein stilstond. (…) De kofferbak en bestuurdersdeur waren geopend. Ik hoorde dat door een man werd geschreeuwd: “Help, néé, néé! Néé! Néé! (fonetisch)”. [15] Door een NNman werd geroepen: "... gewoon in de gordel.” De rechterachterdeur werd geopend door een persoon die zeer waarschijnlijk de persoon kort hiervoor sleepte. (…) Door een nnman werd hard geroepen: “Klaar hij gaat gewoon met ons mee, ik ga hem doodmaken!" [16]
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft zich in de nacht van 18 mei 2020 gemeld bij politiebureau Paardenveld te Utrecht en daar verklaard in de avond van 17 mei 2020 te zijn ontvoerd. In een proces-verbaal van bevindingen van 18 mei 2020 is over het melden van [slachtoffer 2] onder meer het volgende gerelateerd:
18 mei 2020 (…) omstreeks 02:45 uur, hoorde ik (…) dat zich net een man gemeld had die zei dat hij eerder vandaag ontvoerd was geweest. Ik zag dat mijn collega mij een Nederlands rijbewijs in handen gaf. Ik zag dat dit rijbewijs stond op naam van de volgende persoon: [slachtoffer 2] . (…) Ik zag direct dat de foto op het eerder getoonde rijbewijs voor 100% gelijkend was op de persoon (verder te noemen als [slachtoffer 2] ) die voor mij stond in de centrale hal. (…) Ik hoorde dat [slachtoffer 2] samengevat het volgende verklaarde:
- Hij was naar een afspraak gekomen in een appartementencomplex aan de Langerakbaan te Utrecht. Daar had hij afgesproken in de parkeerkelder;
- Hij was in zijn auto, naar deze
afspraak gekomen; (…)
- In die parkeerkelder was hij door meerdere mannen in de kofferbak van een donkerkleurige Renault, langwerpig model, gelegd; (…)
- Dat hij ontvoert was naar Brussel (België); [17] (…)
- Dat er nog twee andere jongens die hij kende ontvoert waren.
(…)
Op het moment dat ik [slachtoffer 2] achterna liep in de centrale hal, zag ik dat mijn collega [A] , met een licht getinte jongen in de centrale hal liep. Ik zag dat [slachtoffer 2] plotseling stil bleef staan en ik zag dat hij zich omdraaide naar mij. [18] Ik hoorde dat [slachtoffer 2] zei dat dit een van de twee jongens was die ook ontvoerd was geweest vandaag. (…) Ik hoorde dat [slachtoffer 2] verklaarde dat hij de jongen, die hij net in de centrale hal was tegengekomen, kende als ' [naam] '. [19]
Op 18 mei 2020 is een nader gesprek gevoerd met [slachtoffer 2] . Hierover is in een proces-verbaal van bevindingen van 19 mei 2020 onder meer het volgende gerelateerd:
[slachtoffer 2] verklaarde dat er momenteel geen sprake meer was van een ontvoering van mogelijk andere personen. Hij verklaarde dat het om hem ging, [slachtoffer 1] en nog een ander persoon waarvan hij de naam niet wilde noemen. [20]
[slachtoffer 2] is ter terechtzitting van 20 september 2021 als getuige gehoord en heeft toen onder meer het volgende verklaard:
Ik ben door drie of vier man beetgepakt en uiteindelijk, terwijl ik werd geslagen en getrapt, aan de achterkant van de Renault beland waar ik de kofferbak werd ingeduwd. [21]
De politie heeft beveiligingsbeelden van buiten en binnen het appartementencomplex uitgekeken. In een proces-verbaal van bevindingen van 28 mei 2020 is hierover onder meer het volgende gerelateerd:
17 mei 2020 te 15:20 uur.
Personenauto, merk Renault, type Talisman, komt aanrijden vergezeld door vijf mannen. De Renault blijkt later voorzien te zijn van het kenteken [kenteken] . [22] (…)
17 mei 2020 te 15:21 uur.
NN1 + de Renault komen via het hek van de parkeerpoort de parkeerplaats van het complex opgelopen/gereden.
17 mei 2020 te 15:21 uur.
De andere vier mannen lopen via het hek van de parkeerpoort de parkeerplaats van het complex binnen. [23]
17 mei 2020 te 15:22 uur.
De Renault, type Talisman, komt de parkeergarage van het complex inrijden. De bestuurder parkeert achterwaarts in. De bestuurder blijkt de later aangehouden [verdachte] te zijn. [24]
In een proces-verbaal van bevindingen van 20 mei 2020 is over de beveiligingsbeelden onder meer het volgende gerelateerd:
17 mei 2020 om 15:35:32 uur.
Zichtbaar is dat een personenauto van het merk Volkswagen, Type Golf, (…) en voorzien van het kenteken [kenteken] de garage in komt rijden. Vanuit de RDW gegevens bleek dat dit voertuig op naam staat van: [slachtoffer 2] geboren [1986] .
17 mei 2020 om 15:37:46 t/m 15:38:30 uur.
Zichtbaar is dat er 5 mannen om 1 persoon naar het Franse voertuig lopen. Zichtbaar is dat er een schermutseling gaande is. [25]
Verdachte heeft op de terechtzitting van 20 september 2021 onder meer het volgende verklaard:
Op 17 mei 2020 ben ik met [slachtoffer 2] in mijn auto van de parkeergarage naar België gereden. [26]
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 2] betrouwbaar zijn. Zij overweegt daartoe als volgt.
[slachtoffer 2] heeft zich in de nacht van 18 mei 2020 vrijwillig gemeld bij de politie en daar verklaard in de avond van 17 mei 2020 te zijn ontvoerd op de wijze als omschreven in de hierboven genoemde bewijsmiddelen. [slachtoffer 2] heeft in al zijn afgelegde verklaringen gelijkluidend en consequent verklaard over deze ontvoering. [slachtoffer 2] heeft bij de politie ook verklaard dat hij vermoed te zijn ontvoerd naar aanleiding van een (mislukte) ripdeal waartoe hij informatie had verschaft. [slachtoffer 2] heeft aan de politie te kennen gegeven actief te zijn in de zware criminaliteit, namelijk op het gebied van grootschalige hennepteelt. [slachtoffer 2] faciliteert naar eigen zeggen de opbouw van hennepkwekerijen. [slachtoffer 2] heeft hiermee ten overstaande van de politie belastend over zichzelf verklaard, hetgeen de rechtbank als indicatief beschouwt voor de betrouwbaarheid van zijn verklaring.
[slachtoffer 2] kwam in het politiebureau [slachtoffer 1] tegen. [slachtoffer 2] verklaarde op dat moment dat hij [slachtoffer 1] herkende als de persoon die, naast hem en een onbekend gebleven derde, is ontvoerd op 17 mei 2020, in verband met de mislukte ripdeal. Uit de bewijsmiddelen bij feit 1 volgt dat inderdaad door onder meer verdachte is geprobeerd om [slachtoffer 1] in de avond van 17 mei 2020 te ontvoeren. Verdachte en zijn mededaders hebben geprobeerd [slachtoffer 1] op soortgelijke wijze te ontvoeren als de wijze waarop [slachtoffer 2] verklaard te zijn ontvoerd, namelijk door hem met geweld te plaatsen in de kofferbak van dezelfde Renault Talisman waarin [slachtoffer 2] eerder op de dag door verdachte naar België is vervoerd. Deze feiten en omstandigheden sterken de rechtbank in haar overtuiging dat de verklaringen van [slachtoffer 2] ten aanzien van het ten laste gelegde betrouwbaar zijn.
De rechtbank overweegt tot slot dat de verklaring van [slachtoffer 2] over de wijze waarop hij is ontvoerd in het dossier wordt ondersteund door beveiligingsbeelden. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 20 mei 2020 blijkt dat bij de auto waarin [slachtoffer 2] zou zijn ontvoerd, een schermutseling gaande is op het moment dat zowel [slachtoffer 2] als verdachte en anderen in de parkeergarage aanwezig zijn. Dit past bij de verklaring van [slachtoffer 2] dat hij tot het moment dat hij in de kofferbak van de auto werd geplaatst in worsteling was met zijn ontvoerders. De rechtbank hecht eraan hierbij op te merken dat, hoewel het proces-verbaal en de beelden niet uitblinken in helderheid, voor de rechtbank genoegzaam is komen vast te staan dat op de beelden een schermutseling bij de auto is te zien. Dat uit het proces-verbaal en de bijbehorende beelden - meer specifiek de beeldbestanden met de namen
[bestandsnaam] .DAV en [bestandsnaam] .DAV) - lijkt te volgen dat ongeveer gelijktijdig met de waarneembare worsteling ook iemand plaatsneemt op de achterbank van de auto, doet daaraan niet af.
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 2] gelet op het hiervoor overwogene betrouwbaar en gebruikt deze voor het bewijs.
De verklaring van verdachte
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, namelijk dat [slachtoffer 2] in de parkeergarage lachend, vrijwillig en zonder dat daarbij geweld is toegepast op de achterbank van de Renault Talisman is gestapt, gelet op het voorgaande, ongeloofwaardig. Voor het alternatieve scenario biedt het dossier geen steun. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachte, op het moment dat hij [slachtoffer 2] naar België vervoerde, op de hoogte was van de wederrechtelijkheid waarmee [slachtoffer 2] in de auto was geplaatst.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk, in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, [slachtoffer 2] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd en hem daarvan beroofd heeft gehouden.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1
op 17 mei 2020 te Utrecht, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven, die [slachtoffer 1] hebben gepoogd in de auto te trekken en in de kofferbak van een auto te stoppen en te duwen en hem te slaan en te schoppen en met een voorwerp op zijn lichaam te slaan terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 2
op 17 mei 2020 te Utrecht tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden, door deze [slachtoffer 2]
- in de kofferbak van een auto te leggen,
en
- met deze personenauto met daarin [slachtoffer 2] naar België te rijden.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van poging tot het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
Feit 2
medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest. De officier van justitie heeft bij het bepalen van zijn strafeis gelet op straffen die in het verleden in soortgelijke zaken door andere rechtbanken en hoven zijn opgelegd. De ernst van de feiten, namelijk een doelgerichte, gewelddadige wederrechtelijke vrijheidsberoving en een poging daartoe, rechtvaardigen enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat, voor zover de rechtbank een of beide feiten bewezen verklaart, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest volstaat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft in de avond van 17 mei 2020 geprobeerd om [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid te beroven door hem samen met anderen, met aanzienlijk fysiek geweld te proberen in een auto te trekken en in de kofferbak van die auto te stoppen. Verdachte heeft samen met anderen eerder op diezelfde dag [slachtoffer 2] wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd en hem daarvan beroofd gehouden. [slachtoffer 2] is met geweld in de kofferbak van een auto geplaatst, waarna verdachte met de auto naar België is gereden. Dat dit feit een grote impact heeft gehad op [slachtoffer 2] is gebleken uit zijn emotionele reactie op de ter terechtzitting getoonde beveiligingsbeelden van de ontvoering. Verdachte en zijn mededaders hebben met hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers, en zowel bij hen als bij omwonenden gezorgd voor gevoelens van angst en onveiligheid.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 9 augustus 2021. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. De rechtbank weegt dit niet in het voor- of nadeel van verdachte mee.
Strafoplegging
Voor het bepalen van de straf voor de door verdachte begane strafbare feiten bestaan geen landelijke oriëntatiepunten. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf daarom gelet op straffen die eerder in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Deze straffen variëren van taakstraffen tot gevangenisstraffen van korte en langere duur, en zijn voor een groot deel afhankelijk van de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat voor de onderhavige strafbare feiten, rekening houdend met de aard en ernst daarvan als hiervoor omschreven, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich niet uitgelaten over het op de beslaglijst vermelde geldbedrag.
9.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over het op de beslaglijst vermelde geldbedrag.
9.3
Oordeel van de rechtbank
Uit het dossier blijkt dat het op de beslaglijst vermeldde geldbedrag is aangetroffen in een tasje dat lag in de middenconsole van de Renault Talisman waarin verdachte samen met [medeverdachte] is staande gehouden op 17 mei 2020. Het is niet duidelijk wie de rechthebbende van (delen van) dit geldbedrag is. De rechtbank zal daarom de bewaring gelasten van het geldbedrag ten behoeve van de rechthebbende(n).

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 57 en 282 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 20 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast
de bewaringten behoeve van de rechthebbende(n) van een geldbedrag van
€ 1.240,50(omschrijving: IBG 18-05-2020);
Voorlopige hechtenis
-
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenismet ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Bos, voorzitter, mrs. E. Slager en I. Jadib, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 oktober 2021.
Rechter I. Jadib is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
Feit 1
op of omstreeks 17 mei 2020 te Utrecht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, die [slachtoffer 1] heeft/hebben gepoogd in de auto te trekken en/of in de kofferbak van een auto te stoppen en/of te duwen en/of hem te slaan en te schoppen en/of met knuppels, althans een voorwerp en/of voorwerpen op zijn arm en/of hoofd, althans het lichaam te slaan terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Feit 2
op of omstreeks 17 mei 2020 te Utrecht en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door deze [slachtoffer 2]
- uit te nodigen voor een afspraak in een parkeerkelder en/of deze
- in de kofferbak van een auto te leggen, althans met kracht in een personenauto
te plaatsen en/of
- met deze personenauto met daarin [slachtoffer 2] naar België te rijden.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 september 2020, genummerd PL0900-2020277858, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 333. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 17.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 77.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 78.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 80.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 90.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 91.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 92.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 93.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 95.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 96.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 97.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 98.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 102.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 109.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 110.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 137.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 138.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 139.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 142.
21.Proces-verbaal ter terechtzitting van 20 september 2021.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 159.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 160.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 161.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 151.
26.Proces-verbaal ter terechtzitting van 20 september 2021.