ECLI:NL:RBMNE:2021:470

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 januari 2021
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
UTR 18/3080
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door ASR Schadeverzekering N.V. (verzoekster) tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Verzoekster had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 18 juli 2018, maar heeft dit beroep op 30 december 2019 ingetrokken. De rechtbank bevestigde deze intrekking op 20 januari 2020. Op 7 december 2020 heeft verzoekster een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten, omdat verweerder op 24 november 2020 alsnog een IVA-uitkering had toegekend.

De rechtbank overweegt dat volgens artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) een partij de proceskosten van de tegenpartij kan laten betalen. Echter, een verzoek om vergoeding van proceskosten moet gelijktijdig worden ingediend met de intrekking van het beroep. Aangezien het verzoek om proceskostenvergoeding pas na de intrekking van het beroep is ingediend, verklaart de rechtbank het verzoek niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb.

De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin. De beslissing is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 18/3080

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2021 in de zaak tussen

ASR Schadeverzekering N.V., te Utrecht, verzoekster,

(gemachtigde: mr. G. van Zon),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 18 juli 2018 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Verzoekster heeft het beroep op 30 december 2019 ingetrokken en de rechtbank heeft de intrekking op 20 januari 2020 bevestigd aan partijen. Verzoekster heeft vervolgens op 7 december 2020 een brief naar de rechtbank gestuurd met het verzoek om een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder heeft namelijk op 24 november 2020 alsnog een IVA uitkering toegekend.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Een verzoek om vergoeding van de proceskosten moet gelijk worden gedaan met de intrekking van het beroep. Indien er niet aan dit vereiste wordt voldaan, wordt het verzoek niet-ontvankelijk verklaard (8:75a, lid 1, van de Awb). Het verzoek is binnengekomen na de intrekking van het beroep. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb).

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 25 januari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.