4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1: bedreiging met een terroristisch misdrijf
In artikel 285 derde lid van het Wetboek van Strafrecht is bedreiging met een terroristisch misdrijf strafbaar gesteld. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat het bij deze bedreiging om één van de in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht genoemde misdrijven moet gaan. Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met een terroristisch misdrijf is vereist dat de bedreigde(n) daadwerkelijk op de hoogte is/zijn geraakt van de bedreiging, dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat het terroristisch misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden uitgevoerd en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Uit het dossier volgt dat verdachte op de voicemail van [slachtoffer] het volgende bericht heeft ingesproken: “Tomorrow at three o'clock i will be shooting people 'with my coronastick', who don't wear a mask in front of the Beatrix Theater and be
happy to have you there. Have a good evening". Aangeefster [slachtoffer] heeft zich vervolgens tot de politie gewend met dit bericht. De rechtbank constateert dat verdachte zijn uitlatingen heeft gedaan in een voicemailbericht aan aangeefster. Nog los van de vraag of deze uitlatingen kunnen worden aangemerkt als een directe bedreiging van de bezoekers die op het Jaarbeursplein aanwezig zouden zijn, is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken dat die bezoekers daadwerkelijk op de hoogte zijn geraakt van die uitlatingen. Voor een veroordeling ter zake van bedreiging is dat wel een vereiste en daaraan is niet voldaan. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder feit 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2: belaging
Bewijsmiddelen
Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer]
Ons contact begon op 11 februari 2021. Hij doet dezelfde studie als ik, een leraren opleiding op [opleiding] . Dat contact was normaal en daarna was het wat mij betreft ook klaar. Maar dat bleek anders van zijn kant. Hij begon mij enorm veel te appen. Vervolgens ging hij meer onaardige teksten sturen, bijvoorbeeld “Fuck you”.Ik vond het erg zorgwekkend worden en eng te vinden op 20 februari 2021: “I’d like to be a spider on your wall right now.” Ik kreeg toen het idee dat hij mij in de gaten ging houden. Vervolgens op 22 februari werden de teksten naar mij agressiever en seksueler. Hij schreef onder andere dat hij mij in zijn bed wilde. Ik reageerde voor het laatst op 19 februari 2021 en schreef toen dat ik niet romantisch geïnteresseerd was in hem, maar hij werd steeds meer grof in zijn berichten. Zo schreef hij op 22 februari dat ik ‘kon aangeven wanneer ik gestalkt wilde worden of niet’ en de opmerking : “in your cribe make you run”. Ik vond deze tekst sadistisch alsof hij mij bang wou zien. Wat ik ook griezelig vond waren de berichten: “Die” en later die dag “if it bleeds i’ll eat it”. [verdachte] ging maar door en begon mij ook te bellen, maar ik nam niet op en ik beantwoordde zijn berichten ook niet. Ik besloot hem te blokkeren op whatsapp op 23 februari 2021. Op die 23 februari 2021 heeft hij voor het blokkeren wel 40 berichten gestuurd en een aantal keer gebeld. Vervolgens ging hij terug naar MS teams op 23 februari 2021. [verdachte] heeft op de gezamenlijke teams pagina van de klas een bericht gepost over mij met een analyse over mijn whatsapp foto. Dat waren hele rare teksten over mijn lichaam en over hoe ik eruit zie. Ik kreeg toen later een email en daar was geen touw aan vast te knopen. Ook stuurde hij een email dat hij antwoord wilde van mij en daarmee nam de druk op mij toe. In totaal kreeg ik ongeveer 6 e-mails van hem.Vervolgens ging hij mij weer op mijn normale telefoonnummer bellen. Ik nam niet op maar hij sprak mijn voicemail in. Ik heb nergens op gereageerd. In totaal heeft hij mij 3 dagen gebeld waarvan de eerste dag één keer. Daarna werd het meer (dag 2, 6 keer gebeld).
Een schriftelijk stuk, bijlage 12 bij het proces-verbaal verhoor aangeefster, een email van verdachte aan aangeefster:
“Hey [slachtoffer] , I reaaaaally like you and would like to talk to you in person. As I mentioned before the bus destroyed by dearest wishes on my birthday. This year I would take the bus anywhere to read to you.”
Verklaring verdachte
U vraagt mij of het klopt dat ik meerdere berichten heb gestuurd naar [slachtoffer] , zoals: ‘Fuck you’, ‘I'd like to be a spider on your wall right now’, ‘I just want you [slachtoffer] in my bed’, ‘die’, ‘if it bleeds, I'll eat it’, ‘Just tell me when you like being stalked or not’ en ‘Nice tits’.
Ja, dat klopt.
U vraagt mij of het klopt dat ik op Facebook berichten heb gezet waarin ik een omschrijving heb gegeven van haar lichaam en dat ik verwarrende e-mails heb verstuurd (over een bus en mijn verjaardag).
Ik begrijp dat dit verwarrend moet zijn geweest voor haar.
U vraagt mij of het klopt dat ik haar een paar keer gebeld heb.
Ja, dat klopt.
U vraagt mij of het klopt dat ik haar voicemail heb ingesproken met de volgende berichten: ‘Tomorrow at three o'clock i will be shooting people 'with my coronastick', who don't wear a mask in front of the Beatrix Theater and be happy to have you there. Have a good evening’ en 'And please bring an umbrella, it will possible raining’.
Ja, dat klopt ook.
Van belaging is sprake als er stelselmatig opzettelijk inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een ander. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, is volgens vaste jurisprudentie de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer van belang.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het dossier dat de berichten van verdachte vanaf 19 februari vervelend, intimiderend en hardnekkig begonnen te worden, terwijl aangeefster bovendien op dat moment aan hem had medegedeeld dat zij hiervan niet gediend was. In afwijking van de tenlastelegging zal de rechtbank daarom als startdatum van de belaging 19 februari 2021 nemen in plaats van 1 februari 2021.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank in deze periode en tegen deze beschreven achtergrond ook het frequent bellen naar aangeefster een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster, ook al heeft zij de telefoon niet opgenomen.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte het onder feit 2 ten laste gelegde, te weten belaging, heeft begaan, met dien verstande dat de rechtbank een kortere periode dan ten laste is gelegd bewezen acht, namelijk vanaf 19 februari 2021 tot en met 13 maart 2021.